De EU Taxonomie: gedrocht of kans op ‘heldenrol’ voor de CFO?

Wat betekent het nieuwe classificatiesysteem straks voor de CFO en de financiële organisatie? Een rondgang langs vier experts.

Tekst Jaime Donata en Jan Jaap Omvlee 

Op 1 januari 2022 trad de EU Taxonomie in werking; het classificatiesysteem dat aangeeft of een activiteit of investering duurzaam is. Het doel is om de economie te verduurzamen door geldstromen om te buigen naar aantoonbaar duurzame activiteiten en het voor investeerders gemakkelijker te maken om te kiezen voor duurzame beleggingen. Op dit moment is de classificatie echter onvoldoende eenduidig om de duurzaamheid van bedrijven daadwerkelijk goed inzichtelijk te krijgen. Er is veel ruimte voor interpretatie hetgeen leidt tot een verscheidenheid aan uitkomsten. Dat maakt het werk van de CFO niet eenvoudiger. Al was het alleen al omdat de EU Taxonomie – een zelfstandige wet – van toepassing is op alle bedrijven die onder de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) en straks onder Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vallen. Daarnaast is hij ook van toepassing op de financiele sector – banken, verzekeraars en vermogensbeheerders – die moeten rapporteren onder de SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation). 

Waar staat de EU Taxonomie nu? En wat betekent het nieuwe classificatiesysteem straks voor de CFO en de financiële organisatie? In het laatste CFO Magazine kwamen CFO’s, experts, en een EU-politicus aan het woord. Deze week publiceren wij deze drie artikelen over de EU Taxonomie afzonderlijk op CFO.nl.

Zes doelstellingen, drie criteria 
Europa haalt de klimaatdoelen in 2050; dat is het einddoel van de Europese Green Deal waarmee Europa de toenemende opwarming en ontwrichting van klimaat en biodiversiteit wil indammen. De EU Taxonomie is een van de instrumenten om dat doel te halen, via investeringsbeslissingen van bedrijven en beleggers. De EU Taxonomie moet ervoor zorgen dat investeringen beter met elkaar kunnen worden vergeleken, maar moet bedrijven ook een checklist bieden waarmee ze hun eigen duurzaamheidsagenda vorm kunnen geven. 

Bijkomend doel is het voorkomen van ‘greenwashing’ – misleidende groene marketing – en het vergemakkelijken van het labelen en aantrekken van kapitaal voor duurzame activiteiten. 
De EU Taxonomie beoordeelt de duurzaamheid van economische activiteiten van bedrijven. Grotere bedrijven en financiële instellingen moeten daarover rapporteren en hun rapportages openbaar maken. 

Er zijn zes milieudoelstellingen waarop activiteiten en investeringen worden beoordeeld: 
• mitigatie van klimaatverandering; 
• adaptatie aan klimaatverandering; 
• het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen; 
• de transitie naar een circulaire economie; 
• de preventie en bestrijding van verontreiniging; 
• de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen. 

Maar bedrijfsactiviteiten worden aanvullend getoetst aan drie criteria: 1) de investering of activiteit moet een substantiële bijdrage leveren aan één van de zes doelstellingen; 2) de investering of activiteit mag geen significante schade aanbrengen aan één van vijf de andere doelstellingen (Do no Significant Harm of wel ‘DNSH’) 3) de activiteit moet plaatsvinden volgens vastgestelde (sociale) minimumgaranties en met inachtneming van de OESO-richtlijnen en VN-beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten. 

Eén systeem, verschillende interpretaties 
De EU Taxonomie heeft de ambitie om die onderdelen van de economie waar de grootste winst kan worden behaald als het gaat om het verminderen (mitigeren) van klimaatverandering en -adaptie, zo concreet mogelijk te beschrijven. De EU Taxonomie dwingt ondernemingen om activiteiten op een andere manier te analyseren en te rapporteren – een taak die vaak op het bord terechtkomt van de CFO. Over de laatste twee jaar 2021-2022 hebben alle beursfondsen in de EU met meer dan 500 medewerkers, als onderdeel van hun zogenaamde niet-financiële rapportage, moeten aangeven welk deel van hun omzet en investeringen vallen onder activiteiten die door de EU Taxonomie zijn aangemerkt als ‘meest relevant voor het klimaat’. Over 2022 hebben bedrijven al aangeven welke van deze activiteiten ook daadwerkelijk ‘groen’ uitgevoerd worden. 

