CFO TenneT: “The renewable future is here. Daar moet je als maatschappij in investeren.”

In een tweedelige serie spreekt CFO.nl met de netbeheerders over de energietransitie en de uitdagingen die dit voor organisaties en de financieel directeuren meebrengt. Deze week, Otto Jager, CFO van netbeheerder TenneT.

Een organisatie die in oorsprong conservatief is, binnen een omgeving die steeds dynamischer wordt. Het is één van de uitdagingen waar netbeheerder TenneT voor staat.  “Je kunt het niet meer veroorloven om in het verleden te leven”, zegt Otto Jager, CFO van TenneT.

Lees ook deel 1: "Energietransitie betaalbaar houden"

Dat de organisatie een wat behoudender DNA heeft, is niet vreemd, legt de CFO uit: “Deels komt dit door de kerntaak van TenneT, namelijk een zo hoog mogelijke  leveringszekerheid bieden. We zitten op een wereldwijd zeer hoge 99,999 procent en dit bereik je door geleidelijk  te veranderen, te werken met beproefde en bewezen concepten en niet te veel aan de knoppen te draaien. Maar de omgeving waarin we werken verandert heel snel. Het is dus van belang om in de organisatie op bepaalde plekken ook mensen te hebben die veranderingsbereid zijn.”

TenneT, de netbeheerder van het hoogspanningsnet in Nederland en een deel van Duitsland, was in het verleden een overheidsorganisatie. TenneT is nu bezig met het bewerkstelligen van een cultuurverandering, van een wat meer ambtelijke, naar een veranderingsgezinde cultuur. Jager: “Het is niet mogelijk zo’n cultuurverandering van boven op te leggen. Mensen moet zelf ook het nut ervan inzien en bereid zijn te veranderen.”

“Cultuur zit diep”

Deels verandert TenneT de organisatie door nieuwe mensen aan te nemen. Dat is niet heel lastig, aangezien het bedrijf snel groeit en mensen graag bij een bedrijf werken dat midden in de energietransitie staat, zegt Jager. Maar hiernaast gaat het ook om de harde kern van medewerkers die mee moet willen. “100 procent van de medewerkers meekrijgen is onmogelijk”, zegt Jager. “Lukt het bij 70 tot 80 procent dan is er voldoende kritische massa om de cultuur te veranderen.” Het is een proces van de lange adem, zegt Jager. “Cultuur zit diep in mensen.” En dus moet de board veel doen om dit te bewerkstelligen: “Een groot deel is communicatie in veel verschillende settings en op allerlei niveaus, daarnaast gaat het erom wat de board uitstraalt. Verder moeten elementen als organisatiestructuur, performance management en management development de cultuur versterken. Allemaal factoren die consistent aan elkaar moeten zijn. Het veranderen van de cultuur is het veranderen van de context.”

Mensen die echt niet meewillen zijn er altijd en daar valt weinig aan te veranderen. Jager: “10 procent zegt: ‘Dit wordt nooit iets.’ Daar moet je geen energie aan besteden. Beter is het te richten op die 80 procent die de kat uit de boom kijkt.” En de 10 procent die de veranderingen juist wel ziet zitten, kan je als organisatie inzetten om andere collega’s mee te krijgen, zegt Jager.

Typisch Duits

Sinds korte tijd woont Jager weer in Nederland. De laatste twee jaar verbleef hij in Duitsland, waar TenneT ook actief is. Een land waarin de energietransitie al veel verder is dan bij ons. En waar voor iedereen duidelijk is dat aan de transitie kosten verbonden zijn die betaald moeten worden. Jager: “In Duitsland is de prijs die door consumenten betaald wordt al veel hoger dan in Nederland, er wordt jaarlijks door de bevolking 25 miljard opgebracht, middels een toeslag voor renewables op de energierekening.” Iets dat tot nu toe zonder al te veel morren gebeurt, zegt Jager.

