Niet-bancaire financiering verliest verder terrein
Nederlandse aanbieders van financiële diensten anders dan banken verzorgden in 2022 opnieuw minder financiering, zoals leningen. De afname is vooral het gevolg van minder beleggingen en koersverliezen bij beleggingsfondsen. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van de Financial Stability Board (FSB).
Sommige financiële instellingen verlenen diensten die sterk lijken op die van een bank, terwijl zij dat formeel niet zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om beleggingsfondsen die in obligaties of leningen investeren of financieringsmaatschappijen die hypotheken of consumptieve kredieten verstrekken. In Nederland verzorgde dit deel van de zogeheten niet-bancaire financiële intermediairs (NBFI’s) in 2022 362 miljard euro financiering, 10,3 procent minder dan een jaar eerder. Ook in 2021 daalde de financiering door deze NBFI’s, toen met 14 procent. Met 362 miljard aan financiering was deze sector in 2022 nog even groot als een achtste van het Nederlandse bankwezen.
Daling bij beleggingsfondsen
De daling van de niet-bancaire financiering werd vooral veroorzaakt door de afname bij de zogeheten ‘open ended’ beleggingsfondsen. Dat zijn beleggingsfondsen waar investeerders in beginsel makkelijk kunnen uitstappen.
In Nederland daalde de financiering door deze fondsen met 43 miljard euro (-14,1 procent) tot 262 miljard. Dit was voor een kwart het gevolg van koersverliezen op obligaties vanwege de gestegen rente. Zonder die waardedalingen zou de afname 11 procent zijn geweest. Voor driekwart werd de daling veroorzaakt door minder beleggingen in deze fondsen, voor een groot deel doordat pensioenfondsen uit aan hen gelieerde beleggingsfondsen stapten om deze weer zelf te gaan beleggen.
Door de structuur van deze beleggingsfondsen lijkt het risico op plotselinge onttrekkingen, waardoor deze fondsen in de problemen komen en mogelijk versneld beleggingen tegen lage prijzen moeten verkopen, in de praktijk overigens gering. Toch zijn deze fondsen in het raamwerk van de FSB meegerekend, omdat tussenkomst van beleggingsfondsen bijvoorbeeld liquiditeitsrisico’s met zich meebrengen, die zich anders niet voordoen bij pensioenfondsen.
Bij de securitisatievehikels (voor zover niet meegeconsolideerd in bankengroepen) was in Nederland sprake van een daling met 6 miljard (-10,1 procent) tot 52 miljard 2022. Bij securitisaties worden leningen aan huishoudens en bedrijven gebundeld en als obligaties herverpakt via speciaal daarvoor opgerichte ondernemingen.
De omvang van de andere twee typen instellingen is in Nederland geringer, maar nam wel toe. De balansgrootte van de effecten- en derivatenhandelaren, zoals flitshandelaren, groeide met 26 procent tot 28 miljard. Die van de financieringsmaatschappijen groeide met 9 procent tot 20 miljard, vooral door meer verstrekte autoleases en woninghypotheken.
Wereldwijde daling
Wereldwijd nam de omvang van de beleggingsfondsen met 5,2 procent af tot 43.940 miljard euro. Ook daar speelden de koersverliezen op obligaties een belangrijke rol. Het vermogen van buitenlandse geldmarktfondsen groeide echter door instroom als gevolg van aantrekkelijkere, hogere geldmarktrentes.
Zowel in Nederland als internationaal vormden de beleggingsfondsen met bijna driekwart van de totale niet-bancaire financiering de grootste categorie. Voor de securitisaties is deze in Nederland met 14 procent bijna twee keer zo hoog als wereldwijd (8 procent).