‘RvC heeft behoefte aan visionair en ‘domme’ vragensteller’
Daarbij heeft de commissaris op dezelfde onderwerpen een mening gegeven over zichzelf, zijn/haar RvC en zijn/haar RvB. Daarnaast is de commissarissen gevraagd aan te geven waaruit hun toegevoegde waarde blijkt. Dit onderdeel van het jaarlijkse Grant Thornton commissaris benchmarkonderzoek bleek niet het gemakkelijkste deel om in te vullen. Aan deze editie namen dit jaar 216 commissarissen en 5 secretarissen van RvC’s deel. De respons was daarmee dit jaar historisch hoog.Is commissaris wel zelfkritisch genoeg?Voor zichzelf ziet de commissaris gemiddeld de minste verbeterwensen. Slechts in 10 procent van de gevallen moet het beter, terwijl dat voor zijn/haar RvC in 33 procent van de gevallen is. De RvB, daarentegen, moet echter op 65 procent onderdelen verbetering realiseren. Op zich is het verschil in aantal verbeteringen begrijpelijk. Alleen zijn de verschillen wel erg fors. Verder roept het hoge percentage aantal verbeteringen bij de RvB vragen op als: wie heeft de betrokken RvB geselecteerd, benoemd en beoordeeld? Was dat de vorige RvC? Of worden inmiddels andere criteria gehanteerd bij het kijken naar een RvB?Sociaal vaardig zijn moet beter voor RvCGrosso modo zijn de ambities ten aanzien van de cluster ‘voelen’ voor de commissaris zelf, de RvC en de RvB redelijk vergelijkbaar. Kunnen luisteren, open staan voor impulsen van derden en sociaal vaardig zijn worden als zeer wenselijk gezien. Het hebben van humor komt wat lager uit. Voor de RvC is een verbetering wenselijk voor het sociaal vaardig zijn. De RvB moet blijkbaar op alle vier onderdelen wat bijschaven. Wat betreft het kunnen luisteren wordt dat als (zeer) dringend ervaren.Bij de cluster ‘drijfveren’ scoren als wenselijk: gerespecteerd worden, een autonome positie en invloed kunnen uitoefenen. Dit geldt voor de commissaris zelf, de RvC en de RvB.Oordeelsvermogen, helikopterview en strategisch inzicht zijn key voor RvC en commissaris; voor RvB creativiteitOordeelsvermogen, helikopterview en strategisch inzicht worden tot de gewenste topeigenschappen gerekend voor de RvC als geheel. Strategisch inzicht wordt met creativiteit en onderzoekende instelling als wenselijk gezien. Voor de commissaris zelf is de top drie identiek aan die van de RvC. Opvallend is dat de commissaris voor zichzelf creativiteit als duidelijk minder wenselijk ziet dan voor de RvC. Een ander mag blijkbaar deze inbreng leveren. Voor de RvB wordt de hoogste ambitie aangetroffen voor creativiteit/onconventionele attitude. Strategisch inzicht volgt hier kort op.Ten aanzien van ‘teamdynamiek’ liggen de opvattingen voor de RvC dicht bij elkaar. Het belang van de organisatie moet centraal staan. De andere eigenschappen (toegankelijkheid, openheid, samenwerking, commitment, zelfkritisch en flexibel) vallen in de categorie wenselijk. Voor de commissaris zelf zijn alle eigenschappen als (zeer) wenselijk getypeerd. Voor de RvB staat commitment duidelijk op de eerste plaats, gevolgd door het centraal staan van het belang van de organisatie en het zelfkritisch zijn.Teamrollen; ‘bij RvC vooral tekortkoming bij ‘visionair’ en ‘domme’ vragensteller Voor de RvC wordt de ambassadeursrol als zeer relevant aangemerkt. De rol van analyticus volgt hier kort op. De andere rollen (visionair, ‘domme’ vragensteller, mediator en aanvoerder) worden ook wenselijk geacht binnen de RvC. Daarbij scoort die voor de aanvoerdersrol relatief het laagst. Voor de commissaris zelf staat de rol van analyticus bovenaan gevolgd door die van visionair. Binnen de RvB is de belangrijkste rol weggelegd voor aanvoerder (zeer wenselijk) gevolgd door ambassadeur. Dit is de cluster, waarbij de commissaris voor zichzelf de meeste verbeterwensen signaleert. Voor de RvC betreffen de verbeterbehoeften vooral de teamrollen: visionair en ‘domme’ vragensteller. Voor de RvB, tenslotte, wordt er blijkbaar onvoldoende rekening gehouden met het functioneren als team. Alle teamrollen vereisen een betere invulling. Volgens Bart Jonker, partner bij Grant Thornton, is het opvallend dat de toegevoegde waarde van de RvC zich het meest blijkt te manifesteren in de klankbordfunctie, met inhoudelijke inbreng op de tweede plaats. “Bij de not for profit bedrijven speelt dit sterker dan bij de profit sector. De toezichthoudende taak komt pas op de derde plaats alhoewel procentueel gezien deze bij de profit bedrijven relatief een prominentere blijkt te spelen. Het aantal opmerkingen bij de werkgeversrol is beperkt. Blijkbaar vinden commissarissen dat ze op dit gebied niet de schoonheidsprijs verdienen.”