Column: de ongemakkelijke waarheid rond ‘krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt’

Een van de meest halsstarrige mythes van het moment is die van 'krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt'.

Alle oude-normaal economie arbeidsmarkt-experts, hoogleraren en professoren arbeidsmarkt inclusief in de Sociaal Economische Raad, en ook de mainstream-media, blijven maar spreken over ‘de krapte op de arbeidsmarkt’.

De ongemakkelijke waarheid is dat er geen sprake is van ‘de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt’, noch van ‘het personeelstekort’. Wat is er wel aan de hand en wat kun je daar aan doen?

Een van de meest halsstarrige mythes sinds jaar en dag is de mythe van ‘de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt’. Waarom? Omdat er als je goed kijkt naar wat er echt gebeurt, er geen sprake is van een algemene krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt.

De ongemakkelijke waarheid is dat er:

1) Een tekort aan personeel is in bepaalde beroepen. Voorbeelden zijn: verpleegkundigen en andere mensen aan het bed in de zorg, aan treinmachinisten, aan vakmensen in de bouw (loodgieters, tegenzetters, elektriciens etc.), mensen in de kassen, treinmachinisten, conducteurs en mensen in de horeca, et cetera. Andere voorbeelden: mensen in de ICT, wiskundigen en andere bèta-wetenschappers. En hetzelfde geldt voor docenten in die en nog meer exacte vakken;

2) Er totaal geen tekort is, nee, er is een enorm en nog steeds groeiend overschot aan o.a. de volgende beroepen en studierichtingen: senior managers, middelmanagers, mensen met een Lean of Agile opleiding, mensen met een MBA van een instelling met Middle-of-the-road docenten en aan afgestudeerden in een aantal studierichtingen als psychologen, mensen met een geschiedenisopleiding, Neerlandici, etc.

Hoe is deze situatie ontstaan?
De oorzaken van deze groeiende onbalans tussen vraag en aanbod zijn gemakkelijk aan te wijzen:

1) We leiden mensen op, scholen mensen bij en scholen mensen om voor beroepen waar niet of nauwelijks vaste banen in zijn/komen en te weinig voor beroepen waar tekorten in zijn of komen.

2) We betalen mensen in bepaalde beroepen slecht.

En een van de belangrijkste redenen en grootste taboes rond ‘werk en inkomen’:

3) ‘Wij jonge en minder jonge Nederlanders’ willen bepaalde beroepen gewoon niet meer uitoefenen. Waarom niet? Omdat ‘het te hard werken is’, ‘te vies werk is’, 'te zwaar werk is’, ‘ik er te weinig voor betaald word’ en ‘omdat ik wil dat mijn kinderen gaan studeren’.

Is dat iets nieuws? Nee hoor. Toen ik in 1978 schoonmaakwerk moest gaan doen bij de Cemsto omdat mijn vader failliet was gegaan, was ik de enige ‘blanke Nederlander’. De rest van onze ploeg bestond uit mensen uit Portugal, Italië en uit Turkije. Mijn moeder vond het vreselijk dat ik dat deed, maar mijn vader zei: ‘dan gaat hij tenminste verder leren’. En hij had gelijk.

Wat nu?
De huidige onbalans op de Nederlandse arbeidsmarkt (die trouwens helemaal niet meer bestaat zie hier…) kun je alleen maar oplossen door de realiteit onder ogen te zien. Dat betekent dat je dus de instroom en het afstuderen van mensen in kansloze studierichtingen moet beperken, dat je het subsidiëren van zombie-opleidingen moet stoppen en andere maatregelen moet nemen bij de overheid en bij grote bedrijven. Een voorbeeld. Toen ik in 1985 bij de Amro Bank ging werken werd ik programmanager omscholing ICT. Medewerkers van de bank werden getest en vervolgens omgeschoold tot ICT-ers waar toen ook al een chronisch tekort aan was. Het was voor bedrijven goedkoper om eigen personeel om te scholen dan te ontslaan. Dat is nu niet meer het geval: dus ontslag en er uit.

Je kunt bijvoorbeeld ook ervaren ouderen gedeeltelijk in dienst houden, zoals ze bijvoorbeeld in Frankrijk doen, om hun relevante kennis en ervaring over te dragen in plaats van ze allemaal massaal te ontslaan en helemaal opnieuw te beginnen met jonge onervaren mensen. Instellen van een structureel ‘leermeestergezel-systeem’ dus.

En tot slot dient de samenstelling van de SER drastisch te worden aangepast (zie hier…). Waarom? Omdat de acht leden van de FNV, de zeven van VNO-CNV en de meeste van de oude-normaal kroonleden zelf last hebben van ‘een gevaarlijke afstand tot de arbeidsmarkt’. En zo de mythen van de krapte op de arbeidsmarkt en het personeelstekort in stand houden. Van een oude-normaal economie die al lang niet meer bestaat – en ook nooit meer terugkomt.

Tony de Bree werkte tussen 2001 en 2004 bij ABN AMRO Trust als global project manager eTrust, vanaf 2004 t/m 2005 bij Global Compliance Private Banking, tot 2008 o.a. als managementteamlid van Due Diligence Central en vanaf 2008 t/m 2011 als global splitsingsmanager KYC voor ABN AMRO wereldwijd (data, documentatie en ICT-systemen). Hij is o.a. auteur van ‘Dagboek van een bankier’ waarin hij in verhalen als ‘Lege kamers’ op de Zuidas zijn ervaringen op dit gebied tussen 2001 en 2011 inclusief onder CEO Zalm deelde. Sinds 2011 houdt hij zich o.a. bezig met het adviseren en opleiden van FinTech & RegTech startups & scale-ups.

Gerelateerde artikelen