Wat kan de Nederlandse CFO leren van de publieke sector?
Donderdag 30 september vond in De Fabrique in Maarssen het Jaarcongres Public Finance plaats, georganiseerd door onze collega´s van Binnenlands Bestuur. Ambtenaren en overheidsfinancials uit het hele land kwamen bij elkaar in de oude melkfabriek aan het Amsterdam-Rijnkanaal om met elkaar na te denken over de vraag: wat kan de Nederlandse publieke sector doen om de grote maatschappelijke opgaven van nu op een duurzame manier te financieren?
Tijdens de opening van het congres werd oud-minister Jeroen Dijsselbloem geïnterviewd door Donatello Piras. Een van Dijsselbloems antwoorden werd regelmatig aangehaald tijden de losse sessies gedurende de dag: ‘Alleen een zak met geld is niet de oplossing voor onze uitdagingen.’ Tijdens de openingsbijeenkomst werd duidelijk dat de aanwezige overheidsfinancials niet alleen maar de kwaliteit van hun kwartaal- en jaarrapportages willen verbeteren, maar ook worstelen met het digitaliseringsvraagstuk. De overstap naar de cloud hapert op veel plekken binnen de publieke sector en IT wordt vaak als een remmende factor ervaren, in plaats van als katalysator. Een van de deelnemers in de zaal weet de stroeve digitalisering bij de overheid aan de specifieke organisatiestructuur: veel professionals in de publieke sector zijn hun hele carrière werkzaam binnen een specifiek onderdeel van een bepaald domein. Door die verkokerde manier van werken is het soms lastig overschakelen op de meer integrale blik die komt kijken bij IT-transformaties.
Decentrale autonomie als governmentprobleem
Veel gesprekken tijdens het congres gingen ook over de vraag hoe de bedrijfsvoering in de publieke sector te verbeteren. Is het mogelijk om financiële processen efficiënter in te richten, zodat er meer tijd overblijft voor relatiemanagement en service naar de burger toe? Hoe realiseren wij betere stuurinformatie door slimmer gebruik te maken van big data? Vragen die trouwens niet alleen worden gesteld in de publieke sector, maar inmiddels gemeengoed zijn in (bijna) iedere boardroom. Maar slimmer werken met data kan alleen wanneer alle onderdelen van de business met elkaar gekoppeld zijn door IT. Directeuren die op hun eigen data zitten zijn daarbij een grote sta in de weg, niet alleen binnen grote bedrijven, maar ook bij de overheid. Misschien zelfs juist bij de overheid. Begroting worden decentraal, per wethouder, of per ministerie, in kleine stukjes opgebouwd, terwijl de complexe bestuurlijke en maatschappelijke opgaven van nu steeds vaker met elkaar samenhangen – en idealiter ook in samenhang met elkaar zouden moeten worden begroot en gefinancierd.
Volgens Ken van Ierlant, consultant en mede-auteur van het boek ‘Data Waarde Creatie’ heeft het ‘typisch Nederlandse’ government model van ‘decentrale autonomie’ geleid tot een keten van beleidsmatige inefficiëntie, een oerwoud van losse IT-applicaties en de versnippering van waardevolle data. Daarmee heeft het governmentprobleem volgens hem ook een grote impact op de efficiency van de finance organisatie: “Het digitaliseringsvraagstuk is een strategisch vraagstuk, maar als de visie en strategie decentraal versnipperd zijn, krijg je een IT-organisatie die ten dienste staat van allerlei businessdirecteuren die allemaal hun eigen IT-applicaties laten maken. Het resultaat: wildgroei, dataversnippering en een IT-organisatie die aan de lopende band losse systemen aan elkaar aan het knopen is.”
