Rentedilemma’s voor de financiële bestuurder

De financiële crisis die met de val van Lehman nu vijf jaar geleden de wereld op zijn kop zette, heeft tot op de dag van vandaag nog steeds ingrijpende gevolgen. Deze gevolgen zijn niet eenduidig en stellen de financiële bestuurders voor gecompliceerde opgaven.

Geld is sinds de kredietcrisis goedkoop. Tenminste, dat lijkt zo te zijn. De korte rente is laag, extreem laag. De drie grote centrale banken hebben hun discontovoeten zeer sterk verlaagd met als doel de banken op de been te houden. Daarnaast kopen ze grootschalig langlopende overheidsobligaties op. Daardoor daalde ook de lange rente. Wie geld heeft, krijgt er nauwelijks rendement op. Banken met een hoge rating geven nauwelijks nog rente. Wie een hogere rente wil, zal meer risico moeten nemen. Tot aan 2008 was het tegenpartijrisico nauwelijks aan de orde. Nu moeten de treasurers bij voortduring hun tegenpartijrisico meten en managen. Wie geen geld heeft, zit met een probleem. De lage rentestanden prikkelen de banken niet tot grotere bereidheid om kredieten te geven. Sterker nog, in het derde kwartaal van dit jaar daalden de kredietuitzettingen van de banken. Het huidige beleid kenmerkt zich door ‘duwen aan een touwtje’. Zolang de solvabiliteit van de banken laag is, geven ze geen krediet. Als ze dat wel doen, is het tegen een hoge risico-opslag. Bedrijven met een krasje – en dat zijn er nogal wat – komen niet aan de bak. Daardoor blijft krachtig herstel van de economie uit. Uiteraard is het ooit een keer afgelopen met deze periode van goedkoop geld. In de zomer speelde de Fed met de gedachte om aan de tapering een einde te maken. Dat leidde tot een hevige schrikreactie op de financiële markten. De aandelen maakten een stevige correctie door, terwijl de lange rente steeg. Dat raakte ook de huizenmarkt, waardoor het herstel stagneerde. Deze schrikreactie deed de autoriteiten besluiten hun plannen voorlopig uit te stellen. Maar van uitstel komt uiteraard geen afstel. Niet voor niets waarschuwde de BIS voor het renterisico waaraan debiteuren zijn blootgesteld. Zij gaan er volgends de BIS wat al te lichtvaardig van uit dat de rente langdurig laag zal blijven. Er is daarom veel kort gefinancierd, zodat optimaal gebruikgemaakt kan worden van de lage rente. De korte financieringsstructuur van de verplichtingen kan in het geval van een rentestijging een zeer nadelig effect hebben op de kasstromen. Doordat een hogere rente snel doorwerkt in de rentelasten, komt de kasstroom onder druk. De BIS maant debiteuren zich goed voor te bereiden op een hogere rente. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als nu de rente wordt gefixeerd, zullen de rentelasten direct stijgen. Een onderneming die het toch al moeilijk heeft, zit daar niet op te wachten. Toch kan ik me goed vinden in de aanbeveling van de BIS. Het zou daarom bij de budgetronden voor 2014 wel eens een heel goed idee kunnen zijn om de effecten van een hogere rente door te rekenen. Denk daarbij in scenario’s van een hogere korte rente, al of niet in een combinatie met een hogere lange rente. Als er een beeld van de risico’s is, valt te bepalen waar de pijngrens ligt. Dat is geen leuke exercitie, maar wel een nuttige.