Vertrouwen van CFO’s en accountants in economie piekt
Enkele bevindingen:
– Het vertrouwen in een economisch herstel is in Q1 van groot, met de grootste sprong in vertrouwen ooit gemeten in het onderzoek. De goedkeuring en inzet van verschillende effectieve vaccins heeft het vooruitzicht op een einde aan de COVID-19 crisis drastisch verbeterd.
– De wereldwijde orderindex, die stabieler is dan de vertrouwensindex, is ook toegenomen in GECS Q1 en is consistent met verder herstel van de wereldeconomie in de tweede helft van 2021.
– Het aantal gestegen orders in West-Europa was laag, wat een reflectie is van het aanhoudende hoge aantal COVID-19 infecties en bijbehorende restricties.
– In tegenstelling tot de Verenigde Staten zijn vooruitzichten op de korte termijn in de EU minder positief. Dit komt in eerste instantie door het relatief lage tempo van het EU-brede vaccinatieprogramma.
– Dit gaat gepaard met een toename van het aantal COVID-19 infecties en de vernieuwde lockdownregeling in de eerste maanden van het jaar. De daaruit voortvloeiende economische zwakte kan tot ver in de periode van april tot juni voortduren.
– Er zijn zorgen over de rol van inflatie op middellange termijn door de noodmaatregelen. Verwacht wordt dat dit kan leiden tot structurelere inflatiegroei.
De economie van West-Europa trekt aan, zij het in bescheidener mate dan andere regio’s in de wereld. Ondanks de langzame voortgang van vaccineren, staat de orderbalans op het hoogste punt in twee jaar. Dit wijst erop dat het economisch herstel de komende maanden aan momentum wint.
Zodra de vaccinatiegraad voldoende is zal de Eurozone genieten van sterker economisch herstel. Dit zal worden ondersteund door de €750 miljard van het EU-herstelfonds dat later in het jaar verdeeld gaat worden. Nationaal begrotingsbeleid zal waarschijnlijk steun blijven bieden door loonsubsidies. Maar veel huishoudens zullen de tijdens de pandemie opgebouwde spaargelden waarschijnlijk zien als een toename van activa. Dit suggereert dat een klein gedeelte zal worden uitgegeven, wat het voordeel van consumentenuitgaven zal beperken. De heropleving van de economie zal echter de vraag naar export een impuls geven en de industrie helpen.
Na inflatiecijfers van rond de nul van het afgelopen jaar zullen stijgende kosten op de korte termijn de algemene inflatiecijfers in veel gevallen weer terugbrengen naar 2%. Olie en andere grondstoffenprijzen zijn veel hoger dan een jaar geleden wat de druk op inflatie rond consumentenprijzen zal vergroten. Daarnaast zijn de afgelopen maanden ook internationale verzendkosten gestegen aangezien wereldhandel weer is aangetrokken. Maar deze kosten impliceren geen aanhoudende stijging van de inflatiecijfers, want zodra deze hogere kosten zijn verwerkt zal de inflatie terugvallen.
Van grotere zorg is het vooruitzicht van inflatie op middellange termijn. Centrale banken hebben veel noodmaatregelen genomen om economieën gedurende de pandemie te helpen door lagere rentetarieven en het opkopen van staatsobligaties. Dit heeft geresulteerd in een erg sterke groei van geld, met tarieven ver boven wat consistent zou zijn met reële bbp-groei en 2% inflatie. De meeste centrale banken zijn toegewijd om dit gemakkelijke monetaire beleid te handhaven totdat economisch herstel goed aanwezig is. Dit suggereert dat snelle geldgroei nog een tijdje zal blijven bestaan, wat kan leiden tot een meer structurele en geaccepteerde inflatiegroei.