Van applicatie-IT naar datacentrisch denken
Van Ierlant ziet dat veel IT-systemen bij de overheid zo log zijn geworden dat ze niet meer in beweging te brengen zijn en vastlopen in de nieuwe, veel complexere taakstellingen die publieke organisaties de afgelopen 20 jaar hebben gekregen. “We zitten vast in een IT-infrastructuur waar je eindeloos geld in kan blijven pompen, zonder dat het waarde oplevert. Dat is niet de schuld van IT en IT gaat het probleem ook niet oplossen, want het probleem ligt op een hoger strategisch niveau.” De enige manier om uit het web van IT-applicaties te komen is alles omgooien. Van Ierlandt: “We moeten terug naar de tekentafel. Wil de publieke sector haar bedrijfsvoering verbeteren, dan moet men datacentrisch gaan denken in plaats van eindeloos applicaties aan elkaar blijven knopen. Het datacentrisch inrichten van je IT-infrastructuur is niet alleen een goede manier om hackers te slim af te zijn, het is ook de ‘silver bullit’ om slimmer samen te werken tussen departementen en bestuurslagen en tot een versimpeling te komen van taakstellingen en systemen.”
De grote uitdaging daarbij is wel dat in het huidige applicatie-landschap met verschillende databases en -systemen, data lang niet altijd op elkaar aansluit. Van Ierlant: “We moeten naar een ‘single data truth’. Alleen dan kun je functionaliteiten gaan ontwikkelen die gaan leiden tot data-waarde die je uiteindelijk ook op een balans kunt zetten. Daar zijn nog wel een aantal stappen voor nodig. De eerste stap zou zijn, een ‘public cloudplatform’ opzetten, of met de overheid aanhaken op een bestaand platform. Dat laatste zal niet snel gebeuren, want Nederlandse – en ook andere Europese overheden – hebben de Amerikaanse cloudplatforms tot vijand gebombardeerd. Maar een alternatief is er ook niet. Er zijn nog geen Europese equivalenten voor Microsoft, Google, Oracle. Het GAIA-X project, door de EU gelanceerd en gesubsidieerd, is inmiddels gesneuveld door interne ruzies.”
Leren van de publieke sector?
Versplintering als governance probleem van de publieke sector. Het kwam op het jaarcongres in verschillende hoedanigheden terug tijdens de verschillende sessies. Of het nu ging over de publieke opgave met betrekking tot volkshuisvesting en woningbouw, of over de energietransitie, breed weerklonk de behoefte aan een consistent beleid en financiering uit Den Haag. Ook hier ligt de oplossing volgens van Ierlant in het vervangen van het verkokerde applicatielandschap door een datacentrisch ingerichte IT-infrastructuur: “Datacentrisch werken levert niet alleen betere sturingsinformatie op, maar ook een betere communicatie tussen beleidslagen onderling. De besparingen die dat met zich meebrengt zijn gigantisch. En hoe langer we wachten, hoe meer we gaan achterlopen. In China en Amerika, waar overheden wel gebruikmaken van cloudplatforms om hun organisaties in te richten rondom data, worden forse stappen gezet in efficiëntie. Met het publieke geld dat daarmee wordt overgehouden kunnen de economie en innovatieve doorbraken worden ondersteund. Als we niet oppassen zal ons versplinterde publieke IT-applicatielandschap indirect leiden tot een financiële en geopolitieke verzwakking van landen in de Europese Unie.”
Zo bezien is de stroeve digitale transitie van publieke sector een onderwerp dat iedere ondernemer in Nederland aan het hart zou moeten gaan. Maar er is volgens Van Ierlant ook nog een andere reden om als bedrijfsleven goed te kijken naar wat er misgaat bij de overheid. “De uitdagingen waarmee Nederlandse en Europese overheden kampen op het gebied van governance, IT- en data-versplintering, zijn niet uniek. Het ideaal van ‘decentrale autonomie’ is ook lang het organisatiemodel geweest voor veel Europese bedrijven. Ook in de Nederlandse boardrooms heeft men te maken met dezelfde uitdagingen op het gebied van digitalisering: het ontvlechten van het IT-landschap, data beter delen tussen de verschillende afdelingen van het bedrijf. En wat voor de publieke sector geldt, gaat ook op voor commerciële organisaties: een zak met geld is niet altijd de oplossing voor het probleem.