Ruud Lubbers over duurzaamheid: “Iedere keer komt die duurzaamheid in mijn leven”
Als Minister van Economische Zaken bracht hij de eerste Energienota uit en in kabinet Lubbers II werd in 1989 het eerste integrale Natuur- en Milieubeleidsplan vastgesteld. Na zijn afscheid als Hoge Commissaris bij de UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees) richt Ruud Lubbers zich op het verspreiden van de boodschap uit het Handvest voor de Aarde. Op zijn werkkamer met uitzicht over de Maasboulevard blikken wij met Ruud Lubbers terug op veertig jaar persoonlijke betrokkenheid bij duurzaamheid. KikkervisjesRuud Lubbers is in 1939 geboren in de wijk Kralingen in Rotterdam. “In die tijd kon er in het open water gezwommen worden en vonden we nog kikkervisjes”, herinnert Lubbers zich. “Mijn eigen kinderen groeide op in een snel groeiende economie, maar in een achteruitgaand Rotterdams leefklimaat. Ik heb toen eind jaren ‘60 besloten lid te worden van de Rijnmond Raad, destijds verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening en Milieu in de regio. Ik kijk daar met veel plezier op terug. De persoonlijke opdracht die ik voor mezelf stelde was een goede balans te vinden tussen economische groei enerzijds en het leefklimaat anderzijds. Dat is het begin geweest van mijn betrokkenheid bij het thema duurzaamheid.” Begin jaren ‘70, in de tijd dat Lubbers Minister van Economische Zaken werd, is het ‘Rotterdams Model’ ontstaan. “Om het leefklimaat te beschermen moet je voorwaarden stellen aan het bedrijfsleven”, legt Lubbers uit. “De vraag is alleen altijd hoe scherp je deze voorwaarden moet stellen. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je niet beginnen bij de politiek, maar bij het bedrijfsleven zelf. Het idee is dat de overheid het bedrijfsleven helpt om duurzaam te zijn. Part of the deal is dat maatregelen die zich als best practice hebben bewezen, worden geconsolideerd tot wet- en regelgeving. Dat is het Rotterdams Model, waarin je altijd werkt met enhancers, oftewel partijen die voorop lopen om te profiteren van het first mover advantage.” Earth CharterMet de oliecrisis van 1973 werd Lubbers als minister van Economische Zaken geconfronteerd met vraagstukken rond schaarste en energie. “In die jaren heb ik het genoegen gehad Gro Harlem Brundtland te leren kennen, de latere minister-president van Noorwegen. Onder haar leiding schreef the World Commission on Environment and Development (WCED) in opdracht van de VN het bekende rapport ‘our common future’. Daarin staat voor het eerst beschreven wat duurzaamheid eigenlijk inhoud; ‘don’t compromise the possibilities of the generations to come.’ Tegelijkertijd was ik het integrale Milieu en Natuurbeleidsplan aan het maken. Toen dat klaar was heb ik met Gro Brundtland en Michel Rocard, toentertijd eerste minister van Frankrijk, het initiatief genomen om de boodschap uit het beleidsplan met een aantal landen uit te gaan dragen. Daar is de Declaration of The Hague uit voortgekomen, een opmaat voor de VN conferentie in zake Milieu en Ontwikkeling van 1992 in Rio de Janeiro.” De Rio de Janeiro conferentie is volgens Lubbers de laatste gelegenheid geweest waar de technische benadering van de problemen domineerden en de politici de show uitmaakten. Nadien is de stem van de civil society steeds sterker en belangrijker geworden. “De civil society vroeg de voorzitter in Rio, Maurice Strong, om een Earth Charter op te stellen; een handvest van de aarde als ethisch fundament onder al die maatregelen. Maurice Strong is zijn belofte uit 1992 nagekomen en mede met steun van de Nederlandse regering is het Earth Charter er ook gekomen.” WonderVanaf het moment dat de Earth Charter is opgesteld, is het steeds verder gegaan, herinnert Lubbers zich. “In de jaren ‘90 kregen we te maken met de opkomst van de anti-globalisation movement en met de invloed van non governmental organisations die gingen voor naming and shaming. Wat strikt juridisch wellicht aanvaardbaar was, werd moreel en ethisch niet meer getolereerd. Dan gebeurt er eigenlijk een wonder en ontdekken ondernemingen dat duurzaamheid in het vaandel wel eens in hun voordeel zou kunnen werken. Er kwamen jonge CEO’s die het brutaal in de mission statements van hun organisaties gingen zetten. Dit werd ook steeds meer gedreven vanuit het besef dat corporate social responsibility nodig is om de beste mensen als werknemers aan te trekken. Het interessante is dat de balans na al die jaren langzaam maar zeker aan het doorslaan is. Winstmaximalisatie is nog steeds de topprioriteit voor bedrijven, maar nu is de gedachte dat dit juist met corporate social responsabilty en duurzaamheid te bereiken is. Een ondernemer die zichzelf serieus neemt gaat ermee aan de slag. Niet zozeer vanuit ethische overwegingen, maar om de continuïteit van zijn bedrijf te waarborgen en vanwege de