Laat het boerenverstand zegevieren

Als de olieprijzen scherp dalen als gevolg van een overaanbod van olie is dat een bedrijfsrisico voor alle bedrijven die in de olie-industrie werkzaam zijn. Pomphouders aan de grens die hun inkomsten zien kelderen door een verhoging van het btw-tarief in Nederland moeten dit zelf zien op de vangen. Dat is bedrijfsrisico. Maar als boeren in de problemen komen door de lage melkprijzen als gevolg van overproductie dan moet de overheid in actie komen en financieel bijspringen.

Door Monique Harmsen

De afgelopen periode was er veel aandacht voor melkveehouders die als gevolg van de lage melkprijzen in de problemen zijn gekomen. Vaak schrijnende verhalen van hardwerkende boeren die ten onder dreigen te gaan. Belangenorganisaties als LTO leggen de oorzaak van de problemen vooral bij de problemen aan de afnamekant zoals de Europees-Russische boycot en de lage olieprijzen waardoor olie-exporterende landen minder zuivel importeren. 

Dat is allemaal waar, maar een belangrijk deel van het probleem ligt aan de aanbodzijde, bij de boeren zelf. Al voor de afschaffing van het melkquotum, ooit in 1984 ingesteld om een einde te maken aan de toenemende boterberg en melkplassen, sloeg bij veel melkveehouders het groeivirus toe. De melkprijzen waren hoog en er was een groeiende behoefte aan zuivel in de wereld. Een gat waar zij graag insprongen. Nog voor het quotum officieel was afgeschaft breidden zij hun veestapel uit daarbij de superheffing op te veel geproduceerde melk voor lief nemend.

Je kon zien aankomen dat deze snelle en  enorme uitbreiding van de melkveestapel zou leiden tot nieuwe overschotten. De boeren zelf, en ook de banken en andere adviseurs, dachten daar anders over en een groot aantal bleef focussen op groei. Hiermee werd een bubbel gecreëerd. Melkveehouders hebben zich waarschijnlijk wel eens afgevraagd of er niet teveel melk geproduceerd zou worden, maar die gedachte werd snel ondergeschikt gemaakt aan de eigen groeiplannen. In de melkveehouderij lijkt nu sprake van een prisoners dilemma: het is voor de sector als geheel beter als iedereen wat minder produceert, maar iedere boer denkt voor zichzelf en verhoogt de productie waardoor het probleem groter wordt en oplossing verder weg komt te liggen. 

Uiteindelijk keert de wal het schip. Er ligt weliswaar geen quotum meer op de hoeveelheid melk die wordt geproduceerd maar zijn er in EU verband wel plafonds gesteld aan de hoeveelheid mest die wordt geproduceerd. Nederland heeft een tijdelijke ontheffing gekregen om meer mest uit te mogen rijden maar dit gaat niet onbeperkt door. Staatssecretaris Martijn van Dam van EZ stelt een stelsel van fosfaatrechten voor om het Nederlandse mestoverschot terug te dringen. De Europese Commissie vindt dit echter verkapte staatssteun omdat deze rechten gratis aan boeren worden uitgedeeld en daarna verhandelbaar zijn.  Diezelfde EU stelt echter op haar beurt miljoenen beschikbaar om de melkproductie vrijwillig te beperken.

De agrarische sector  is al jarenlang afhankelijk van landbouwsubsidies van de EU. Vanaf het begin van de EU zijn er ieder jaar miljarden naar de sector gegaan. Er kwam een woud van regelgeving met bijbehorende subsidies. Kennelijk is het na meer dan 50 jaar landbouwbeleid nog steeds niet tot de boerenorganisaties en Europese beleidsmakers doorgedrongen dat de miljardensubsidies die zij ieder jaar verstrekken ook perverse prikkels hebben die een gezonde marktwerking in de weg staan. Iedere keer als varkenshouders, akkerbouwers of melkveehouders worden getroffen door zaken die kunnen worden betiteld als ondernemersrisico klimmen ze op de barricaden om steun bij Brussel af te dwingen. 

Voor het systeem is het misschien beter gefaseerd te stoppen van een aantal van deze steunmaatregelen. Daarbij zullen slachtoffers vallen maar uiteindelijk moet er een sector overblijven die de risico’s van produceren voor de wereldmarkt zelf kan mitigeren. Het is nu aan de sector om het geroemde boerenverstand te gebruiken en in overleg met elkaar zelf te komen tot een duurzame oplossing die leidt tot een gezonde melkveehouderij. Meer groei is niet per definitie beter, misschien moet de aandacht meer liggen aan de bovenkant van de waardeketen door meer kennis en innovatieve technieken te gebruiken in plaats van meer te produceren.