Het Dashboard van de BV Nederland – Augustus 2013
Deze maand in het Dashboard van de BV Nederland aandacht voor zowel de producenten- als de consumentenindicatoren welke bepalend zijn voor de economische situatie in Nederland, Europa en de wereld. Door Janine Baetsen, Finance Specialist bij ConQuaestor Het conjunctuurbeeld bleek eind juli iets minder slecht dan aan het einde van juni. Hoewel er meer verbeteringen dan verslechteringen zijn, ligt het zwaartepunt van de indicatoren in de zogenaamde ‘Conjunctuurklok’ nog steeds in de fase van laagconjunctuur. Alle indicatoren in dit meetinstrument van het Centraal Bureau voor de Statistiek presteren onder hun langjarig gemiddelde. Producent fleurt weer iets opDe stemming onder de ondernemers in de industrie is in juli iets minder pessimistisch dan in de maand ervoor. Het producentenvertrouwen steeg van -4,1 vorige maand naar -3,5 in juli 2013. Hiermee is dan wel de grote dip in oktober 2012 voor ruim de helft weggepoetst, het sentiment onder Nederlandse ondernemers duidt alleen vooralsnog niet op nabij economisch herstel. Het producentenvertrouwen is in juli terug op het niveau van februari 2013. Producentenvertrouwen in Nederland 2012-2013Juli 2012 -5,2Augustus 2012 -4,7September 2012 -6,6Oktober 2012 -7,6November 2012 -6,8December 2012 -5,6Januari 2013 -5,6Februari 2013 -3,6Maart 2013 -4,8April 2013 -5,6Mei 2013 -4,2Juni 2013 -4,1Juli 2013 -3,5(Bron: CBS) Het producentenvertrouwen is een stemmingsindicator voor de industrie. Het cijfer is samengesteld uit drie deelindicatoren afkomstig uit de maandelijkse Conjunctuurtest van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS vraagt ondernemers in de industrie maandelijks naar de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie. Ondernemers waren in juli een stuk minder pessimistisch over hun orderpositie. Ook waren zij minder negatief over de verwachte productie in de komende periode. Het oordeel over de voorraden verslechterde daarentegen wel. In juli werd 77,4 % van de productiecapaciteit van de industrie benut. De bezettingsgraad was daarmee een stuk hoger dan in april van dit jaar (75,6 %). In de voorgaande kwartalen liet de bezettingsgraad nog een dalende trend zien. Op Europees niveau wordt het producentenvertrouwen bijgehouden door de Europese Commissie (EC). De berekening van het producentenvertrouwen wijkt af van de berekeningswijze van het CBS, maar de uitkomsten zijn daardoor wel op Europees niveau vergelijkbaar. De cijfers van het Europees bureau van de statistiek, Eurostat, reiken tot juni 2013. Volgens deze data verbeterende het producentenvertrouwen in Nederland van -8,3 in mei 2013 naar -7,8 in juni. Evenals het CBS berekent de EC dus een lichte verbetering in juni. Nederlandse ondernemers zijn daarmee positiever dan het Europees gemiddelde (-11,3). Ondernemers in Luxemburg (-36,7), Cyprus (-23,1) en Polen (-18,3) waren in junihet meest pessimistisch. Consument opnieuw negatieverNa de terugval van het consumentenvertrouwen in juni verslechterde de stemming onder consumenten opnieuw in juli, namelijk van -36 naar -38. Consumenten waren in juli vooral negatiever over het economisch klimaat. Hun koopbereidheid bleef onverminderd laag. De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economisch klimaat en over de eigen financiële situatie. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend huishoudens. De geïnterviewden kunnen vinden dat het beter gaat ( de ‘optimisten’), dat het slechter gaat (de ‘pessimisten’) of dat de situatie gelijk blijft. De indicatoren worden berekend door het percentage optimisten te verminderen met het percentage pessimisten. Consumenten waren in juli veel somberder over de economische situatie in de komende 12 maanden dan de maand daarvoor. In juni was het sentiment over het toekomstig economisch klimaat ook al fors verslechterd. Over het economisch klimaat in de afgelopen 12 maanden waren consumenten in juli even negatief als in juni. De koopbereidheid bleef in juli onveranderd. Consumenten waren negatiever over hun eigen financiële situatie in de komende 12 maanden dan in juni. Dit werd echter gecompenseerd door een minder somber oordeel over hun