toekomstmogelijkheden. De verandering die noodzakelijk is wordt niet meer primair door de politiek bepaald maar door bedrijven, in samenwerking en onder druk van de civil society en de bewuste burgers. Dat is waar we nu staan.” ####RotterdamDat economische doelstellingen hand in hand kunnen gaan met duurzaamheid wordt door Lubbers geïllustreerd met het Rotterdam Climate Initiative (RCI) waarvan hij de inspirator en ambassadeur is. Dit ambitieuze klimaatprogramma van de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs beoogt een CO2 reductie van vijftig procent én versterking van de Rotterdamse regionale economie. Toen de financiële crisis uitbrak vreesde Lubbers dat veel Rotterdamse bedrijven investeringsprojecten in duurzaamheid zouden schrappen, maar het tegendeel is gebleken. “Er is juist veel investeringsbereidheid gebleven, want juist die bedrijven weten dat ze beter bij de first movers kunnen behoren. Nu ben ik bijvoorbeeld door Rotterdam gevraagd om mij in te zetten voor de ontwikkeling van een biobased port. Iedere keer komt die duurzaamheid weer in mijn leven.” De Rotterdamse aanpak wordt gezien als voorbeeld voor Europa om duurzaamheid in te zetten als motor voor economische groei. Maar hoe zit dat in de rest van de wereld? Lubbers: “De bereidheid van landen om iets te doen met klimaatverandering is groot. We moeten het met zijn allen doen, maar moeten wel rekening houden de verschillende ontwikkelingsfasen van de economieën in verschillende landen. We spreken van common, but differentiated responsibilities. Misschien moeten de BRIC landen wel niet hetzelfde als de OECD-landen doen. Misschien moeten Europa en de VS juist wel de moed hebben om te zeggen; ‘wij gaan er sowieso voor.’ Maar je voelt nog af en toe kramp ontstaan. ‘Gaan we de economie niet weggeven aan de BRIC-landen?’, vragen Westerse leiders zich nog vaak af. Bedrijven als Unilever en AkzoNobel gaan er evengoed voor, maar het succes moet nog blijken. Het is voor de first movers een grote uitdaging om het model wereldwijd uit te rollen.” Lubbers is een optimist; hij gelooft heilig in het Rotterdams Model. Maar het gaat niet over een nacht ijs. Toch gelooft de oud-premier dat er een moment komt waarop de bedrijven voorop lopen en tegen de overheden zeggen; ‘deze wet- en regelgeving moeten jullie aanpassen.’ Lubbers: “Dat is een wereldwijde tendens. Ik heb vanuit mijn positie kunnen zien wat er wereldwijd gebeurt en daar ziet men ook de voordelen van duurzaamheid in. Als ik in andere landen kom dan heb ik niet het idee dat die mensen denken ‘die man is gek’. In tegendeel.” PneumaDuurzaamheid wordt vaak samengevat als het evenwicht tussen People, Planet en Profit. Ruud Lubbers voegt een vierde P toe: de P van Pneuma. Het Griekse woord voor geest, adem of spiritualiteit. “Die toevoeging komt van de Rotterdamse Bisschop van Luyn, ere wie ere toekomt. Ik vond het erg passen als aanvulling op de drie P’s. De aandacht voor pneuma – spiritualiteit – is sterk in opkomst. We leven in een tijd van rationalisatie en secularisatie. Maar je moet het weten te combineren met een dimensie van spiritualiteit. Het woord pneuma kun je ook uitleggen als ademhaling. Via ademhalingsoefeningen raken mensen in harmonie met zichzelf. Als mensen in harmonie met zichzelf zijn, zijn ze ook meer in harmonie met hun omgeving.” Onlangs hoorde Lubbers Hans Wijers spreken op een bijeenkomst. De topman van AkzoNobel had ook een ‘P’ aan de drie P’s toegevoegd, namelijk die van ‘Pride’. Lubbers: “Hij heeft ontdekt dat hij zijn eigen mensen motiveert door volledig te gaan voor duurzaamheid. Mensen hebben er lol in, zijn trots op hun bedrijf en krijgen er energie van. Je voelt dus aan dat de drie P’s goed werkt als concept, maar er is nog iets extra’s nodig, zoals de pride of de pneuma. Met deze toevoeging wordt het meer iets van de mensen zelf.” Walk the talkRuud Lubbers zet zich op vele manieren in als ambassadeur voor duurzaamheid in binnen- en buitenland. De tekst uit het Handvest voor de Aarde geldt daarbij als belangrijke leidraad. Zelf probeert Ruud Lubbers ook duurzaam te leven. “Wat ik persoonlijk probeer te doen is walking the talk. Je hebt ethische opvattingen en die wil je tot uitvoeringen brengen. Het is voor mij niet zo geloofvaardig om te zeggen; ‘jouw duurzaamheid blijkt uit je consumptiegedrag.’ Nee, dat geloof ik niet. Je komt jezelf wel eens tegen. Maar ik rijd bijvoorbeeld wel 100 procent elektrisch. Ik denk dat ik een van de Nederlanders met de meeste elektrische kilometers ben. En ook in mijn familie speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Mijn oudste zoon heeft een zonnefarm in Spanje. Dat zijn dingen die me zeer interesseren. Hij is er net mee begonnen; hij doet ook in de verhuur van elektrische auto’s. Mijn broer heeft een windpark in California. Zo blijf ik heel direct betrokken bij duurzame initiatieven.”