Zorginstellingen verbeteren hun financiële positie

Ondanks de bezuinigingsmaatregelen en vooruitlopend op de plannen van de overheid heeft de zorgsector haar financiële positie in 2012 verbeterd. De ‘huishoudboekjes’ zijn over het geheel genomen op orde, stelt Intrakoop.

Dit maakt de sector in financieel opzicht weerbaar. De kwetsbaarheid blijft, gezien de smalle marges. De resultaatratio (het resultaat ten opzichte van de totale bedrijfsopbrengsten) steeg van 2,1% in 2011 naar 2,3%. Eind 2012 ligt de liquiditeitsratio gemiddeld op de norm van 1,0. Het eigen vermogen van zorginstellingen is met 12,7% gestegen naar € 11,2 miljard. De solvabiliteit (eigen vermogen ten opzichte van de omzet) stijgt daarmee met 5,9% naar gemiddeld 20%. Per deelsector verschilt de financiële positie sterk. ZiekenhuizenHet resultaat steeg in de ziekenhuizen gemiddeld van 1,8% naar 2,0%. Zo’n ‘winstmarge’ is erg bescheiden, maar dankzij deze positieve resultaatontwikkeling is het eigen vermogen met 13% gegroeid van € 3,6 miljard naar ruim € 4,0 miljard. Slechts één ziekenhuis heeft een (klein) negatief eigen vermogen. De solvabiliteit van de ziekenhuizen – waarbij het eigen vermogen wordt uitgedrukt in een percentage van de totale bedrijfsopbrengsten – is toegenomen van 18,0% naar 19,2%. De liquiditeit – verhouding van de vlottende activa ten opzichte van de vlottende passiva – is verbeterd van 0,9 naar 1,0. Dat voldoet aan de bedrijfseconomische normen en komt overeen met het totale sectorgemiddelde. Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)In de GGZ-sector stonden de financiële resultaten in 2012 het meest onder druk als gevolg van reeds ingezette bezuinigingsmaatregelen. De gemiddelde resultaatratio daalde van een bovengemiddelde 3,5% in 2011 naar 1,7% in 2012 en ligt daarmee beduidend lager dan het gemiddelde van de hele zorgsector (2,3%). Opvallend is de grilligheid in de resultaten binnen de GGZ-sector. 15% van de instellingen heeft een resultaatratio van meer dan 10%, terwijl bijna 18% van de GGZ-instellingen in 2012 rode cijfers noteerde. De kwetsbaarheid van de GGZ-sector is vooral zorgelijk, omdat in 2013 de bekostiging op basis van DBC’s volledig wordt ingevoerd. Bovendien nemen door het samengaan van de invoering van de DBC’s en de geleidelijke invoering van NHC’s (Normatieve HuisvestingsComponenten) voor de bekostiging van kapitaallasten de omzetrisico’s in 2013 toe. Meer dan bij andere zorginstellingen. De gemiddelde solvabiliteit is verbeterd van 16,4% naar 17,4%. Maar liefst 45% van de GGZ-instellingen heeft een vermogenspositie boven de 15%.  Ook de liquiditeit is toegenomen: van 1,0 naar 1,2. Bij de introductie van de DBC-declaraties hebben enkele GGZ-organisaties problemen gehad met hun liquiditeit. Sindsdien krijgt de bewaking van de liquiditeit volop aandacht.GehandicaptenzorgIn de gehandicaptenzorg waren de aangekondigde bezuinigen reden om de hand op de knip te houden. In meerdere jaarverslagen staat dat de toegekende intensiveringsmiddelen vanwege de onzekere toekomst ervan niet structureel zijn ingezet. De bedrijfslasten stijgen daardoor beduidend minder (8,7%) dan de bedrijfsopbrengsten (9,3%).  De resultaatratio verbetert van 2,0% in 2011 naar 2,8% in 2012. Dit ondanks de aanzienlijke invloed van bijzondere waardeverminderingen op de huisvesting van bijna € 93 mln.. Zonder deze waardeverminderingen was de resultaatratio bijna anderhalf keer zo hoog. De solvabiliteit verbetert van 20,2% in 2011 naar 21,3% in 2012. De gezonde financiële positie van de gehandicaptenorganisaties blijkt ook uit het feit dat bijna 70% een hogere solvabiliteit heeft dan 15%. Slechts 9 organisaties hadden eind 2012 een negatief vermogen. Qua liquiditeit blijft de sector achter bij de norm: de liquiditeitsratio steeg van 0,7 naar 0,9. Van alle gehandicaptenzorgorganisaties voldoet 37% niet aan de norm van 1,0.Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT)De VVT-sector heeft over 2012 een resultaatratio gerealiseerd van 2,5% ten opzichte van 2,0% in 2011. Voor veel VVT-instellingen is de toename te verklaren door een combinatie van hogere tarieven en een toename van de gemiddelde zorgzwaarte en productie, zo blijkt uit de jaarverslagen. Daaruit blijkt overigens ook dat de gevolgen van het scheiden van wonen en zorg voor de waardering van het zorgvastgoed minder ingrijpend zijn dan gevreesd. In totaal werd voor ruim € 119 mln aan vastgoed afgewaardeerd op een totaal van bijna € 15 mld aan kosten. In hoeverre de jaarverslagen van 2012 daadwerkelijk het volledig effect van het overheidsbeleid op de waardering van vastgoed weergeven, is de vraag. In de loop van 2013 wordt steeds duidelijker hoe ingrijpend de bezuinigingsmaatregelen zijn en hoe somber de toekomstperspectieven voor de VVT-sector. De solvabiliteit van de VVT-organisaties is gestegen van 21,6% in 2011 naar 22,4% in 2012. Van de circa 500 VVT-organisaties zijn er 25 met een negatief eigen vermogen. In 2012 verbetert de liquiditeit en komt uit op 1,1. Het aandeel VVT-organisaties dat een liquiditeit boven de norm van 1,0 heeft stijgt van 62% naar 68%. Bron: Deze analyse is gemaakt door Intrakoop, de inkoopcoöperatie van de zorg, en Verstegen accountants en adviseurs aan de hand van 1271 jaarverslagen van zorginstellingen in Nederland.