Too big to fail
Door Monique Harmsen
Too big to fail komt niet alleen voor in de bankensector. De internationale containerscheepvaart werd onlangs opgeschrikt door de surseance van het Zuid-Koreaanse Hanjin Shipping, de op zes na grootste containerrederij ter wereld. Aanvankelijk was er in Europa niet veel aandacht voor de surseance, maar toen steeds meer havens boter bij de vis wilden voordat de schepen van Hanjin mochten aanleggen, bleek pas hoe groot het effect was op de goederenstroom naar Europa. Er dobberde voor miljarden aan goederen op zee terwijl de eigenaren van deze goederen niets anders restte dan af te wachten.
Zoals de banken dachten dat Lehman niet failliet zou gaan, dachten de containerreders dat grote rederijen altijd zouden overleven. Toen in 2009 de wereldhandel in elkaar stortte viel geen enkele speler van formaat om en onlangs werd een andere rederij uit Zuid-Korea nog gered door de schuldeisers. Topman Cho Yang-ho, voorzitter van de Hanjin Group reageerde dan ook woedend toen bleek dat hij een verkeerde inschatting had gemaakt en die bereidheid niet bestond voor zijn bedrijf. Hij gaf iedereen de schuld van het omvallen van de rederij behalve zichzelf.
Bij too big to fail draait het niet om omvang maar om de impact die een faillissement heeft op het hele ecosysteem rond het bedrijf en de maatschappij. In Nederland hebben we de afgelopen jaren een sterke consolidatie in de thuiszorg gezien. Schaalvergroting moest ervoor zorgen dat thuiszorgorganisaties op prijs konden concurreren bij gemeentelijke aanbestedingen. Sommigen gingen zover dat ze inschreven met onverantwoorde tarieven om maar omzet te kopen. Een aantal van deze instellingen werd zo groot, en er waren zoveel hulpbehoevende mensen van afhankelijk, dat ze eigenlijk too big to fail werden Als het mis gaat komt de overheid in veel gevallen alsnog met geld op de proppen om de zorg te garanderen.
Dezelfde ontwikkeling was een tijdje bon ton in de onderwijssector. Scholen fuseerden op grote schaal en de plannen werden steeds megalomaner. Dieptepunt was het faillissement van het ROC Leiden waarbij de overheid 40 miljoen euro bijdroeg aan een reddingsplan toen bleek dat een faillissement 150 miljoen euro zou kosten. Negenduizend leerlingen werden de dupe, zij moesten een andere school zoeken.
Ik vraag me ook af of de energiesector too big to fail is. Het goed functioneren van de energiesector is cruciaal voor onze economie. Ze dragen bij in de vorm van belastingen en overheden zijn ook vaak aandeelhouder van energiebedrijven. De gevolgen van het omvallen van grote bedrijven als Shell, E.ON, RWE op de samenleving kunnen aanzienlijk zijn. Of deze bedrijven in de problemen zullen komen valt lastig te voorspellen, maar ze hebben wel te maken met een snel veranderende energiemarkt die hun verdienmodel uitholt. Zullen overheden dan ook voor een bailout zorgen net als bij ABN AMRO of SNS Reaal?
Het is lastig te achterhalen in welke sectoren ondernemingen actief zijn die too big to fail zijn. Meestal dringt de impact van deze ondernemingen op de omgeving pas door als het echt mis gaat en vaak is het dan te laat. Het is aan toezichthouders om eerder aan de bel te trekken. Soms lukt dit, maar blijkbaar niet altijd.