Het is ook wel typisch Duits: er is een soort collectieve overeenkomst om voor groene energie te gaan. Alle politieke partijen zijn voor, vertelt Jager: “Vrijwel iedereen wil het, committeert zich eraan en is bereid ervoor te betalen. In Nederland zou men het besluit achteraf nog drie keer bediscussieerd hebben.”

Achterstand Nederland

De kosten van de energietransitie in Nederland zullen in vergelijking met Duitsland lager zijn, denkt Jager. “We hebben lessen kunnen trekken uit de ervaringen van anderen. Het Nederlandse veilingsysteem voor offshore windenergie is slimmer dan het oorspronkelijke Duitse systeem, waar een vast subsidiebedrag betaald werd. In Nederland hebben we ook een subsidiesysteem, maar er zit marktwerking in. Dat scheelt heel veel geld. Maar tegelijkertijd lopen we wat betreft het aandeel groene energie ook flink achter op andere Europese landen.”
En, slimmer of niet, het gaat nog steeds om grote bedragen, zegt Jager. Maar dat mag absoluut geen reden zijn om niet door te gaan met de energietransitie, vindt de CFO. “The renewable future is here. Daar moet je als maatschappij in investeren.”

Jager wijst ook op de positieve kant van het verhaal: bij de energietransitie komt een enorme spin-off op gang van industrieën en dienstenleveranciers, die voor business en werkgelegenheid zorgen. “In Duitsland zie je op dit gebied al heel veel gebeuren, tienduizenden mensen zijn bezig met installatie en onderhoud van duurzame energiebronnen. In Nederland is die spin-off nog nauwelijks van de grond gekomen. Dat moet zeker in de  berekening van maatschappelijke voordelen worden meegenomen. En kijk niet alleen naar de kosten, maar ook naar de klimaatdoelstellingen die we gaan halen en de neveneffecten. Ik ben daar zeker positief over.”

Langetermijnvisie

Dat Nederland achterloopt, komt omdat het op het gebied van duurzame energie lange tijd ontbroken heeft aan een heldere langetermijnvisie op energiebeleid, vindt Jager. Een positieve wending is het in 2013 gesloten Energieakkoord. “Laten we ons daar alsjeblieft aan houden en dit verder uitbouwen waar nodig”, roept Jager op. “Het is vooral belangrijk één koers te kiezen en daaraan vast te houden. Juist omdat er gezamenlijk commitment nodig is van bedrijven en burgers. En dat kan alleen als er een helder doel voor ogen is.”

“Betrokken partijen moeten accepteren dat er nu eenmaal in het verleden keuzes gemaakt zijn, die niet noodzakelijk hun keuzes zijn. Dat er knopen zijn doorgehakt, is van groot belang voor het ontwikkelen van een langetermijnvisie en voor het uitvoeren daarvan.” Want binnen de energietransitie gaat het om investeringen over een zeer lange termijn, geeft Jager aan. “Bij TenneT spreek je dan soms over veertig jaar. Externe geldverschaffers hebben dus behoefte aan stabiliteit en continuïteit. Wordt dat verstoord, dan gebeurt er jaren lang helemaal niks meer.”

Onzekerheid

Want instabiliteit op dit terrein kan zorgen voor één van de grootste risico’s voor de netbeheerder: het stranded investment-risico. Jager: “We doen investeringen voor veertig jaar in een systeem dat zo snel verandert, dat onduidelijk is of alles wat we nu neerzetten over vijftien jaar nog wel relevant is. We moeten dus onderscheid maken tussen zaken waarvan we zeker weten dat ze nodig blijven en zaken waarvoor dat twijfelachtiger is. Dat zijn lastige afwegingen. Je kunt met scenario’s werken. Maar zelfs als bij negen van de tien scenario’s een investering noodzakelijk is, kan het toch gebeuren dat het tiende scenario zich voordoet. Dan zitten we met een netwerk dat niet optimaal is afgestemd op de actuele situatie. Het risico is vrij groot.”

