Integriteit, ESG en de CFO: ‘substance over form’ gewenst

Raad voor de Jaarverslaggeving waarschuwt voor ESG als buzzword

Auteur: Gilmar Ferreira da Cruz Catarrinho

Het zijn turbulente tijden voor de CFO. De race om de ‘performance- and opportunity-gaps’ zo klein mogelijk te houden gaat maar door. Hoewel het een druk bestaan kan zijn, is het kwantificeren van bekende risico’s goed te doen. Hier gaan nieuwe regelingen verandering in brengen. De nieuwe ESG richtlijnen zullen de risicoscope aanzienlijk verbreden. Hoewel het hier gaat om niet-financiële rapportages, is de kans groot dat de verwevenheid van risico’s ook van invloed is op de financiële rapportage.

Voor een CFO zijn niet-financiële issues vaak een minder bekend terrein, waardoor de verificatie van gerapporteerde niet-financiële gegevens en de impact hiervan op de organisatie vaak buiten zijn/haar comfort zone zal liggen. Termen als nitraten, pesticiden, fosfaten, koolstofdioxide, methaan, stikstoftrifluoride en vele anderen komen op het bord van de CFO te liggen en zullen meegenomen moeten worden in de verantwoording .

Het belangrijkste aspect is niet eens zozeer de rapportage, maar simpelweg het onderliggende handelen volgens de normen en waarden waar een organisatie voor wenst te staan. Het is dan ontzettend triest als je jarenlang denkt goed bezig te zijn en vervolgens blijkt dat niet alles juist en volledig is voorgesteld. Denk hierbij aan het geval van Bayer dat pesticiden produceerde op basis van neonicotinoïden. Door onbetrouwbare onderzoeken te laten publiceren en lobbyen was het mogelijk de schijn op te houden dat dit niet schadelijk zou zijn voor het milieu. Het tegenovergestelde bleek helaas waar. Hele bijenpopulaties stierven met allerlei nadelige gevolgen voor diverse gewassen. Je zult maar bestuurder zijn van een afnemer van Bayer die met goede bedoelingen dit middel heeft gebruikt.

De schade die een organisatie kan oplopen door het niet integer handelen van een zakenpartner kan groot zijn. Maar hoe staat het met de eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van het bestuur?

ESG als buzzword
Het zal voor eenieder duidelijk zijn dat de samenleving behoorlijk is veranderd. Daar waar in de jaren zeventig Milton Friedman nog verkondigde dat ‘The Social Responsibility of Business is to increase its profits’, zijn bestuurders in Nederland zich veelal wel bewust dat zij rekening moeten houden met alle belanghebbenden. Het besef groeit dat grondstoffen eindig zijn, milieuvervuiling een slechte zaak is en arbeiders recht hebben op een waardige behandeling. Dit zijn voor de Europese Unie redenen geweest om middels het Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en diens Corporate Sustainability Due Diligence (CSDD) en European Sustainability Reporting Standards (ESRS), de richtlijnen die zich nu in de conceptfase bevinden, ervoor te gaan zorgen dat er beter inzicht moet komen in hetgeen er op Environmental, Social en Governance (ESG) gebied plaats vindt.

De intentie hiervan is uiteraard goed, maar zoals professor Robert S. Kaplan van de Harvard Business School vorig jaar nog aangaf in het artikel ‘Accounting for Climate Change’, zijn vele van dit soort rapportages als volgt te betitelen: ’catchall reports that are often made up inaccurate, unverifiable, and contradictory data’. Ook zijn uitspraak ‘ESG in its current form is more a buzzword than a solution’ is niet mals. In Nederland heeft de Universiteit van Maastricht recentelijk onderzoek gepubliceerd naar ESG beoordelingen over de periode 2003 tot en met 2020. Conclusie was dat de afgegeven keurmerken slechts in zeer geringe mate gebaseerd waren op de daadwerkelijke prestaties van de onderzochte bedrijven. Zo komen de bedrijven die meer beloven op het gebied van maatschappelijke kwesties, deze beloften niet of minder vaak na.

Raad voor de Jaarverslaggeving
Nu probeerde de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) met haar brief van 8 augustus 2022 jongstleden aan het European Financial Reporting Advisory Group als advies op de concept richtlijnen eigenlijk dezelfde problematiek aan de orde te stellen. Er wordt door het RJ gevraagd om onder andere eenduidige meetsystemen, duidelijkere principes bij het bepalen van de materialiteit en om zoveel mogelijk gedefinieerde woorden te gebruiken. Dit om wazige rapportages te vermijden, zoals ook door Kaplan benoemd, maar vooral om te voorkomen dat bepaalde  partijen uit eigen belang gebruik maken van de onduidelijkheden en niet-gedefinieerde mazen in de normstellingen.