Vanaf 2025 zijn ook de grote Europese private bedrijven aan de beurt. Zij moeten straks ook gaan rapporteren over de EU Taxonomie en daarmee dus ook nieuwe data verzamelen.

KPMG onderzoek
In 2022 bracht adviesbureau KPMG in kaart hoe bedrijven over 2021 te werk gingen bij het rapporteren volgens de EU Taxonomie. Het adviesbureau analyseerde 34 EU Taxonomie-rapportages van Nederlandse bedrijven over 2021 – en kwam daarbij tot de conclusie dat het rapporteren van activiteiten en inkomstenstromen die binnen de EU Taxonomie-domeinen vallen voor sommige bedrijven nog knap ingewikkeld is. 

Gijs de Graaff, Director Sustainability Reporting & EU Taxonomy bij KPMG, die het onderzoek leidde stelt vast: “Bedrijven interpreteren vergelijkbare typen inkomsten op verschillende manieren om vast te stellen of hun activiteiten ‘substantieel bijdragen’ aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering. Daarnaast zien we dat bedrijven in nog een zeer uiteenlopende mate van detail toelichting geven op hun eigen activiteiten en inkomstenstromen die binnen de EU Taxonomie-domeinen vallen. Het eerlijk vergelijken van rapportages is daarom moeilijk. Verder zagen we ook dat de link tussen cijfers en duurzaamheidsstrategie nog door weinigen wordt uitgelegd.”, aldus De Graaff. 


Gijs de Graaff

Specifieke uitdagingen per sector 
De Graaff zag – en ziet – nogal wat bedrijven worstelen met de interpretatie van de classificatie: “Een aantal sectoren had specifieke uitdagingen. Zo was voor een groot deel van activiteiten van de telecomsector – investeringen in de netwerkinfrastructuur, kabels zenders die telewerken mogelijk maken en daarmee op een verduurzamende manier bijdragen aan mobiliteitsvraagstuk – niet evident of ze wel of niet binnen de ‘groene’ doelstellingen EU Taxonomie vallen. Dit was voor een aantal bedrijven waarmee we hebben gesproken, verwarrend.” 

In de EU Taxonomie worden ‘ICT-oplossingen die gericht zijn op het verzamelen, doorgeven en opslaan van gegevens en op het modelleren en gebruiken daarvan’ als ‘groen’ gelabeld ‘wanneer die activiteiten voornamelijk gericht zijn op het verstrekken van gegevens en analyses om broeikasgasemissiereducties mogelijk te maken.’ 

Ook over het soort ICT-oplossingen dat in aanmerking komt, is de EU Taxonomie duidelijk: ‘het gebruik van gedecentraliseerde technologieën, het internet der dingen, 5G en kunstmatige intelligentie.’ De Graaff: “Maar voor de telecomsector was het wel een tijd lang onduidelijk of investeringen in glasvezel en 5G ook binnen de EU Taxonomie zouden kunnen vallen. Inmiddels is het door de Europese Commissie duidelijk gemaakt dat dit niet het geval is. Dit heeft in de toekomst misschien wel consequenties. Er zijn nu bijvoorbeeld telecom aanbieders die Green Bonds aanwenden voor investeringen in netwerkverbeteringen. De vraag is of dergelijke obligaties in de toekomst nog Green Bonds zullen worden genoemd. Volgens de voorgestelde European Green Bond Standard zou tenminste 85 procent van financiering moeten worden aangewend aan activiteiten die ‘groen’ zijn volgens de EU Taxonomie om aan de norm van deze nieuwe standaard te voldoen.” 

 

De EU Taxonomie in ‘t kort
Volgens het Akkoord van Parijs moet de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal zijn. Daarom heeft de EU een stappenplan opgezet om de financiering van duurzame groei te bevorderen. Een stap in dat plan is de EU Taxonomie, een classificatiesysteem van "ecologisch duurzame economische activiteiten". De taxonomie specificeert hoe elke activiteit aan elke doelstelling kan bijdragen. Om aan de taxonomie te voldoen, moet een activiteit bijdragen aan ten minste één doelstelling, geen significante schade toebrengen aan een van de andere doelstellingen en voldoen aan minimale sociale waarborgen. Investeringen worden beoordeeld aan de hand van zes criteria:

= bijdrage aan de beperking van de klimaatverandering,
– vermogen om zich aan te passen aan de klimaatverandering,
– afstemming op de beginselen van de economie,  
– effect op vervuiling,
– effect op water,
– en effect op biodiversiteit.

