Paradise lost? Hoe aantrekkelijk is Nederland nog voor bedrijven?

Een Houthoff roundtable over belasting en beleid op CFO Day 2022.

Eind vorig jaar presenteerden ondernemersorganisaties, bestuurders en universiteiten een manifest waarin zij hun zorgen uitten over het Nederlandse vestigingsklimaat. Volgens de opstellers van het manifest dreigt Nederland de wereldwijd hoge notering als aantrekkelijke landingsplaats voor ondernemers en investeerders in rap tempo te verliezen. Terwijl andere landen juist gezorgd hebben dat ze aantrekkelijker werden voor investeringen van bedrijven. Samen met moderator Vincent Wanders, lid van de expert commissie ESG en Sylvia Dikmans, Tax Partner bij Houthoff, gingen wij met een aantal CFO’s hierover in gesprek. 

Ook de bij de roundtable aanwezige CFO’s maken zich zorgen over Nederland. Of het nu gaat om de vraag of alle Nederlanders wel aangehaakt blijven bij de collectieve welvaart, tot de staat van ons technisch onderwijs, of het gebrek aan visie vanuit de politiek rondom de needs van het bedrijfsleven. Ook maakt men zich zorgen over onze concurrentiepositie ten opzichte van China en India, waar besluitvorming een stuk minder stroperig verloopt dan binnen de EU. Hoewel Nederland nog steeds nummer 7 is van groeiende economieën in de wereld, maakt een van de deelnemende CFO’s zich zorgen om het ontbreken van een duidelijke call to action om in de topregionen te blijven opereren. Over de hele linie ziet men het ontbreken van een duidelijk ‘industriepolitiek’ en een licht bekoelde verhouding tussen de politiek en het Nederlandse bedrijfsleven.

Bekoelde verhouding politiek en bedrijfsleven
De bekoelde verhouding tussen overheid en bedrijfsleven uit zich volgens de CFO’s onder andere in een steeds ongunstiger belastingklimaat en gemorrel aan allerlei belastingregels, zoals bijvoorbeeld de 30% regeling voor buitenlandse kenniswerkers. Wordt Nederland hierdoor steeds onaantrekkelijker voor bedrijven? Volgens de aanwezige CFO’s doen we in ieder geval behoorlijk ons best om onszelf onaantrekkelijk te maken – zeker sinds de Amerikaanse president Obama Nederland in 2009 omschreef als een ‘belastingparadijs’, in de traditie van de Kaaimaneilanden. Sindsdien heeft Nederland er alles aan gedaan om van dat imago af te komen. Volgens een CFO is het “op zichzelf niet erg dat je als land afscheid neemt van bepaalde vormen van belastingontwijking”, maar helaas is men in Nederland wel op zo’n manier te werk gegaan dat er ook serieuze schade is berokkend aan onze aantrekkelijkheid als vestigingslocatie voor grote bedrijven. Een aantal CFO’s vreest op de lange termijn niet alleen het opdrogen van de instroom van buitenlandse kennismigranten, maar zelf ook een braindrain van Nederlands talent naar grote bedrijven in het buitenland. En dat terwijl we in Nederland voor grote opgaven staan op het gebied van o.a. demografie, energietransitie, zorg en huisvesting.

Nederland binnen de EU
Dikmans die ook voorzitter is van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) merkt dat de Nederlandse angst om als belastingparadijs te worden gezien, leeft bij alle partijen van links tot rechts. Het probleem daarbij is niet zozeer dat we als land geen belastingparadijs willen zijn, maar het gebrek aan visie op wat we dan wel willen zijn als land. En een gebrekkig besef rondom het belang van bedrijven voor de collectieve welvaart. Toch vragen de CFO’s zichzelf af: hoe slecht scoort Nederland nu echt als het gaat om gunstig vestigingsklimaat? Volgens een VNO-NCW rapport zijn goed onderwijs en innovatie, goed woonklimaat, strategisch economisch/industriebeleid, goede bereikbaarheid en een betrouwbare overheid met stabiel (belasting)beleid, belangrijke factoren voor bedrijven om wel of niet voor een land te kiezen.

