CFO Albron investeert in business analytics en pasta van Nonna
Kraaier is een energieke man, sport regelmatig, is getrouwd en vader van drie dochters in hun tienerjaren. Hij houdt nauwgezet de kranten bij en tijdens zijn vakanties gaat er steevast een stapel boeken waaronder ook non-fictie mee. De CFO-klassieker ‘Reïnventing the CFO’ van Jeremy Hope is voor hem een inspiratie geweest. “De aandelen van Albron zijn in handen van een stichting. We hebben daarmee een bijzondere governance structuur. We moeten, in nauwe samenwerking met onze Raad van Commissarissen, zelf onze toekomst uitstippelen. Daarvoor moet je goed nadenken, maar zeker ook je laten inspireren door goede ideeën van anderen.” Goede ideeën kon Kraaier gebruiken, want toen hij naar Albron werd gehaald zat het bedrijf in rode cijfers en een uitdagende transitiefase. Opdrachtgevers van Albron willen onder druk van de crisis minder betalen voor hun personeelsrestaurants, bezoekers van restaurants stellen steeds meer eisen aan het eten en de opkomst van het flexwerken bedreigt de positie van het klassieke personeelsrestaurant. Om het tij te keren heeft het management van Albron een nieuwe strategie ontwikkeld: Het bedrijf wordt nog veel nadrukkelijker dé specialist in eten & drinken. Door de inzet van vernieuwende en duurzame concepten worden restaurants aantrekkelijker en rendabeler. Albron heeft op heel veel locaties nieuwe horeca concepten uitgerold. Niet met eigen vestigingen maar “onder het dak van een ander”. Aan Kraaier – die eerder bij Ahold werkte – de opdracht om finance in lijn te brengen met de nieuwe strategie.Standaardisatie en het nieuwe werkenStandaardisatie wordt in veel industrieën toegepast om efficiënter te kunnen opereren. Binnen de horeca-sector zijn daarvoor concepten in het leven geroepen. “Wij zijn niet zo strak georganiseerd als bijvoorbeeld bedrijven als McDonalds of Subway, maar wat wij van die bedrijven kunnen leren is het benutten van schaal- en efficiencyvoordelen bij het gebruik van concepten.” Met de concepten ‘Flavors’, ‘Bakery Cafe’ en ‘Onze Keuken’ gaat Albron de uitdaging aan om de personeelsrestaurants aantrekkelijker te maken voor de gasten en tegelijkertijd de kosten voor opdrachtgevers te verlagen. “Elke dag hetzelfde kroketje en broodje kaas gaat op den duur toch vervelen. Een menu moet sterk variëren, maar dat kost veel managementaandacht en inspanning.” Door de concepten toe te passen op meerdere restaurants kan Albron een gevarieerd aanbod combineren met een efficiëntere bedrijfsvoering. De eerste voortekenen zijn heel gunstig. “Opdrachtgevers, gasten én medewerkers zijn veel tevredener. We hebben op de meeste locaties al één van onze concepten ingevoerd.” Niet alleen de menukaart, ook de inrichting van de restaurants verandert continue. Steeds meer kantoren maken gebruik van flexibele werkplekken en flexwerkers. Ook zijn de ‘multi-tenant’ bedrijfsverzamelgebouwen in opkomst waar het restaurant werknemers van meerdere bedrijven bedient. Albron speelt op deze ontwikkeling in door van de restaurants ‘de ontmoetingsplaats’ te maken voor de ‘rondzwervende’ werknemers. Hierin is Albron ook geïnspireerd door andere horeca-ondernemers. “Het restaurant dat alleen tussen twaalf en twee open gaat is verleden tijd. Kijk bijvoorbeeld eens naar een bedrijf als Starbucks, dat is een ontmoetingsplaats waar mensen uren achter elkaar zitten. Onze restaurants zijn ook zo’n plaats. Je komt er om elkaar te ontmoeten, maar je kan er ook rustig werken of bijpraten met een goede kop koffie en iets lekkers.” De horecamarkt veroveren met NonnaDe tweede pijler in de groeistrategie van Albron is het veroveren van de horecamarkt. Albron runt de restaurants van onder andere de Keukenhof, Center Parcs en de musical De Soldaat van Oranje. “De dynamiek in deze markt is heel anders”, constateert Kraaier. “De restaurants hebben iedere dag andere bezoekers, waardoor variatie op de menukaart minder belangrijk is.” Ook hier zijn goed ontwikkelde concepten een belangrijke succesfactor, maar Kraaier waakt ervoor niet door te slaan met standaardisatie. “Wij proberen in de huid te kruipen van de opdrachtgever. Een restaurant in een museum heeft een ander accent dan in een dierentuin. Je wilt met het restaurant aansluiten bij de sfeer van de locatie en het verhaal moet aanspreken.” Kraaier noemt een restaurant in Center Parcs als voorbeeld. “Daar hebben we een Italiaans restaurant met een verhaal dat zeer aanspreekt bij de gasten. Het verhaal is dat het restaurant wordt gerund door Nonna, een Italiaanse vrouw die samen met haar man een restaurant begon. Na het vertrek van haar man Guiseppe moet zij helaas het restaurant alleen runnen en takelt ze ‘s avonds haar bed omhoog om ruimte te maken voor de bezoekers van het restaurant. Vol passie is zij nu dagelijks in de weer met versbereide pasta en andere Italiaanse specialiteiten. De gasten vinden het geweldig