Aandeelhouders gebruiken verworven rechten te vaak niet

De Code Tabaksblat heeft voor bewustwording op het gebied van fatsoenlijk zakendoen gezorgd. Aandeelhouders hebben beduidend meer invloed op het bestuur van bedrijven, maar te vaak gebruiken ze hun verworven rechten niet.

Dat stelt Frederik van Beuningen, destijds lid van de Commissie Tabaksblat en medeoprichter en bestuurder van investeringsmaatschappij Teslin, in het essay Fatsoenlijk zakendoen na Tabaksblat. Hierin blikt hij terug op 12,5 jaar Code Tabaksblat. “De bewustwording is nu groter als het gaat om de rollen van de verschillende actoren bij bedrijven en organisaties. Die rollen zijn scherper neergezet. Toch blijft het lastig voor zowel toezichthouders als aandeelhouders om hun rol te nemen”, aldus Van Beuningen.Kosten van betrokken aandeelhouderschap  Rechten van aandeelhouders zijn weliswaar toegenomen sinds de Code Tabaksblat, maar daar maken ze volgens Van Beuningen nog te weinig gebruik van. “Bijvoorbeeld als het gaat om het benoemen en belonen van bestuurders. De kleine aandeelhouders vinden zich te klein, de grote vinden het allemaal maar een gedoe. Grote professionele beleggers hikken vaak tegen de kosten van het beheer aan en investeren derhalve te weinig in betrokken aandeelhouderschap. Terwijl het helemaal niet erg is om kosten te maken, zolang dat tot iets leidt. Je bent pas echt veel geld kwijt als je het verkeerd investeert. Het beheer mag dus wat kosten, want er is nou eenmaal geld mee gemoeid om je te verdiepen in alle facetten van de onderneming en de goede vragen te kunnen stellen. Als je dat doet, houd je het bestuur scherp en dat is in het belang van alle stakeholders.”CommissarissenTabaksblat heeft volgens Van Beuningen een duidelijkere definitie van rollen en verantwoordelijkheden gebracht. Niet alleen voor de aandeelhouders, maar voor alle actoren die zijn betrokken bij bestuur en toezicht op bedrijven en organisaties. “Het heeft ook zeker bijgedragen aan bewustwording. Toch zie je nog steeds dat het voor met name commissarissen lastig blijft om direct hun rol te nemen als ze op een rijdende trein springen. Ik ben er dan ook voorstander van dat commissarissen na hun aantreden gedurende een half jaar een gedegen introductieprogramma doorlopen. Ze kunnen dan kritische vragen stellen om erachter te komen waar de crux zit. Dat eerste half jaar is cruciaal, anders word je onderdeel van het systeem.”Met impact investerenVan Beuningen signaleert dat de belangstelling voor duurzaamheid en de lange termijn toeneemt. ”Parallel daaraan zie je steeds meer impactvol investeren en betrokken aandeelhouderschap. Met impact investeren betekent dat je je rol neemt. Als aandeelhouder moet je dat ook doen, je bent tenslotte mede-eigenaar van het bedrijf. Je hebt dan meer grip en zicht op de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd.”ReputatieschadeDe kentering tussen het oude denken en de nieuwe tijdgeest is op onderdelen als duurzaamheid en transparantie al enige tijd geleden definitief ingezet. Daar zijn niet zozeer regels en codes verantwoordelijk voor, als wel de kredietcrisis en de volledige digitalisering van de samenleving. Steeds meer consumenten j willen dat bedrijven maatschappelijk betrokken zijn en verlangen transparantie en duurzaamheid. Nu al laat veertig procent van de consumenten zich leiden door duurzame en maatschappelijke criteria. Dat doen ze in de veronderstelling dat het nieuwe beter is, zonder de winstdoelstelling en marketingtrucs van de oude wereld.Daarbij wantrouwen Nederlanders de zakelijke en bestuurlijke elite. Het vertrouwen in het Nederlandse bedrijfsleven heeft een historisch dieptepunt bereikt. “Die publieke opinie is wel degelijk een belangrijke factor geworden”, constateert ook Frederik van Beuningen. “De angst voor reputatieschade is groot in de boardroom. In brede zin leidt die druk tot meer moreel besef en fatsoenlijk zakendoen. Als bestuurders en toezichthouders dan teruggrijpen op de Code als richtlijn, hebben we toch veel bereikt.”VrouwenVan Beuningen vindt het belangrijk dat er voldoende vrouwen in een toezichthoudende rol worden benoemd. “Die laten zich minder gemakkelijk iets op de mouw spelden, ze zijn vlot en onbevangen in het stellen van vragen en ze zijn goed in het combineren van zaken.”OnafhankelijkInternationaal onderzoek laat zien dat Nederlandse bedrijven hoog scoren op corporate governance. Volgens het toonaangevende Amerikaanse Governance Metrics International (GMI) is dat het resultaat van de wettelijke ondersteuning van de Code Tabaksblat. “De Nederlandse Code laat goed zien wat er mogelijk is. Hij heeft veel overeenkomsten met Sarbanes-Oxley en Nederlandse bedrijven hebben de potentie om zelfs hoger te scoren”, aldus GMI.