Hou de politiek ver weg van de centrale bank
Door Peter De Keyzer
Mervyn King is een centraal bankier met een indrukwekkende staat van dienst. Tussen 1991 en 1998 was hij de hoofdeconoom van de Bank of England – de Britse centrale bank. Tussen 2003 en 2013 was hij vervolgens gouverneur van diezelfde centrale bank. Hij is ook co-auteur van een recent boek met als titel “Radical uncertainty – decision-making for an unknowable future”. Daarin beschrijft hij hoe het gebrek aan kennis over de toekomst elke beleidsmaker bijzonder nederig zou moeten stemmen – over de voorspelbaarheid van economie en samenleving – en al helemaal over de maakbaarheid van economie en samenleving. Diezelfde Mervyn King waarschuwde in een recent opiniestuk op Bloomberg over de steeds meer politieke rol die centrale banken wereldwijd opnemen. Zijn zorg is terecht.
Steeds meer maatschappelijke en politieke taken komen vandaag op het bord van centrale bankiers terecht. Van het redden van de muntunie tot het redden van het klimaat. Van het wegwerken van genderongelijkheid tot het ondersteunen van achtergestelde groepen in de samenleving. Zo kondigde Christine Lagarde – gouverneur van de Europese Centrale Bank – een jaar geleden aan dat de ECB met haar obligatie-aankopen de klimaattransitie mee mogelijk zou maken. Zo zou de ECB alleen nog bedrijfsobligaties aankopen van bedrijven die voldoende klimaatinspanningen leveren. “Aanvaard door de ECB als onderpand” wordt op die manier een klimaat-keurmerk. Bedrijven die onvoldoende inspanningen leveren, kijken aan tegen hogere financieringskosten. Met haar aankoopbeleid van obligaties kan de centrale bank in theorie nog veel meer maatschappelijk keuzes beslechten. Zo kwamen al oproepen voor de centrale bank om haar kredietbeleid vooral te concentreren op sectoren waar veel vrouwen actief zijn of waar raciale achterstelling geldt. De centrale bank wordt op die manier omgesmeed tot een speerpunt in de strijd voor social justice of grote maatschappelijke omwentelingen. De grote vraag is of dat wenselijk is.
In de jaren tachtig en negentig was de wereld eenvoudiger. Onafhankelijke centrale banken die verantwoordelijk zijn voor lage en stabiele inflatie dateren uit die periode. Na het trauma van de jaren zeventig met hun hoge inflatie, was er nood aan centrale banken die prijsstabiliteit garandeerden. Onder leiding van de legendarische Fed-gouverneur Paul Volcker werd de inflatie overwonnen. Oplopende inflatie werd steevast beantwoord met hogere rentes. Die leidden vaak tot een recessie waardoor de inflatie snel opnieuw daalde. Het duurde even maar het inflatiemonster werd verslagen. Dit soort beleid kan alleen gevoerd worden door een onafhankelijke centrale bank. Geen enkele politicus zou namelijk vrijwillig voor een recessie kiezen – toch niet als die politicus ook nog herverkozen wil worden. De onafhankelijkheid van een centrale bank was dan ook een vanzelfsprekendheid. Maar het geheugen vervaagt en herinneringen verdwijnen. De afgelopen vijftien jaar is de activistische – en steeds meer politieke – centrale bank dan ook bezig aan een opmars.
Tijdens de eurozone crisis vanaf 2011 stapte de Europese Centrale Bank een eerste keer uit haar rol. Europese politici slaagden er toen niet in om de crisis te bedwingen. Europa hobbelde van de ene topontmoeting naar de andere – met de hete adem van financiële markten in de nek. Wat er ook werd gezegd of beloofd door politici of premiers, het bleek telkens te weinig, te laat en te ongeloofwaardig. Uiteindelijk was het de ECB die in de bres sprong. Gouverneur Mario Draghi kondigde aan dat de centrale bank alles zou doen – “whatever it takes” – om de muntunie te redden. Geconfronteerd met de nagenoeg onbeperkte financiële vuurkracht van de instelling uit Frankfurt dropen speculanten af, kalmeerden financiële markten en keerde de rust terug. De muntunie was gered. Het is ironisch dat het niet verkozen politici waren die de muntunie – een bij uitstek politiek project – hebben gered. Het waren onverkozen centraal bankiers. Het succes van de centrale bank zette politici aan het denken: met hun onbeperkte financiële middelen en hun gebrek aan kiezers zijn centrale banken een handig instrument. Wat als ze de centrale bank onder druk konden zetten om beleid te financieren?
Na vier decennia onafhankelijkheid wordt de druk op onafhankelijke banken vandaag steeds groter. De roep wordt luider om haar schijnbaar gratis en onbeperkte financiële middelen te gebruiken voor steeds talrijker maatschappelijke doeleinden. Om de klimaattransitie mogelijk te maken. Om gender-ongelijkheid weg te werken. Om de gezondheidszorg vooruit te helpen. Om de schulden van overheden op te kopen en zo regeringen te stabiliseren. Zo dreigt de centrale bank een financiële jackpot te worden om binnenkort elk maatschappelijk doel te financieren. Die strategie opent de doos van Pandora. Welke doelen komen in aanmerking? Is het aan een onverkozen centrale bank om maatschappelijke keuzes te maken? Gaan we voor klimaat of gendergelijkheid? Laat staan dat het de impact op langere termijn vandaag duidelijk is.
De huidige mission creep van centrale banken is een bijzonder gevaarlijke evolutie. In de eerste plaats dreigt ze de centrale bank te politiseren. Centrale banken gebruiken als verlengstuk van politiek beleid is in het verleden altijd bijzonder slecht afgelopen. In de tweede plaats zal deze ontwikkeling hoe dan ook leiden tot inflatie. Hetzij door ongebreidelde geldcreatie, hetzij door het ondergraven van de reputatie van de centrale bank. De taak van een onafhankelijke centrale bank is in de eerste plaats om de geldontwaarding door inflatie binnen de perken te houden. Niet om maatschappelijke wensdromen te realiseren. Activisme en voluntarisme zijn dan ook geen goede eigenschappen voor een centrale bank. Bescheidenheid en onafhankelijkheid des te meer.
Peter De Keyzer heeft uitgebreide ervaring als econoom en hoofdeconoom bij KBC Asset Management, ABN AMRO Bank, Degroof Petercam en BNP Paribas Fortis. Hij is gastdocent aan de Universiteit Antwerpen en heeft docentfuncties bekleed aan verschillende andere universiteiten. Hij is medeoprichter en beherend vennoot van Growth Inc., een in België gevestigd adviesbureau. Voor het Amsterdam Institute of Finance (AIF) doceert hij het programma ‘Understanding Global Macroeconomics’ dat bestuurders en managers leert de wereld door een andere lens te zien en de impact van economische trends op hun bedrijf te begrijpen.