Koopkracht steeg 2,2 procent in coronajaar 2020
De groei van de koopkracht was grotendeels te danken aan een stijging van de reële lonen in 2020 van 1,6 procent, aldus het CBS. Cao-lonen stegen zelfs 2,9 procent. Hoewel in 2020 de coronacrisis uitbrak, was een groot deel van de cao-loonafspraken al gemaakt voor de pandemie uitbrak. De stijging van de koopkracht werd getemperd door een inflatie van 1,3 procent.
Het overheidsbeleid droeg in 2020 naar schatting bijna 1 procent bij aan de toegenomen koopkracht. Zo hadden fiscale maatregelen als verhogingen van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting een gunstig effect, evenals het invoeren van een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Ook wist de overheid met tijdelijke steunmaatregelen nadelige gevolgen van de coronacrisis – zoals werkloosheid of verlies door het tijdelijk stoppen van bedrijfsactiviteiten – te verzachten.
Voor vrijwel alle bevolkingsgroepen steeg de koopkracht in 2020 meer dan in 2019 en 2018. Voor werknemers steeg de koopkracht het meest, met 4,3 procent. 70 procent van alle werknemers ging er in koopkracht op vooruit. Voor zelfstandigen (zzp'ers) bedroeg de stijging daarentegen slechts 1,1 procent. Voor 40 procent van de zelfstandigen daalde de koopkracht met minstens 2,6 procent, voor 20 procent zelfs met 16 procent of meer.
Ook gepensioneerden zagen hun koopkracht in 2020 toenemen, met 1 procent.