Daar waar het voor het bestuur soms al lastig is een organisatie te mobiliseren een bepaalde richting op te gaan en aan betrouwbare informatie te komen, wordt nu ook verlangd dat er verantwoordelijkheid wordt genomen voor aspecten die buiten de organisatie plaatsvinden. Er zal immers rekening moeten worden gehouden met een dubbele materialiteit en ESG gebeurtenissen in de waardecreatie keten.

De dubbele materialiteit betreft zowel het effect op de organisatie als het effect van de organisatie op het milieu. De Europese Commissie zegt in de perspublicatie van 23 februari 2022 het volgende: “Het voorstel introduceert daarom voor bestuurders ook de plicht om de uitvoering van de passende zorgvuldigheid op te zetten en te controleren en deze in de bedrijfsstrategie op te nemen. Bovendien moeten bestuurders bij het vervullen van hun plicht om in het belang van de onderneming te handelen, rekening houden met de mensenrechten, klimaatverandering en de gevolgen van hun beslissingen voor het milieu.

Bredere aansprakelijkheidstelling
De CFO zal zich achter zijn oor krabben en zich afvragen tot waar en met welke diepgang de controle uitgevoerd dient te worden zodat hij/zij met een gerust hart hiervoor verantwoordelijkheid kan nemen. Het risico van ‘greenwashing’ ligt op de loer en Kaplan had het immers over de erbarmelijke staat van de informatie met betrekking tot ESG. Informatie die dikwijls ‘inaccurate, unverifiable, and contradictory’ kon zijn.

Daarnaast bestaat het risico dat door diffusie van verantwoordelijkheden en de dagelijkse drukte deze problematiek, die waarschijnlijk buiten de eigen comfort zone lijkt plaats te vinden, minder aandacht zal krijgen. Het genoegen nemen met enkel door betreffende organisaties aangeboden keurmerken en hierdoor ‘compliant’ denken te zijn, ontslaat een bestuurder echter niet van haar/zijn morele verantwoordelijkheid. Wat de wettelijke verantwoordelijkheid betreft wordt in artikel 22 van het voorstel betreffende de ‘Corporate Sustainability Due Diligence ‘gesteld dat: ‘Member States shall ensure that companies are liable for damages if: they failed to comply with the obligations (..) and; as a result of this failure an adverse impact that should have been identified, prevented, mitigated, brought to an end or its extent minimised through the appropriate measures laid down in Articles 7 and 8 occurred and led to damage'.

Het is duidelijk dat niet alleen de risicoscope wordt vergroot, maar ook de daarmee verband houdende aansprakelijkheidstelling.

Substance over form
Maar hoe kijken anderen naar onze eigen organisatie? De opzet en werking van een integriteit afdwingende governance structuur blijkt dan in toenemende mate belangrijker te worden. De Europese Commissie heeft besloten dat ook hierover gerapporteerd dient te worden. Immers instaan en verantwoordelijkheid nemen voor het integer handelen van anderen is lastig afgaande op alleen wat interne en externe vertellen zonder dit te verifiëren met hun daden. Die verantwoordelijkheid ziet ook op de besluitvorming waar een CFO zelf meer inspraak in heeft. Welke rendementen zijn we zelf bereid op te offeren in het kader van de duurzaamheid? We worden zelf namelijk ook niet alleen beoordeeld op onze woorden maar des te meer op onze daden.

Er wordt in deze context dus een nog actievere rol van bestuurders verlangd. Het is immers niet wenselijk een causaal verband te laten ontstaan tussen een verkeerd getrokken conclusie door gebruikers van de informatie in het jaarrapport en nalatigheid van het bestuur doordat ze hebben nagelaten informatie te (laten) verifiëren of volledig te laten kwantificeren. Mocht het tot een rechtszaak leiden, dan zijn in Nederland de principes van redelijkheid en billijkheid belangrijk. De rechter zal meewegen wat de bestuurders zelf hebben gecommuniceerd, waardoor onvoldoende gefundeerde uitspraken in het gezicht van het bestuur uiteen kunnen spatten.

Nadenken over beleid en procedures is in de eerste plaats van belang, maar net zo belangrijk is het onderkennen tot waar de eigen kennis reikt. De bekwaamheid van een CFO zal naar alle waarschijnlijkheid niet bij de niet-financiële aspecten liggen. Tijdig hulp vragen van collega’s, experts raadplegen op desbetreffend vakgebied en uitvoeren van deugdelijke due diligence door professionele externe partijen lijkt hier een passend advies. Uiteindelijk gaat het ook hier immers om ‘substance over form’.

Gilmar Ferreira da Cruz Catarrinho is Accounting Manager / Financial crime Investigator bij de Holland Integrity Group

 

Gerelateerde artikelen