EIB zoekt naar snelgroeiende innovatieve bedrijven

Europa heeft zich tot doel gesteld om de meest concurrerende, duurzame en innovatieve kenniseconomie ter wereld te worden. Hiervoor is het megaproject Horizon 2020 opgezet dat voorziet in verschillende investeringsprogramma’s voor innovatieve en duurzame projecten. Een van die investeringsprogramma’s is InnovFin waarvan het doel is om 24 miljard euro te investeren in innovatieve bedrijven. Tot nu toe hebben echter nog maar relatief weinig Nederlandse ondernemingen de weg naar de Europese Investeringsbank (EIB) weten te vinden voor deze financiering.

Door Monique Harmsen

Onbekend maakt onbemind, dat is voor de EIB reden om actiever de Nederlandse markt te benaderen. Els Sweeney-Bindels, Loan Officer Corporate Lending bij de EIB, ziet duidelijk kansen voor innovatieve ondernemingen in Nederland. Volgens haar is er geen tekort aan liquiditeit maar zijn banken en kapitaalverschaffers terughoudend in het nemen van risico’s. De EIB kan hier via directe leningen, garantstellingen en een kredietlijn voor het MKB, die via banken wordt doorgezet naar bedrijven, hulp bieden. Ze geeft een inzicht in de mogelijkheden en werkwijze van de EIB.

“InnovFin is een door de EIB en de Europese Commissie opgezet financieringsprogramma voor innovatie. Het bestaat uit verschillende onderdelen die variëren van hele grote leningen voor corporates tot kleinere leningen voor het MKB”, aldus Sweeney-Bindels. “In het kader van InnovFin worden directe leningen verstrekt voor R&D-uitgaven van grote projecten die meer dan 50 miljoen euro bedragen over een periode van drie jaar. De EIB financiert nooit het hele bedrag maar neemt deel in de helft, minimaal 25 miljoen euro, van de kosten van het totale project. Dit geld kan bijvoorbeeld worden besteed aan R&D en daaraan gerelateerde kosten. De overige helft moet door andere partijen of eigen vermogen worden ingevuld.”

MidCap Growth Finance-programma

Interessanter voor Nederlandse bedrijven is volgens haar het InnovFin MidCap Growth Finance-programma. In dit programma wordt financiering vanaf 7,5 miljoen tot maximaal 25 miljoen euro verleend aan innovatieve snelgroeiende bedrijven, waar de EIB ook achtergestelde posities in kan nemen. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiering is dat er duidelijk sprake is van potentieel. Dat kan bijvoorbeeld worden aangetoond via de investeringen die zijn gedaan in research naar innovatieve diensten, eerdere subsidies die in het kader van een andere Europees programma zijn toegekend, het winnen van een innovatie-prijs, of het aanvragen van minstens één patent in de afgelopen twee jaar.

“Ik merk dat er in de Nederlandse markt veel vraag is naar het MidCap Growth Finance-programma. Er zijn regelmatig bedrijven die ons zelf opzoeken, maar er zijn ook veel andere bedrijven die ons nog niet weten te vinden.”

Dat laatste geldt niet voor de twee Nederlandse bedrijven, Planon en eVision, die er wel in slaagden financiering via het InnovFin Midcap Growth Finance-programma te verkrijgen. Planon, een snelgroeiende producent van planningssoftware, leende recent 12 miljoen euro van de EIB. Het snelgroeiende Haagse softwarebedrijf eVision, dat software ontwikkelt voor grote multinationale ondernemingen als BP en Shell, kreeg een lening van 13,5 miljoen euro.

“Het verhaal van deze twee snelgroeiende bedrijven klopt gewoon, er is duidelijk sprake van potentieel”, stelt Sweeney-Bindels. “Als er een goed verhaal achter zit en het sluit aan bij de criteria van InnovFin dan kunnen we het financieren ook al is er soms nog sprake van een negatieve balansvoorspelling omdat geld terug wordt geïnvesteerd in het bedrijf.”

Actieve benadering

De EIB hoopt de komende jaren meer Nederlandse bedrijven aan deze lijst toe te voegen. Veel bedrijven zien de traditionele Nederlandse banken echter nog altijd als primaire financieringsbron en zoeken niet actief naar alternatieven. Om hier verandering in te brengen, heeft de EIB twee jaar geleden een kantoor in Amsterdam geopend om de Nederlandse markt met lokale mensen te kunnen bedienen, ook spreken zij veel op seminars en events om duidelijk te maken wat de EIB voor bedrijven kan betekenen.

