Implementatie van een scheiding

In het normale leven begint de (echt)scheiding met loslaten. Ook woningcorporaties krijgen op dit moment te maken met een scheiding. In hun geval is loslaten hoogst onverstandig.

Door Marcel Winkelman

Hoe zat het ook alweer?

Woningwet

Sinds 1 juli 2015 is de herziene Woningwet van kracht. De wet regelt onder meer dat woningcorporaties zich moeten richten op hun kerntaken en alle andere activiteiten apart moeten zetten. Binnen de corporaties ontstaan twee afzonderlijke takken. De zogenaamde scheiding DAEB/niet-DAEB is hierna een feit. De afkorting DAEB staat in dit kader voor Diensten van Algemeen Economisch Belang. Uitsluitend voor de kernactiviteiten (DAEB dus) mag sprake zijn van staatssteun. Corporaties moeten aantonen dat zij geen staatssteun hebben aangewend voor hun niet-kernactiviteiten (niet-DAEB), de zogenaamde over-compensatie. Deze activiteiten verrichten zij in beginsel in concurrentie met de markt. Voor beide takken moeten de corporaties afzonderlijke verantwoordingen opstellen. Tot zover de theorie.

Scheiding van activiteiten

De afgelopen anderhalf jaar zijn de corporaties druk bezig geweest om de vereisten vanuit de Woningwet toe te gaan passen. Omdat de toezichthouder, de Autoriteit Woningcorporaties (AW) een oogje in het zeil wil houden bij het scheiden van de DAEB en de niet-DAEB tak moesten de corporaties zogenaamde voorlopige scheidingsvoorstellen opstellen, waarna deze aan de AW ter goedkeuring moesten worden aangeboden. Gemakkelijk was dit opstellen niet, want met de Woningwet is ook de invloed van Gemeenten en huurders toegenomen en de corporaties moesten deze stakeholders dan ook om hun zienswijze bij het scheidingsvoorstel vragen. Inmiddels zijn de voorlopige scheidingsvoorstellen en zienswijzen aangeleverd bij de AW en kan even worden afgewacht hoe de beoordeling gaat uitvallen.

Implementatie

Slechts ten dele waar. Het wordt nu zaak om de scheiding ook daadwerkelijk te gaan implementeren en hiervoor hebben de corporaties de tijd tot 1 januari 2018. Afhankelijk van de gekozen wijze waarop de corporatie de scheiding wil gaan vormgeven moet de organisatie al dan niet opnieuw worden ingericht. Indien sprake is van een juridische splitsing of hybride scheiding dient de overdracht van vastgoed te worden voorbereid. Bij de zogenaamde administratieve scheiding kan dit achterwege blijven. In ieder geval moet voorzien worden in afzonderlijke rapportages voor de DAEB en de niet-DAEB tak. Afzonderlijke balansen, kasstroomoverzichten en winst- en verliesrekeningen moeten hiervoor worden opgemaakt, maar er dient ook voorzien te zijn in prognose-informatie. Aan het proces van totstandkoming worden geen eisen gesteld. Dit mag extracomptabel plaatsvinden.

Voor veel corporaties zal dit echter niet de weg zijn en heeft rapporteren vanuit een intracomptabele omgeving de voorkeur. Gewoon omdat dit uiteindelijk bij de periode-afsluiting minder werk blijkt te zijn en het gemakkelijker is om de consistentie te bewaken. Zeker indien de implementatie van de scheiding gepaard gaat met een systeemaanpassing gaan de kosten voor de baten uit. Het is zaak om vooraf goed te bepalen welke output u wilt hebben en vervolgens de kortste weg te bepalen om dit doel te bereiken. Eenvoud en controleerbaarheid zijn belangrijke motieven om in het oog te houden. Blijft u, als het even kan, weg van automatiseringsoplossingen die leiden tot een nodeloos ingewikkelde administratie, zoals bijvoorbeeld het inrichten van twee of meer verschillende administratieve bedrijven bij administratieve scheiding. Zeker als hetzelfde resultaat ook binnen één administratie kan worden bereikt door gebruik te maken van kostendragers. Overleg als u twijfelt met uw accountant en zoek collega-corporaties op. U zult u zelf hiervoor later dankbaar zijn!

Marcel Winkelman (RA) is sinds 1999 in diverse rollen werkzaam binnen de sector toegelaten instellingen volkshuisvesting. Hij is als associate partner verbonden aan Vanberkel Professionals te Zoetermeer.