 

Onduidelijkheden in definities 
Er zijn meer formuleringen in het classificatiesysteem die onhandig zijn opgesteld. De Graaff: “Ook als het gaat om de activiteit ‘productie van films, video- en televisieprogramma's, maken van geluidsopnamen en uitgeverijen van muziekopnamen’ is het voor bedrijven lastig om te begrijpen wanneer activiteiten wel of niet mogen of moeten worden meegerekend als potentieel klimaatadaptief.” 

In de hoofdtekst van de EU Taxonomie staat dat video en tv-producties die voldoen ‘aan de behoeften op het gebied van cultuur en amusement van de klanten.’ binnen de Taxonomie vallen omdat zij ‘potentieel groen’ kunnen zijn. Indien bedrijfsactiviteiten vallen binnen de EU Taxonomie, betekent het voor bedrijven dat omzet, investeringen en operationele lasten rondom deze activiteiten moeten worden gerapporteerd. Maar verderop in de Taxonomie staat nog een aanvullende formulering die nader bepaalt of een potentieel groene activiteit ook daadwerkelijk ‘groen’ is. Een activiteit moet: ‘bijdragen aan vergroenen of faciliterend zijn.’ 

De Graaff: “De formuleringen in de Taxonomie zijn zo wollig dat sommige mediabedrijven ervoor kozen om hun activiteiten alleen onder de Taxonomie te kwalificeren als deze specifiek gericht zijn op klimaatadaptatie. Andere bedrijven beschouwen alle inkomsten uit video en tv-producties als onderdeel van de taxonomie-verordening, ongeacht het onderwerp van de video, omdat ‘creatieve activiteiten, kunst en entertainment’ volgens het classificatiesysteem potentieel kunnen bijdragen aan adaptatie. Deze bedrijven hebben in zekere zin gelijk, want bedrijven moeten ook ‘potentieel’ groene activiteiten rapporteren, ook al worden ze op dit moment nog niet ‘groen’ ingevuld. Maar ook de vraag welke activiteiten ‘potentieel groen’ zijn, die interpreteren bedrijven soms anders. Wat we dus zien in ons onderzoek is dat bedrijven verschillende afslagen nemen in wat ze rapporteren of niet.” 

DNSH-criteria 
Deze en andere door De Graaff geconstateerde onduidelijkheden maken het er voor CFO’s niet gemakkelijker op. Michel Scholte, directeur van het Impact Institute en duurzaamheidsexpert, heeft daar ook wel een mening over: “De resultaten van dit KPMG-onderzoek leggen ook een dieper probleem bloot: de EU Taxonomie is op dit moment niet voldoende verfijnd om echt recht te doen aan de complexiteit van duurzaamheidsinformatie. De Taxonomie classificeert louter of iets wel of niet ‘groen’ is, terwijl de praktijk bijna altijd genuanceerder ligt: een elektrische auto heeft misschien minder CO2-uitstoot dan een auto met verbrandingsmotor, maar stoot wel degelijk rubberfijnstof uit. En de accu is wel degelijk vervuilend en uitputtend. De binaire opzet van de EU Taxonomie – groen of niet-groen – maakt het eigenlijk tot een ongeschikte classificatie om maatschappelijke schade van activiteiten en investeringen te kwantificeren en te monetariseren. Anders gezegd: de EU Taxonomie geeft ons geen geschikte taal om de positieve of negatieve impact van activiteiten en investeringen transparant te maken. Daarmee kun je activiteiten niet goed onderling vergelijken en is de Taxonomie ook ongeschikt om vervuilende investeringen terug te brengen.” 


Michel Scholte

De Graaff wil daar toch enige nuance tegen in brengen: “Het is wel zo dat juist door de DNSH-criteria (Do No Significant Harm) wordt geprobeerd om de interrelatie tussen verschillende duurzaamheidsdomeinen in kaart te brengen. Een activiteit telt alleen mee als groen binnen klimaatmitigatie als daarmee geen schade wordt toegebracht aan de overige vijf milieudoelstellingen van de Green Deal.”