en de tevredenheidscores zijn heel hoog.”Met business intelligence spreken in één taalAls Kraaier vertelt over zijn werk valt op dat alle uitspraken die hij doet over het bedrijf onderbouwd zijn met cijfers. Als de restaurants een grote ‘aantrekkingskracht’ hebben spreekt hij over het aandeel van de restaurantbezoekers als totaal van het potentieel aantal bezoekers. Als hij spreekt over klanttevredenheid dan is dat gebaseerd op concreet onderzoek. Het verzamelen van data en de juiste informatie beschikbaar stellen zodat gefundeerde beslissingen genomen kunnen worden om zaken te verbeteren is een speerpunt in het beleid van Kraaier. “Iedereen in het bedrijf spreekt tegenwoordig één taal. “Alle lagen, alle disciplines” zoals wij dat noemen. Om dit mogelijk te maken hebben we zes key performance indicators (KPI’s) bepaald die voor het bedrijf richtinggevend zijn.” De set KPI’s is een mix van commerciële, financiële en HR-indicatoren: aantrekkingskracht; gemiddelde besteding; omzet per uur; loonkosten per uur; inkoop en het gezondheidspercentage (de Albron-vertaling van ziekteverzuim). Deze cijfers worden continue verzameld en op dagelijkse of wekelijkse basis gedeeld met alle werknemers op managementposities, inclusief de individuele restaurantmanagers. Het doel daarbij is om te leren van het verleden om vervolgens effectiever te kunnen voorspellen; ‘elke dag een beetje beter’.Om effectief ‘één taal’ in te voeren in een bestaande organisatie moeten zowel op cultureel vlak als op technisch vlak grote stappen worden gezet. In het beïnvloeden van de cultuur speelt communicatie een belangrijke rol. “Wij herhalen de boodschap en de richting die het bedrijf opgaat continu. Een open en transparante communicatie in het bedrijf is nodig om te kunnen leren en verbeteren.” Ondersteunend aan de communicatie is de toepassing van nieuwe technologie. Kraaier besteedt veel tijd aan nieuwe technologie. Bij Albron rapporteert de ICT manager aan de CFO. Samen hebben zij de afgelopen jaren veel nieuwe technologieën geïntroduceerd waarmee relevante data uit de bedrijfsprocessen kan worden gehaald die kan worden gedeeld met de werknemers. Recent is ook de uitrol van een nieuw kassasysteem afgerond waardoor er veel beter en sneller inzicht is in de verkopen en bijvoorbeeld verkoopprijzen, acties en assortimenten centraal kunnen worden gestuurd. App ontwikkeld door het business intelligence team van Albron Daarnaast heeft de business intelligence afdeling (BI) van Albron een app gelanceerd waarmee alle medewerkers alle relevante commerciële, operationele en financiële locatiegegevens inclusief uiteraard de KPI’s kunnen benaderen en volgen. Volgens Kraaier is de app een goed voorbeeld van hoe technologie de business kan ondersteunen. De voordelen zijn duidelijk, maar de invoering van nieuwe technologieën gaat niet zonder slag of stoot. Eerder heeft Albron een poging ondernomen om een deel van de CRM-processen ‘in de cloud’ te zetten. Dat proces is teruggedraaid omdat het heel moeizaam verliep. “We waren er denk ik nog niet klaar voor.” De CFO sluit niet uit dat ze in een later stadium alsnog naar de cloud gaan.Verschuiving van finance naar de businessKraaier verwacht dat in de toekomst nog meer tijd en energie wordt gestoken in business analytics. “Wij gaan investeren in snellere tools voor BI zodat ze meer en sneller analyses kunnen uitvoeren en het nog beter beschikbaar kunnen stellen aan gebruikers.” De investeringen die in BI worden gedaan kunnen deels worden gehaald bij kostenbesparingen bij finance. “Een compacte ‘lean and mean’ finance organisatie is een teken van een goed georganiseerd bedrijf. Bij Albron werken al meer business controllers dan financial controllers en als gevolg van conceptmatig werken, standaardisatie van processen en automatisering neemt de omvang van de finance organisatie verder af.” Daarmee beantwoordt Kraaier een deel van de vraag van CFO Paul Verhagen van Fugro, die voortkwam uit een vorig interview: “Wat is de voornaamste rol van de financiële functie in de ogen van het algemeen management?” Kraaier trof een financiële functie die gewend was om traditioneel meer achteruit te kijken. Zijn rol – zoals ook gedeeld door de CEO Teun Verheij – is om Albron vooruit te laten kijken en elke dag een beetje beter te laten presteren. Kraaier is tevreden over de geboekte progressie en ziet de toekomst vol vertrouwen tegemoet. “We hebben een flinke ambitie en een duidelijke strategie. We voelen nu de kracht van de ‘zwarte cijfers’, maar we zijn er nog niet. Er is nog veel te doen in snel veranderende markten. De finance functie moet daarbij blijven verrassen en innoveren om dat effectief te ondersteunen” Businesscase for finance Hoe CFO’s kunnen blijven verrassen en innoveren is onderwerp van gesprek tijdens het Jaarcongres Finance Transformation ‘Your next move: make the businesscase for finance’ op 12 november in Maarssen.