financiële situatie in de afgelopen 12 maanden. Het oordeel over de vraag of de tijd gunstig is voor het doen van grote aankopen, zoals wasmachines en televisies veranderde nauwelijks. Ongekend veel faillissementen in de eerste halfjaar van 2013Het negatieve producenten-, maar vooral het historisch lage consumentenvertrouwen heeft er in het eerste halfjaar van 2013 voor gezorgd dat er een recordaantal faillissementen van bedrijven en instellingen is uitgesproken, zo berekende het CBS. In de eerste helft van 2013 zijn 4.983 bedrijven en instellingen failliet verklaard. Dat is 14% meer dan in dezelfde periode van 2012. Sinds het begin van de meting in 1981 gingen niet eerder zoveel bedrijven in een halfjaar failliet. Bij de eenmanszaken bleef de toename van het aantal faillissementen beperkt tot 1%. Bij de overige bedrijven en instellingen was de stijging 13%. Vier op de tien faillissementen betrof ondernemingen in de toch al geplaagde bouw- en detailhandel sector. In de handel betrof het vooral (groot)handel in kleding, bouw- en doe-het-zelf-materialen en winkels in woninginrichting. In de bouw vielen de hardste klappen bij de nieuwbouw van woningen en bedrijfsgebouwen. Ook bij hieraan verwante bedrijven als schildersbedrijven, loodgieters, glaszetters en projectontwikkelaars steeg het aantal faillissementen fors. De meeste faillissementen werden uitgesproken in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland. Wel zijn dit de provincies met het grootste aantal bedrijven. Ten opzichte van de eerste helft van 2012 steeg het aantal faillissementen in alle provincies. De toename was met 69% relatief het grootst in Groningen. In Gelderland bleef de stijging beperkt tot 5%. Crisis op de huizenmarkt nog niet ten eindeDe consumptieve bestedingen zijn al twee jaar vrijwel onafgebroken lager dan een jaar eerder. Vooral de uitgaven aan duurzame goederen zijn sterk afgenomen. Een van de indirect aanwijsbare factoren van invloed op de consumentenbestedingen is de almaar verslechterende huizenmarkt. Dat de teruggang op de Nederlandse huizenmarkt nog niet ten einde is blijkt uit recentelijk door het CBS gepubliceerde cijfers. De index van het CBS en het Kadaster geeft de prijsontwikkeling weer van bestaande particuliere koopwoningen in Nederland. Zo waren bestaande koopwoningen in juni 2013 9,6% goedkoper dan in dezelfde periode een jaar eerder. De prijsdaling ten opzichte van een jaar eerder is groter dan in de voorgaande maand. Toen waren de huizen 8,2% goedkoper. De prijzen van bestaande koopwoningen lagen in juni 2013 op hetzelfde niveau als eind 2002. Ten opzichte van augustus 2008, toen de prijzen een piek bereikten, bedraagt de prijsdaling zelfs 21%. In de eerste helft van 2013 wisselden 45.201 woningen van eigenaar. Dat is 22,8% minder dan in dezelfde periode een jaar geleden. De prijsdaling geldt voor alle woningtypen, maar wel in verschillende mate. De prijzen van vrijstaande woningen zijn met 10,4% het sterkst gedaald, gevolgd door die van twee-onder-een-kapwoningen met 9,2%. Appartementen en tussenwoningen hebben met een daling van ongeveer 7,5% het minst aan waarde verloren. De sterke daling van de woningverkopen wordt deels veroorzaakt door een piek in het tweede kwartaal van 2012. Onzekerheid rond de continuering van de verlaagde overdrachtsbelasting heeft er toen mogelijk voor gezorgd dat potentiële woningkopers nog voor 1 juli 2012 een woning hebben gekocht. Naast het Centraal Bureau voor de Statistiek wagen ook internationale commerciële partijen zich aan een uitspraak over de Nederlandse huizenmarkt. Standard & Poor’s verwacht in grote delen van Europa een verdere daling van de huizenprijs, maar ziet grote verschillen. Spanje is koploper met een voorspelde daling van 8%. In Frankrijk, Portugal en Italië blijft de daling volgens S&P beperkt tussen 3% en 4%. Voor Duitsland voorziet het bureau zelfs een plus van 3%, terwijl ook in België en het Verenigd Koninkrijk de huizen juist duurder worden. S&P denkt dat de daling van de prijzen volgend jaar afneemt. Vanaf 2015 wordt een stijging van de prijzen voorzien. In de definitie van S&P zijn de prijzen in Nederland nu 18% lager dan de piek van 2008.