Papieren tijger? 
De Graaff voorziet dat het nog wel een aantal jaren gaat duren voordat er appels met appels vergeleken kunnen worden. “Nog maar weinig bedrijven sturen echt op de EU Taxonomie, dus ik snap heel goed dat veel partijen en bedrijven de EU-Taxonomieverordening nu nog als een papieren tijger ervaren.” Michel Scholte: “De EU Taxonomie is voorlopig maar voor een beperkte groep dwingend. Alleen beursgenoteerde bedrijven moeten dit gebruiken in hun verslaggeving, maar het onderzoek van KPMG laat dus zien dat een aantal bedrijven dit eigenlijk nog helemaal niet doet, of zeer beperkt.” 

De Graaff is het eens met Scholte: “De EU Taxonomie is geen beleidspakket, maar een classificatiesysteem. Er is nog geen beleid dat bedrijven beloont voor alignment aan de Taxonomie. De toepasbaarheid van de EU Taxonomie wordt pas zichtbaar bij de invoering van de CSRD, maar die gaat al in over anderhalf jaar en gaat ook gelden voor grote niet-beursgenoteerde bedrijven vanaf verslaggevingsjaar 2025. Daarmee wordt de groep bedrijven die tot transparantie wordt gedwongen op dit onderwerp naar schatting vergroot tot circa 50.000 bedrijven in de EU. Maar de beoogde verandering in de manier van ondernemen wordt pas anders als straks tastbare business cases gaan ontstaan. Dit zou bijvoorbeeld gebeuren als de EU-Taxonomie randvoorwaardelijk zou worden bij openbare aanbestedingen, of wanneer significant goedkopere financiering beschikbaar komt voor bedrijven die eenduidig inzicht geven in de groene en grijze kwalificatie van hun activiteiten volgens de Europese Taxonomieregels.” 

“CFO, pak je heldenrol” 
Volgens Scholte is de nieuwe EU Taxonomie, als basisidee een geweldige stap voorwaarts, maar in de praktijk een gedrocht van allerlei politieke belangen en lobby- partijen. Ook inhoudelijk gezien kloppen de impactberekeningen niet. Gascentrales, kernenergie en plastic zonnepanelen uit China – ze zijn allemaal groen volgens de huidige EU Taxonomie. Dat is natuurlijk onzin.” 

De Graaff noemt ook hier de DNSH- en minimumgaranties: “Ook bij activiteiten rondom zonnepanelen en kernenergie moet worden vastgesteld of ze niet ernstig afbreuk doen aan andere milieudoelstellingen. Aan zonne-energie centrales worden bijvoorbeeld eisen gesteld aan recycleerbaarheid van zonnepanelen en dat, ook in het productieproces, wordt voldaan aan de minimumgaranties. Willen kerncentrales binnen de EU Taxonomie vallen, dan moeten ze een doortimmerd plan hebben over wat ze doen met hun kernafval. Er zijn bepalingen die voorschrijven hoe je kernenergie ‘groen’ kan opwekken en wat je moet doen om kernafval ‘duurzaam' op te slaan of te verwerken volgens richtlijnen van Euratom (de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie). De EU Taxonomie houdt die standaarden aan.” 

Tegelijkertijd biedt de huidige zwakte van de bestaande systematiek volgens beide experts ook juist de mogelijkheid om het eerlijke gesprek aan te gaan, intern en extern, over duurzame keuzes die je wel (of niet) kunt maken als bedrijf – en wat dat dan kost. Scholte: “Juist de huidige multi-interpreteerbaarheid van de EU Taxonomie zou in principe de kans kunnen bieden tot werkelijke transparantie in plaats van dat bedrijven en sectoren maar blijven lobbyen om de systematiek om zeep te helpen. Ik zou zeggen: CFO, pak je heldenrol.” 

Maar de vraag is welke CFO’s de heldenrol pakken. Met name het verzamelen van de informatie blijkt voor veel CFO’s nog een opgave. Sommige van de door KPMG onderzochte bedrijven hebben in hun jaarverslagen hun EU Taxonomie-KPI’s helemaal niet bekendgemaakt. Zij ondervonden problemen met de hoeveelheid gegevens die nodig zijn om de geschiktheidsbeoordeling uit te voeren. Een voorbeeld dat KPMG aanhaalt is dat van een Design & Consultancy-bedrijf dat aangaf dat een handmatige toets om alle projecten te screenen op impact simpelweg niet haalbaar zou zijn vanwege de omvang van haar projectportfolio. Andere bedrijven hebben problemen met het rapporteren onder de EU Taxonomie omdat gegevens niet beschikbaar waren of als voldoende betrouwbaar werden beschouwd.

