DNB pleit voor gerichtere aanpak coronasteun in toekomst
Daarvoor pleit De Nederlandsche Bank (DNB) na een analyse van de steunmaatregelen die de regering vanwege de coronacrisis optuigde. Die maatregelen waren volgens de centrale bank succesvol bij het compenseren van omzetverliezen in het eerste jaar van de coronacrisis, maar een deel van de steun is ook terechtgekomen in bedrijfstakken die minder zijn geraakt door de crisis.
Een zogeheten generiek steunbeleid, oftewel maatregelen die niet voor een specifiek deel gelden maar landelijk van toepassing zijn, heeft volgens DNB tot gevolg dat bedrijven een kleinere prikkel hebben om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Nu we met corona moeten leren leven, is het volgens de centrale bank belangrijk dat de generieke steun vanaf nu wordt losgelaten.
In een ongunstig scenario waarin grote delen van de economie opnieuw langdurig moeten sluiten, is een gerichtere aanpak van de steun gewenst. Dit kan ten eerste door de steun meer toe te spitsen op de bedrijfstakken die direct geraakt worden door een verplichte sluiting. Daarnaast kan een omzetdrempel de doelmatigheid van de maatregelen vergroten.
In maart 2020 greep het kabinet in om de omzetdaling van bedrijven als gevolg van de lockdownmaatregelen op te vangen. Dankzij die steunmaatregelen bleven het aantal faillissementen en de werkloosheid laag, waardoor de economie in tijden zonder lockdown weer snel kon opveren.
De steunmaatregelen hebben de overheid veel geld gekost. Maatregelen die bedoeld waren om ondernemers met omzetverlies te steunen, zoals de NOW en TVL, kostten in totaal zo'n 40 miljard euro. Ook hebben ondernemingen nu nog een openstaande schuld aan de Belastingdienst van ongeveer 20 miljard euro. Daarnaast hebben de steunmaatregelen er mogelijk voor gezorgd dat veel laagproductieve bedrijven overeind zijn gebleven, terwijl deze bedrijven onder normale omstandigheden failliet zouden zijn gegaan.