EU-Verordening geldt ten aanzien van roulatie accountantskantoren

Minister Dijsselbloem van Financiën heeft de Tweede Kamer de antwoorden gestuurd op vragen over de roulatieplicht van OOB-accountantsorganisaties in de EU-verordening. Hij laat weten dat door middel van een Koninklijk Besluit zal worden bepaald dat artikel 23, onderdeel c, van de Wta, evenals de wijziging daarop in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016, niet in werking zal treden, waardoor ten aanzien van de kantoorroulatie alleen de bepalingen van de EU-Verordening gelden.

Eerder vandaag werd bekend dat de Nederlandse wetgeving botst met Europese regels die betrekking hebben op roulatie van accountantskantoren. De Nederlandse wet dwingt vrijwel alle grote Nederlandse bedrijven om voor 1 januari 2016, de ingangsdatum van de wet, van kantoor te wisselen. De Europese wetgeving daarentegen geeft bedrijven vanaf de ingangsdatum van 16 juni 2014 nog tien jaar de tijd om te wisselen.

De Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Aukje de Vries (VVD) hadden vragen gesteld over de verplichte roulatie van accountants en de mogelijke tegenstrijdigheid tussen de Europese Verordening EU/537/2014 en het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2016.

Dijsselbloem schrijft: ‘Ingevolge het amendement Van Vliet op de Wet op het accountantsberoep is in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) bepaald dat vanaf 1 januari 2016 een roulatieplicht zal gelden voor accountantsorganisaties ten aanzien van wettelijke controles van organisaties van openbaar belang (OOB’s); dit is de kantoorroulatie. In de Wijzigingswet financiële markten 2016 is een wijzigingsopdracht opgenomen die de roulatietermijn verlengt van acht naar tien jaar en de afkoelingsperiode van twee naar vier jaar, in overeenstemming met de maximumduur van de eerste controleopdracht in de Europese Verordening 537/2014 (EU-Verordening). Tegelijkertijd wordt de termijn voor de roulatie van de externe accountant verkort van zeven naar vijf jaar. Deze wijzigingsopdrachten in de Wijzigingswet financiële markten 2016 vloeien voort uit de motie van het lid Aukje de Vries c.s. Bij de wijziging van de Wta ten aanzien van de kantoorroulatie als gevolg van het amendement Van Vliet is niet voorzien in een specifieke overgangsregeling vanwege de beoogde uitgestelde inwerkingtreding per 1 januari 2016. In deze periode van drie jaar konden OOB-accountantsorganisaties zich voorbereiden op de kantoorroulatie. Met ingang van 17 juni 2016 is de EU-Verordening van toepassing. De hierin opgenomen overgangsregeling wijkt af van de Nederlandse wettelijke regeling van directe inwerkingtreding. De wettelijke bepaling in de Wta en de wijzigingsopdrachten in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016 ten aanzien van de kantoorroulatie behoeven derhalve niet in werking te treden. Daardoor zal alleen de EU-Verordening van toepassing zijn. De EU-Verordening gaat uit van een roulatietermijn van tien jaar en een afkoelingsperiode van vier jaar. Dit zal derhalve rechtstreeks in Nederland van toepassing zijn. Van de lidstaatoptie om de roulatietermijn aan te passen, wordt geen gebruik gemaakt.’

Op de vraag of het nodig is om het wetsvoorstel en de toelichting aan te passen om haar in overeenstemming te brengen met Europees recht, antwoordt de minister: ‘Door middel van een Koninklijk Besluit zal worden bepaald dat artikel 23, onderdeel c, van de Wta, evenals de wijziging daarop in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016, niet in werking zal treden, waardoor ten aanzien van de kantoorroulatie alleen de bepalingen van de EU-Verordening gelden.’

• Antwoorden Kamervragen roulatieplicht accountantsorganisaties