Brussel wil belastingen vereenvoudigen
De Europese Commissie doet een nieuwe poging de belastingopgave voor bedrijven die in meerdere EU-landen opereren te versimpelen. Ze moeten straks aangifte doen in het land waar hun hoofdkantoor staat, als het aan de commissie ligt. Ook wil het dagelijks bestuur van de EU mkb-bedrijven helpen hun rekeningen sneller vereffend te krijgen.
Nu geven bedrijven hun winsten op in alle EU-landen waar ze actief zijn en stuiten ze op verschillende belastingregimes. Het kost veel tijd en geld om aan de regels te voldoen. Maar het biedt ook de kans om met onderlinge verrekeningen winsten door te sluizen naar de lidstaat met het gunstigste belastingklimaat.
Daar wil de commissie wat aan doen. Winst en verlies worden per EU-land automatisch verrekend, als het aan haar ligt. De belastingaanslag die het land waar de hoofdvestiging staat heeft berekend, wordt verdeeld over de andere vestigingslanden. Dat zou eerst gebeuren op basis van de afgelopen drie jaar, maar dat moet als opstapje dienen naar een vaste verdelingsformule.
De nieuwe regels moeten, als de EU-lidstaten instemmen, gaan gelden voor bedrijven met een omzet van meer dan 750 miljoen euro. Kleinere bedrijven die dat willen mogen ook meedoen. Nog kleinere internationaal actieve mkb-bedrijven geven straks ook enkel nog hun belasting op in het land waar hun hoofdkantoor staat, is de bedoeling. Dat land verrekent ook de afdracht met EU-lidstaten waar nevenvestigingen staan.
Het midden- en kleinbedrijf, dat geldt als ruggengraat van de Europese economie, krijgt verder hulp tegen wanbetalers. Nu wordt de helft van hun rekeningen te laat betaald, waardoor ze geregeld in betalingsproblemen komen. Een kwart van de faillissementen is eraan te wijten. Ieder jaar kost de jacht op achterstallige betalingen het Europese bedrijfsleven volgens de commissie een kleine negen miljard euro aan werkuren. Als bedrijven elkaars facturen één dag eerder zouden voldoen, sparen ze 158 miljoen euro uit aan bijvoorbeeld kredietrente.
Daarom wil de commissie een vaste betaaltermijn van dertig dagen voor betalingen tussen afnemers en leveranciers, zoals ook in Nederland al geldt voor overheden en grootbedrijven. Het Europese voorschrift was tot dusver nog rekbaar en boterzacht en werd niet overal toegepast. Grote klanten veroorloven zich soms om onredelijk om te springen met kleine leveranciers. De nieuwe harde regel zou in alle EU-landen gaan gelden. Bovendien krijgen wanbetalers automatisch rente aangerekend en baat het dus niet meer om een kleine leverancier onder druk te zetten.