Familiebedrijven goed voor kwart van omzet ‘BV Nederland’
Dat stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de nieuwste cijfers over de rol van familiebedrijven. Die zijn gemiddeld wat ouder dan andere bedrijven en zijn minder vaak in de grote steden te vinden.
Het CBS definieert een familiebedrijf als een onderneming waarbij één familie direct of indirect de meerderheid van de zeggenschap heeft en betrokken is bij het bestuur. Zzp'ers worden door het statistiekbureau niet in dezelfde groep geschaard.
De meeste bedrijven in Nederland hebben tussen de twee en vijftig werknemers. Van die groep is ruim twee derde een familiebedrijf. Die waren goed voor 43 procent van de totale omzet. Als bedrijven groter zijn, is de kans kleiner dat ze een familiebedrijf zijn. Bij bedrijven met meer dan 250 werknemers waren familiebedrijven goed voor 13 procent van de omzet.
In totaal waren er begin 2018 haast 273.000 familiebedrijven. Daarvan waren 195.000 actief buiten de financiële sector. Die groep was goed voor 403 miljard euro omzet in 2018. Familiebedrijven waren daarnaast goed voor haast 2,5 miljoen banen, wat ruim 29 procent van alle banen voor werknemers is.
Opvallend is verder dat familiebedrijven relatief veel voorkomen buiten de Randstad. Met name op de Waddeneilanden en in de provincies Zeeland, Limburg, Gelderland en Overijssel hebben verhoudingsgewijs veel familiebedrijven. Ook voor vissersplaatsen gaat dit op.
Uit een onderzoek van televisieprogramma Stand van Nederland onder vijftig familiebedrijven blijkt verder dat die ondernemingen nauwelijks mensen hebben ontslagen tijdens de coronacrisis terwijl er wel vaak flink omzetverlies was. Opvallend vaak begonnen ze andere activiteiten om de klappen op te vangen en het personeel aan het werk te kunnen houden.