When technology becomes master
In zijn boek Future Imperfect – Technology and Freedom in an Uncertain World, beschrijft David Friedman een aantal van deze technische ontwikkelingen en hun effecten. Friedman, van oorsprong een natuurkundige die zich heeft omgeschoold tot econoom en jurist, bekijkt veel ontwikkelingen vanuit een juridisch standpunt. Als voorbeeld van een hedendaagse ontwikkeling noemt hij de bescherming van de intellectuele eigendom. Friedman geeft hierbij aan dat technologische bescherming en juridische naleving bij inbreuk op digitale content, zoals bij dvd’s, nagenoeg onmogelijk is, tenzij draconische maatregelen worden getroffen. “One can imagine, in a world run by copyright owners, a legal regime that required all computers to be networked and all networked computers to be open to authorized search engines, designed to go through their hard drives looking for pirated software, songs, movies or digital images.” Het is dan ook beter om een nieuw businessmodel te hanteren. Geef de intellectuele eigendom weg en verdien de inkomsten op een indirecte manier. Voor artiesten gaat het dan bijvoorbeeld om live-optredens en voor auteurs om lezingen. Niet alleen de intellectuele eigendom kan moeilijk beschermd worden, ook wij als burgers en consumenten hebben steeds minder mogelijkheden om zelf te bepalen wat anderen over ons weten. Videosurveillance dringt de privacy verder terug, terwijl door het peilen van gsm’s hele verkeersstromen kunnen worden geanalyseerd. Elk afzonderlijk puzzelstuk staat op zichzelf, maar als de totale puzzel gelegd kan worden, levert dit een te compleet beeld op, dat de individuele vrijheid kan beperken. De overheid kan de informatiestromen combineren, maar ook private partijen. Het wordt steeds goedkoper om alles te registreren en via programma’s informatie te scannen, totdat er een verdacht patroon opduikt en een menselijke blik nodig is. Voor datacommunicatie geeft Friedman aan dat public key cryptografie (asymmetrische cryptografie) ertoe kan leiden dat we wel bescherming genieten, helemaal als dit gecombineerd kan worden met remailers en ecash. Beperkingen aan het ontwikkelen van cryptografische programma’s, zoals bepleit door opsporingsdiensten, beperkt juist de privacy, omdat effectieve bescherming dan onmogelijk is geworden.
‘GREY GOO’ Op de langere termijn ziet Friedman leven in de ruimte als een van de mogelijke ontwikkelingen. Het zijn vooralsnog de hoge kosten van raketten (5.000 dollar om een pond gewicht de ruimte in te krijgen) die dit technisch en economisch onmogelijk maken. Een van de alternatieve technologieën om deze barrière te overwinnen is de ruimtelift. Is dit onrealistisch? Friedman haalt de sf-schrijver en uitvinder van het principe van de geostationaire communicatiesatelliet Arhur C. Clarke aan: “The Space Elevator will be built about 50 years after everyone stops laughing.” Ook zijn er varianten op de ruimtelift, die onder meer door Lockheed Martin worden onderzocht. Friedman geeft aan dat voortstuwing van ruimteschepen mogelijk is op zonnezeilen. Nanotechnologie, biotechnologie en kunstmatige intelligentie zijn volgens Friedman een soort Januskoptechnologieën. Ze hebben een positieve potentie, doordat ze een samenleving kunnen scheppen waar bijvoorbeeld global warming geen rol meer speelt, en een negatieve potentie, omdat ze volgens hem ook kunnen bijdragen aan uitroeiing van de menselijke soort. Moleculaire nanotechnologie kan op zijn best unieke mogelijkheden scheppen. Iedereen zijn eigen fabriek voor het fabriceren van gebruiksartikelen. Ook zijn er gevolgen voor de manier waarop wij met onze gezondheid omgaan. Individuele cellen kunnen in theorie door nanomachines worden gerepareerd; daarmee kan het verouderingsproces worden teruggedrongen en is ook een vorm van onsterfelijkheid binnen bereik. Voor de negatieve gevolgen haalt Friedman het in 1986 geschetste worstcasescenario (‘grey goo’) van Eric Drexler aan. In het ‘grey