Daarnaast benadert de EIB zelf actief bedrijven zoals bijvoorbeeld FrieslandCampina. Sweeney-Bindels: “Aan de hand van een Europees overzicht van R&D-bestedingen van bedrijven hebben we een lange lijst van Nederlandse ondernemingen gemaakt die we kunnen en willen financieren. Vaak hebben deze bedrijven al een normale kredietlijn en vinden ze het niet nodig om met ons te praten. FrieslandCampina zei aanvankelijk ook dat ze hun financiering op orde hadden, maar nodigde ons toch uit om langs te komen.  Uiteindelijk hebben we daar een R&D-specifieke leningsfaciliteit van 150 miljoen euro kunnen tekenen. Dat heeft FrieslandCampina als positief ervaren. Zij hebben er een nieuwe financieringsbron bij en dat houdt de andere financiers scherp.”

De aantrekkelijkheid van financiering door de EIB zit volgens Sweeney-Bindels niet altijd direct in de rente, maar moet ook gezocht worden in de termijnen die worden geboden, de flexibiliteit rondom achtergestelde leningen en de interne experts waarover de bank beschikt.  

Due dilligence

Deze sectoreconomen, milieuexperts, ingenieurs en andere specialisten zorgen voor  een zeer gedegen due dilligence. “We willen inzicht hebben in het project dat we financieren en zijn bereid tijd te steken in het begrijpen van het reilen en zeilen in een bedrijf. Soms gaat het om gevoelige informatie dan werken we met NDA’s. Het is aan bedrijven om een afweging maken tussen de EIB, die in de keuken wil kijken, en andere banken die dit wellicht minder doen. Over het algemeen vinden bedrijven het erg interessant en waardevol dat de EIB meekijkt en vaak wordt het gezien als een ‘stamp of approval’. We zijn wat dat betreft gewoon een ouderwetse bank. We bekijken de kredietwaardigheid van het bedrijf en het project dat ze gaan uitvoeren. We moeten weten wat er gefinancierd wordt, we mogen alleen maar projecten financieren die in lijn zijn met de Europese doelstellingen. “

Er komt volgens Sweeney-Bindels veel kijken bij een goede due diligence. “Bij een aanvraag van een heel hoogwaardig technologisch bedrijf heb je veel kennis nodig om te begrijpen waarover het gaat. Wij beschikken over een goede technische afdeling waarin adviseurs zitten die dit soort projecten in heel Europa bekijken en een grote ervaring hebben. Dat is een voordeel. In onze projectafdeling zitten 300 tot 400 ingenieurs, specialisten en economen die de projecten volgen. Zij gaan bijvoorbeeld een dag kijken bij een project om te controleren of alles klopt en of er in een sociaal woningbouwproject bij wijze van spreken geen gouden kranen zitten. Vaak geven zij ook tips op basis van hun ervaring. Bedrijven, van groot tot klein, vinden dit interessant.”

Ondernemingen kunnen zich ook tot de EIB wenden voor advies. Hieraan is geen verplichting tot EIB-financiering verbonden maar er worden volgens Sweeney-Bindels geen zaken aangenomen waarvan op voorhand duidelijk is dat de EIB het niet kan financieren. “Het doel van het advies is om projecten bankable te maken. Ik kijk nu bijvoorbeeld met collega’s naar een project op het gebied van de circulaire economie. Het is een businesscase die er heel interessant uitziet, maar die voor ons nog te risicovol en in een te vroeg stadium is. We doen het nu nog niet, maar er zou een moment kunnen komen waarop dit verandert, omdat de EIB zich ook aanpast aan wat er gevraagd wordt in de markt. We moeten er een duidelijk beeld bij krijgen en het idee dat het een financierbaar project is. “

Hoewel de EIB er alles aan doet om zo toegankelijk mogelijk te zijn, heeft de organisatie ook te maken met de toenemende weerstand in Nederland tegen Europese Instituten.  “Veel mensen denken nog steeds dat er sprake is van veel bureaucratie en dat processen lang en stroperig verlopen. De due diligence is inderdaad intensief, maar het merendeel van de informatie heeft een bedrijf reeds op de plank liggen.  Als we een onderneming eenmaal goed gescreend hebben is dat echter de volgende keer als je een beroep op ons doet makkelijker. Het InnovFin-programma heeft bijvoorbeeld een speciale procedure waarin het sneller kan en we niet iedere keer naar onze board hoeven voor toestemming. Verder is de EIB een partij door dik en dun, en zijn we er ook als het slecht gaat met de markt. ”

Bedrijven die interesse hebben, kunnen het best een mailtje sturen of even bellen. “Het handigst is gewoon dat we een keer langskomen en uitleggen hoe we werken en wat we te bieden hebben en wat we nodig hebben van het bedrijf. Het moet gaan om een R&D-investering van 15 miljoen of een ander investeringsprogramma van 50 miljoen of meer waarvan wij de helft financieren. Verder kunnen kleinere bedrijven kunnen gebruik maken van de bestaande EIB kredietlijnen via banken.”