Druk aandeelhouder zelden reden voor zero based budgeting

De populariteit van zero based budgeting neemt snel toe. De redenen waarom verschillen. 

Zero based budgeting is een hype. Maar hoe snel pakken bedrijven het nu eigenlijk op? Uit onderzoek van Accenture blijkt dat er sinds enkele jaren sprake is van een opmars. Accenture onderzocht 85 van de grootste bedrijven wereldwijd die de methode toepassen. Voor 2011 had slechts 2 procent zero based budgeting geïmplementeerd. Na 2013 begon dit aantal exponentieel te groeien met gemiddeld 57 procent per jaar. 

Bij zero based budgeting wordt er bij het opstellen van een begroting niet uitgegaan van vorig jaar, maar moeten alle kosten verantwoord worden. De basis is dus de nullijn, wat moet leiden tot kostenbeheersing.

Uit het onderzoek blijkt dat de bedrijven die de methode inzetten hiermee succes boeken. 91 procent bereikte de vooraf gestelde doelen of overtrof ze. De onderzochte bedrijven behaalden een kostenbesparing van 15 procent. Geld dat gestoken werd in nieuwe initiatieven om de groei te vergroten (52 procent), in digitalisering (31 procent) of de bottom line (15 procent). 

Druk aandeelhouders speelt kleine rol

Bedrijven hebben meerdere redenen om te kiezen voor zero based budgeting ligt vaak in het vergroten van de winstgevendheid (96 procent), 48 procent werd beïnvloed door de concurrentie en 40 procent noemde trage groei. 
Voor slechts een klein deel van de bedrijven was M&A een reden om te starten met de methode. Een verrassing, aldus de auteurs, omdat vaak aangenomen wordt dat bedrijven ermee beginnen om resultaten te verbeteren, integratie te bespoedigen en zo sneller de beoogde resultaten te bereiken. Een andere aanname die onderuit gehaald wordt, is dat  druk van private equity of activistische aandeelhouders aan de keuze voor zero based budgeting ten grondslag ligt. Dit bleek voor slechts 8 procent van de onderzochte bedrijven het geval.  

Bedrijven die zero based budgeting oppakken doen dat vaak over hun activiteiten wereldwijd (45 procent). Minder vaak wordt gekozen om de methode per land (37 procent) of regionaal (18 procent) in te voeren. Ook vanuit de organisatie bekeken is die brede aanpak terug te zien: 53 procent kiest voor een bedrijfsbrede invoering, 18 procent voert de methode per functie in, 17 procent kiest voor een specifieke business unit. 

Geen wondermiddel

Ondanks de goede resultaten moet zero based budgeting vooral niet als wondermiddel of snelle oplossing voor effectief kostenbeheer gezien worden, schrijven de onderzoekers. Bedrijven die de methode willen oppakken, staat een complex en langdurig proces te wachten. Zo kan het voorkomen dat de nieuwe manier van werken geen steun krijgt in de bedrijfscultuur, volgens 77 procent van de organisaties is dat het belangrijkste obstakel. Andere belemmeringen zijn change management (41 procent) en de zichtbaarheid van data (33 procent).  

Volgens de auteurs zijn de lastige zaken hierbinnen ook de belangrijkste. Zero based budgeting moet volgens hen gezien worden als een veelomvattende transformatie, die grote veranderingen in denken en doen vereist.