Wie wil er in Luxemburg wonen? Zijn de belastingen in Frankrijk, België en Duitsland echt zoveel gunstiger dan in Nederland? Hebben bedrijven daar niet net zo goed te maken met Europese wetgeving? Gewetensvragen. Her en der heeft men de ervaring – of leeft het beeld – dat er in andere landen gemakkelijker uitzonderingen gemaakt worden op Europese regels om bedrijven binnen te halen, soms wel met belastingdruk verschillen van 4,6%. Maar er zijn ook genoeg bedrijven die voor Nederland kiezen vanwege onze eenvoudige, transparante regelgeving rondom het oprichten van vennootschappen. Daarnaast blijft Amsterdam in trek bij bedrijven om de beurs op te gaan – volgens een deelnemende CFO meer “door geluk dan door wijsheid”. En ondanks het feit dat Nederland steeds meer een ‘taxparadise lost’ lijkt te worden, roemt een CFO ook de meewerkende en communicatieve houding van onze belastingdienst. “Wanneer je in Frankrijk als bedrijf een vraag hebt over belastingen, dan staan ze volgende week bij je op de stoep voor een controle, dat is hier wel anders.”

Gewetensvragen
Een andere gewetensvraag: als we zoveel verwachten van de overheid op het gebied van onderwijs, kennis, zorg, infrastructuur, industriepolitiek – wie moet dat allemaal betalen? De burger of bedrijven? En indien het bedrijfsleven moet betalen: op welke manier dan? Inkomstenbelasting, dividendbelasting?
Nog meer gewetensvragen: hebben we in Nederland nog wel het hardwerkende talent in huis om straks onze kennisintensieve juweeltjes als ASML binnen te houden? Waarom is het imago van het bedrijfsleven in Nederland zo slecht (belastingontwijkende, vervuilende uitbuiters) en wat kunnen we daar als CFO’s tegen doen? Is een nog explicietere en transparantere ESG-verslaglegging het antwoord op de vraag hoe we het trickle down effect dat bedrijven leveren aan collectieve welvaart beter over het voetlicht kunnen brengen? Volgens sommige CFO’s is dat voor grote bedrijven nog wel te doen, maar bezwijken kleine bedrijven onder de druk van toenemende ESG-regelgeving.

En toch. Wanders wijst er nog maar eens op dat steeds meer banken allerlei ESG-eisen stellen ten aanzien van financiering. Dus ESG verslaglegging? We komen er niet onderuit. Een CFO beaamt dit al merkt hij wel op dat zelfs de Nederlands banken die klanten om de oren slaan met ESG-rapporten zelf ook blijven investeren in fossiele brandstoffen.
Ook Dikmans waarschuwt de CFO’s dat er ook op Europees niveau nieuwe regelgeving aankomt voor bedrijven (een minimale belastingheffing van 15%) – die eigenlijk helemaal niet goed past op de bestaande belastingstelsels. Betekent dit dat bedrijven straks gaan uitwijken naar regio’s in het Midden-Oosten en Afrika?

Verantwoordelijkheid CFO?
Volgens Dikmans worden tax policy en ESG de komende jaren steeds meer een verantwoordelijkheid van de boardroom en in het bijzonder voor de CFO. Een van de aanwezige CFO’s schept een wenkend perspectief door ESG regelgeving ook te gebruiken als aanjager voor innovatie en besparing in het kader van de energietransitie. Een andere CFO ziet deze mogelijkheid ook, maar denkt wel dat de overheid deze innovatie moet ondersteunen, zoals in Denemarken het geval is – of af en toe de druk van de ketel moet halen, zoals in Duitsland, waar de regering gewoon besluit om de accijnzen te verlagen met 30 cent om burger en bedrijfsleven tegemoet te komen.
Met de overheid als beoogd trekker van innovatie en facilitator van het bedrijfsleven, komt het gesprek toch weer terug op de rol van governance als het gaat om vestigingsklimaat. Dikmans besluit de roundtable met het benadrukken van het belang van fiscaliteit in dezen, waarbij stabiele, betrouwbare regelgeving eigenlijk vaak nog belangrijker is voor bedrijven dan een zo laag mogelijk belastingtarief. Over de open vraag die Wanders opwerpt – is er eigenlijk ooit een Nederlandse regering geweest die het wèl goed heeft gedaan? – wordt nog lang nagepraat op de aansluitende borrel.  

Gerelateerde artikelen