Kan Europa zich een oorlogseconomie veroorloven?

Op de NAVO-top in Den Haag klonk deze week het vertrouwde refrein: hogere defensie-uitgaven, snellere paraatheid, meer samenwerking. Maar achter de diplomatieke eendracht en de gebruikelijke beloftes speelt zich een fundamenteler debat af. Niet alleen over veiligheid, maar ook over de Europese economie. Over hoe je als continent investeert in defensie zonder je economische basis te ondermijnen. Moeten we in de EU toe naar een ‘oorlogseconomie’? En zijn militaire uitgaven een motor van economische vooruitgang – of eerder ballast.
Op de websites Lava.be en Jacobin.nl waarschuwen Benjamin Pestieau en Max Vancauwenberge, twee Vlaamse politici, deze week voor de impact van een ‘oorlogsindustrie’, die volgens hen leidt tot enorme schulden, destructieve maatschappelijke bezuinigingen en economische stagnatie.
Defensie genereert nauwelijks economische waarde
Pestieau en Vancauwenberge, beiden lid van de Vlaamse PVDA stellen in hun opiniestuk fundamentele vragen bij het economisch nut van militaire uitgaven. Door hun economische bril bekeken genereert militaire productie nauwelijks economische waarde. Waar de productie van wapens geen civiele of economische toepassingen heeft, ontstaat volgens hen een paradox: “Je moet ervoor zorgen dat ze ook echt gebruikt worden, anders gaat je industrie ten onder.”
Het idee dat militaire investeringen leiden tot meer veiligheid en een economische impuls geven – “militair Keynesianisme” – is volgens de politici een misvatting. Niet alleen leidt een oorlogseconomie tot meer risico, omdat economische groei op de manier afhankelijk wordt van het voortbestaan van conflicten. Ook leveren investeringen in wapentuig het minste op voor de economie en de arbeidsmarkt. In hun analyse staat defensie op plaats 70 van 100 sectoren als het gaat om werkgelegenheid per geïnvesteerde euro. Een euro in de zorg levert, volgens onderzoek 2,5 keer meer banen op dan een euro in defensie. “De militaire sector is in essentie niet productief”, schrijven ze. En dus leidt een verschuiving van middelen naar defensie tot gemiste kansen elders: in zorg, onderwijs, infrastructuur. Investeringen die – in tegenstelling tot wapens – wel directe maatschappelijke en economische meerwaarde opleveren.
Investeringen verdwijnen uit Europa
Daarnaast zien Pestieau en Vancauwenberge nog meer de risico’s rondom de praktische uitvoering een Europese ‘oorlogseconomie’: de afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers is groot. De auteurs halen het Europese Witboek aan waarin staat dat 78% van de defensieaankopen buiten de EU plaatsvindt – meestal in de VS. De EU wil dit percentage tegen 2035 verlagen naar 60%, maar of dat zonder ingrijpende herzieningen lukt, betwijfelen zij beiden.
Ondertussen blijft de kapitaaloverdracht naar niet-Europese wapenproducenten stijgen. Sinds 2014 zijn de Europese defensiebudgetten met 79% toegenomen – van €182 miljard naar €326 miljard. Via het Europees Defensiefonds stroomt bovendien structureel geld naar militair onderzoek: van €0,5 miljard in 2017–2020 naar minstens €10 miljard in de huidige periode. Die groei gaat volgens ten koste van civiele en maatschappelijk rendabele uitgaven binnen de EU. Grondstoffen, arbeid en aandacht verschuiven richting een sector die, hoe noodzakelijk ook, weinig bijdraagt aan productiviteit of groei in Europa. “De productie van een tank… levert geen voordeel op voor de rest van de economie”, aldus de politci.
Economische keuzes
De discussie over defensie-uitgaven staat niet los van economische keuzes. De vraag is niet óf er meer geld naar veiligheid moet – daarover is in NAVO-verband brede consensus – maar hoe dat geld wordt ingezet, en welke economische effecten dat teweegbrengt. Het NAVO-overleg in Den Haag zal daar geen directe beslissingen over nemen. Maar de sluimerende economische strijd om de toekomst van defensie – als kostenpost of motor, als bedreiging of kans – is er onmiskenbaar onderdeel van geworden. En voor Europa betekent dat: rekenen, heroverwegen, en kiezen.
Lees het hele stuk van Pestieau en Vancauwenberge hier.