“Woningwet en waardering” – Een terugblik
Door Marcel Winkelman RA Zie eerdere blog:Naar inzichtelijker verslaggeving voor woningcorporaties WoningwetMet ingang van 1 juli is de Woningwet voor Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting van kracht geworden. De acties welke door corporaties moeten worden ingezet, zijn groot in aantal en impact. Vraagstukken als de “scheiding DAEB/niet-DAEB-bezit” en “passend toewijzen” zullen, zeker in combinatie met de toegenomen rol van gemeenten, de nodige aandacht vragen. Ook de herinrichting van de jaarrekening vormt een pittige klus.Met ingang van 2016 is namelijk waardering van het corporatiebezit op marktwaarde in verhuurde staat de norm. De woningwet schrijft dit dwingend voor. Het verslagjaar 2015 is dus het laatste jaar waarin corporaties de stelsels historische kosten of bedrijfswaarde mogen hanteren voor de waardering van hun bezit in exploitatie in de jaarrekening. In de nieuwe regelgeving zijn voorschriften opgenomen voor de wijze waarop de waardering op marktwaarde in verhuurde staat moet gaan plaatsvinden, in de vorm van een “waarderingshandboek”. Het waarderingshandboek onderscheidt twee varianten van de uitwerking. Bij de basisvariant is vooralsnog geen externe validatie in de vorm van taxaties noodzakelijk. Bij de full-variant, die meer vrijheidsgraden kent dan de basisvariant, is externe validatie verplicht gesteld.Gevolgen qua verslaggevingGelukkig heeft de wetgever niet gekozen voor een “big-bang”, maar is besloten om de sector te laten oefenen met de nieuwe waardering in de dVi 2015 en die nieuwe waardering met ingang van 2016 voor de jaarrekening verplicht te stellen. Eerdere toepassing van de uitwerking volgens het waarderingshandboek in de jaarrekening 2015 lijkt voor de hand te liggen. Immers, zeker voor de corporaties die hun bezit al waarderen uitgaande van de marktwaarde in verhuurde staat, lijkt dit de aangewezen weg om te voorkomen dat de waardering in de jaarrekening 2015 en ten behoeve van de dVi afzonderlijk dient te worden uitgewerkt. Dubbel werk lijkt op de loer te liggen…..Echter: veel accountantsorganisaties blijken terughoudend ten aanzien van toepassing van het waarderingshandboek bij de jaarrekening 2015. En niet zonder reden. Immers: op dit moment is nog niet geheel duidelijk of de regelgeving volledig past binnen de verslaggevingsrichtlijn RJ 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting, die sinds 2011 de mogelijkheid biedt om via RJ 213 “Vastgoedbeleggingen” het corporatiebezit te waarderen op marktwaarde in verhuurde staat. Voor het boekjaar 2015 is RJ 645 (2011) onverminderd van kracht. Ook lijkt het vraagstuk van de validatie thans nog onvoldoende uitgekristalliseerd, om de accountants nu al zonder meer in staat te stellen om de gewenste “assurance” te kunnen geven bij een jaarrekening die is opgesteld uitgaande van de voorschriften van het waarderingshandboek. Het zal naar verwachting nog enige tijd vergen voordat passend antwoord zal zijn verkregen op de vragen die thans nog leven in verslaggevingsland.Mijn welgemeende advies aan de heren en dames financials binnen de corporatiesector is dan ook om op volle kracht voort te gaan met de implementatie van de woningwet. Ten aanzien van de toepassing van het waarderingshandboek voor de jaarrekening 2015 dient echter voorzichtigheid te worden betracht. Vroegtijdige afstemming met uw controlerend accountant, mocht u dit overwegen, is hier noodzakelijk!Marcel Winkelman is sinds 1999 in diverse rollen werkzaam binnen de sector toegelaten instellingen volkshuisvesting. Hij is als associate partner verbonden aan Vanberkel Professionals te Zoetermeer.