Naast investeren wil TenneT ook de flexibiliteit hebben om nee te kunnen zeggen. “Als board hebben we een consensus over de meest waarschijnlijke scenario’s voor de ontwikkeling van de energiemarkt. Toch  willen we wendbaar blijven, voor het geval zaken toch anders uitpakken. Het is niet de bedoeling en onverstandig om alles op één paard in te zetten.”

Politiek

Behalve de onzekerheid van de technologische ontwikkelingen, heeft TenneT ook te maken met de politieke onzekerheid. Ook die is groot, zegt Jager: “Bekend zijn de voorbeelden van de Duitse energiemaatschappijen E.ON en RWE. Voor 2011 was er sprake van een opleving van kernenergie, totdat in Japan de ramp met de kerncentrale bij Fukushima plaatsvond. Merkel besloot dat alle kerncentrales dicht moesten. Het ging om een kapitaalvernietiging van tientallen miljarden euro’s. Zoiets valt niet te voorspellen.” Dat maakt het werk ook zo interessant, omdat het zo complex is, zegt Jager. “Er is niemand die het hele speelveld kan overzien, laat staan met zekerheid kan voorspellen.”

TenneT zit regelmatig met de politiek in Nederland en Duitsland om tafel. Als niet-commerciële partij zien politici de netbeheerder als een betrouwbare gesprekspartner, zegt Jager. Een voordeel is bovendien dat het bedrijf actief is in meerdere landen. Maar Jager zegt politici met een échte langetermijnvisie te missen. “Veel politici zijn gefocust op de dagkoersen van de polls. Binnen energiebeleid levert dat niets op, er is behoefte aan vergezichten, aan politici die zich geen zorgen maken over de stemming van morgen.”   

Toekomst in Europa

Zo’n vergezicht is meer Europese samenwerking op het gebied van energie, daar ligt de toekomst, denkt Jager. “Maar het is momenteel niet echt de trend om meer zaken aan Europa over te laten”, zegt hij met gevoel voor understatement. Het probleem is dat de manier waarop energiebeleid en –regulering plaatsvindt, sterk nationaal geregeld zijn: “Ieder land heeft z’n eigen ideeën, beleid en regulering. Ieder land wil een zekere onafhankelijkheid hebben van het buitenland. Rationeel gezien is dat onlogisch, politiek gezien niet. Politici worden gekozen door de burgers die in dat gebied wonen en zijn bezig met het maximaliseren van de belangen van die groep mensen.”

Toch zou het voor de energietransitie goed zijn om de nationale belangen wat minder zwaar te laten wegen, zegt Jager. “Bij duurzame energie is er  veel meer sprake van volatiliteit. De fluctuaties zijn gigantisch, door de afhankelijkheid van het weer. We pleiten dus voor grotere, robuuste netten over grotere afstanden. Neem bijvoorbeeld windenergie: als het in Den Helder flink waait, is de kans groot dat er in Amsterdam óók veel wind is. Maar 400 kilometer verder op in Hannover kan het wel windstil zijn. Hoogspanningsverbindingen over grote afstand compenseren dat verschil. Met één groot net vallen die fluctuaties veel beter te beheersen. Op het niveau van alleen Nederland heeft dat weinig zin.” De blik moet dus gericht zijn op het grotere geheel in plaats van het nationale belang, zegt Jager. “Maar daar is een grensoverschrijdende solidariteit voor nodig. En daar hebben we nog een weg te gaan.”  

Vorige week sprak CFO.nl met Maarten Blacquière, CFO van Enexis en Mark van Lieshout, CFO van Alliander. De CFO's zeggen dat de netbeheerders samen met de gemeentes een regierol moeten krijgen binnen de energietransitie. Lees het interview hier terug

Gerelateerde artikelen