goo’-scenario blijven nanomachines zich vermenigvuldigen, waarvoor andere levensvormen of de omgeving als energiebron dienen. Gecontroleerde productie van nanosystemen wordt daarmee van groot belang en kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld vermenigvuldiging te binden aan grondstoffen die niet in de natuur voorhanden zijn, of door een beperkte levensduur in te bouwen. Drexler meent echter dat er al genoeg problemen zijn met, bijvoorbeeld, het beheersen van virussen, en Friedman sluit zich hierbij aan met de overweging dat er ook mutaties kunnen voorkomen die de ingebouwde beperkingen opheffen, zodat het een legitieme vraag is of men wel met deze technologie verder moet. Moleculaire nanotechnologie kan ook worden gebruikt voor het ontwerpen van specifieke wapens. Binnen de biotechnologie wijst Friedman erop dat vooruitgang in reproductieve technologie in het verleden vooral in het teken stond van het voorkomen van zwangerschappen en dat vooruitgang nu juist ligt in het faciliteren van zwangerschappen. Er zijn twee bestaande technieken die gevolgen hebben voor de sociale structuur in de samenleving en het personen- en familierecht. Met vaderschapstesten is met 100 procent zekerheid vast te stellen wie de vader van een kind is. Dit kan volgens Friedman van invloed zijn op de biologische strategie van vrouwen die een relatie aangaan met een sociale vader en zwanger worden van een andere. De tweede techniek, ivf, is van invloed op de vraag wie de moeder en wie de vader is van een kind. Een moeder wordt gedefinieerd als degene die het kind wil, niet als degene die biologisch het meest (in de vorm van een eicel of als draagmoeder) heeft bijgedragen. Friedman wijst ook op de mogelijkheden om de eigenschappen van kinderen te veranderen. Volgens Friedman is de kans minimaal dat hierdoor een permanente tweedeling ontstaat tussen degenen die het zich kunnen veroorloven om positieve modificaties door te voeren, en zij die dat niet kunnen, doordat technologie goedkoper wordt. De bijdrage van kunstmatige intelligentie aan de maatschappij is ambivalent. “Artificial intelligence might beat nanotech in the annihilation stakes – or in making heaven on earth.” Friedman haalt Raymond Kurzweil aan met zijn schattingen dat computers over dertig jaar net zo intelligent zijn als mensen en over veertig jaar zelfs intelligenter. Dit roept de vraag op wat onder meer in juridische zin de status van kunstmatige intelligentie is: “we will be sharing the planet with beings at least as much smarter than we are as we are smarter than chimpanzees… and had better hope that our new masters like pets”. Friedman geeft als alternatief aan dat er wellicht grenzen zijn aan de continue voortschrijdingen in rekenkracht, zodat we een natuurlijke grens van kunstmatige intelligentie bereiken, of dat we net op tijd stoppen met dit ontwikkelingsproces. Friedmans gedachten lijken soms wel speculaties, maar hij vraagt de lezer te kijken naar de veranderingen in de afgelopen eeuw. Ook morele bezwaren zullen met de tijd veranderen. Over de vermelde technologische ontwikkelingen is Friedman van mening dat alleen de impact en de snelheid onzeker is. Hij haalt hierbij ook George Orwell aan, die aan het eind van WO II terugkeek op zijn inschattingen. Orwell had, volgens Friedman, gelijk waar het de richting van de veranderingen betrof, alleen de inertie heeft hij onderschat. Technologische ontwikkelingen zijn te vergelijken met een zichzelf voortstuwende wapenwedloop. “At each stage, doing it a little better means better being able to design products, predict stock movements, win wars. That almost guarantees that at each stage, someone will take the next step.”
Politicoloog en scenarioplanner MARC SUTERS is werkzaam bij Ernst & Young. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel. David Friedman, Future Imperfect – Technology and Freedom in an Uncertain World, is uitgegeven door Cambridge University Press ISBN 978 0 5218 7732 9