CRISPR, het nieuw wondermiddel voor alles?
Een mooi onderwerp voor na de lunch: hoe genetische modificatie met CRISPR in de komende twintig jaar onze voedselketens ingrijpend gaat veranderen – en misschien wel onszelf als mensen. Moleculair bioloog Hetty Helsmoortel is gespecialiseerd in de nieuwe techniek van genetische modificatie die ons door een procedé van knippen en plakken in staat stelt om snel, precies en goedkoop DNA aan te passen. Stel je bijvoorbeeld champignons voor waar het stukje uitgeknipt is waardoor ze bruin worden in het winkelschap. Of een hapje uit het DNA van de malariamug – nooit meer malaria! En zou het niet mooi zijn als we het coronavirus niet in stukken konden knippen, zodat we weer gewoon maatregelvrij de dag door kunnen?
Een dergelijke nieuwe golf van genetische modificatie van nuttige gewassen en dieren heeft natuurlijk gigantische gevolgen voor de Nederlandse economie. Als land met een grote biotechsector en een uitstekende reputatie op het gebied van landbouwinnovatie hebben we uiteraard een wereld te winnen met deze nieuwe ontwikkeling. Toch is dat niet waar Helsmoortel het met de zaal over wil hebben. De focus ligt op ons: de mens. Alle modificatie die we op champignons en muggen kunnen toepassen, kunnen we ook gewoon op onszelf toepassen. Met een zorgvuldig opgebouwde serie van stellingen werd de zaal uitgedaagd om na te denken over waar we Crispr allemaal voor mogen gebruiken. Om maar even met Dr. Ian Malcolm uit Jurassic Park te spreken: “…Your scientists were so preoccupied with whether or not they could, they didn’t stop to think if they should.”
Crispr tegen kanker?
Het begon zo’n beetje met of we crispr mogen gebruiken om het DNA te veranderen van kankerpatiënten op leeftijd om de kanker te stoppen, als ze daar zelf toestemming voor geven: dat vond iedereen prima (en gelukkig maar, want het gebeurt al). Ook bij andere ziektes in al geboren mensen – zoals het aanpakken van erfelijke blindheid – vond de zaal weinig goed. Dat crispr de bloedziekte sikkelcelanemie kan oplossen werd bijna met applaus ontvangen. Het werd al weer een stuk lastiger op het moment dat de vraag opkomt of je crispr ook mag gebruiken om ongeboren leven te sturen. Mag je erfelijke ziektes bij embryo’s eruit knippen? En is dat wezenlijk anders dan de nu al staande praktijk van embryoselectie? En, wat nou als we crispr gaan gebruiken voor ‘positieve’ veranderingen, door bijvoorbeeld bepaalde uiterlijke kenmerken aan te zetten, of intelligentie? En waar ligt de grens tussen een persoonlijkheidskenmerk en een aandoening – moeten we bijvoorbeeld de factoren voor autisme eruit knippen omdat we het een aandoening vinden, of laten we het zitten omdat we het een acceptabele neurotypische variatie vinden?
Enfin, genoeg om over na te denken – al merkte een CFO in de zaal op dat het niet echt heel erg veel uitmaakt wat we er nou allemaal ethisch van vinden, en dat mensen het toch wel gaan doen. Hij merkte op dat hij al berichten had gehoord dat mensen al de wereld over vlogen naar back room clinics om voor te sorteren op de genetische modificatie van hun kinderen, iets wat Helsmoortel bevestigde. Het stukje DNA dat de mensheid ondanks de enorme risico’s altijd het randje doet opzoeken met nieuwe technologie is immers nog niet weggeknipt.