Ook De Graaff wil de CFO uitdagen: “Waar bedrijven de Taxonomie-verordening nu wellicht als afvinklijst gebruiken, kan dit classificatiesysteem ook worden ingezet als transitie-instrument. Nu wordt de link met bedrijfsvisie, missie en strategie nog nauwelijks gelegd. Dat terwijl de Taxonomie ook gebruikt kan worden als ondersteuning van bijvoorbeeld de energietransitie of de route naar een volledig duurzame bedrijfsoperatie. Vervolgens zullen de transities naar een duurzame bedrijfsoperatie ook moeten aansluiten op de ambities van de EU Green Deal van Frans Timmermans. Pas dan kunnen we spreken over een collectieve bijdrage op weg naar een duurzame economie.” 

EU Taxonomie onderdeel van CSRD 
De CSRD geldt vanaf 1 januari 2025 (verslaggevingsjaar 2024) voor grote beursfondsen en andere grote uitgevende instellingen van aandelen en obligaties op een gereglementeerde markt in de EU en vanaf 2026 (verslaggevingsjaar 2025) voor grote private bedrijven. Ook de EU Taxonomie, zal dan onderdeel worden van de CSRD. 

In dat licht is Egbert Willekes, Senior Researcher & Lecturer Future Proof Control aan de HAN, uitermate kritisch over de huidige status van de EU Taxonomie, maar ook over het tempo van het proces: “De EU Taxonomie wordt straks onderdeel van de CSRD. Daarmee komen er straks ook nog sectorspecifieke standaarden bovenop de huidige sector-agnostische standaarden.” 


Egbert Willekes

Het zal volgens Willekes al een hele uitdaging worden om de CSRD te implementeren zonder de EU Taxonomie en de sectorspecifieke standaarden, zeker in combinatie met de due diligence-verplichtingen in de keten, de CSDD (Corporate Sustainability Due Diligence): “Mijn advies? Voer eerst CSRD goed in, zonder het verplicht stellen van de Taxonomie. Doe vervolgens onderzoek naar de effectiviteit van de CSRD: verduurzamen organisaties voldoende? Gaan de financieringsstromen inderdaad anders bewegen en versnellen die voldoende de duurzame transitie? Als dat niet zo is, dan ben ik er geen voorstander om nog meer rapportageverplichtingen op te leggen. In dat geval moet je volgens mij naar andere, meer dwingende regelgeving toe zoals bijvoorbeeld een belasting-/subsidiesysteem op basis van true pricing, of het verplicht stellen van bepaalde duurzame doelen in lijn met de Paris Agreement, bijvoorbeeld door het verplicht stellen van Science Based Targets (SBTi).” 

Niet achteroverleunen 
Hoe weinig verfijnd de EU Taxonomie nu ook nog is en hoe complex de CSRD ook mag lijken, het is aan de CFO om de financiële, sociale en duurzame performance van de onderneming inzichtelijk te maken en daar verantwoording over af te leggen: afwachten is geen optie. Vroeg of laat gaan er concrete business cases ontstaan, bijvoorbeeld als de EU Taxonomie randvoorwaardelijk wordt bij tenders of wanneer voor CSRD-compliant bedrijven de financiering goedkoper wordt. De Graaff: “De Taxonomie is nooit ‘af’ omdat er een ingebakken mechanisme inzit van reviews en aanpassingen. Ook de normen zullen steeds strikter worden. Wat in 2023 ‘groen’ is, is dat in 2040 mogelijk niet meer." 

Of de EU Taxonomie straks nu af is of niet, de CFO kan en hoeft niet achterover te leunen. De CSRD wordt op korte termijn nader uitgewerkt in de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) die inzicht geven in de inrichtings- en openbaarmakingsvereisten van het duurzaamheidsverslag. Dus als de EU Taxonomie de komende jaren nog in de steigers blijft staan, bevatten de ESRS voldoende handvatten voor de wijze waarop het duurzaamheidsverslag eruit moet zien. De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) stelt de ESRS op en stuurt deze als advies naar de Europese Commissie die dit advies gebruikt om te komen tot vaststelling van de ESRS als gedelegeerde handelingen. Hierbij gaat het om het uitwerken van technische zaken, waar specialistische kennis voor is vereist, en die geringe politieke lading hebben. In de Taxonomie-verordening is bepaald dat zo’n gedelegeerde handeling alleen in werking zal treden als het Europees Parlement of de Raad binnen een periode van vier maanden geen bezwaren maakt, of als de beide instellingen voor het verstrijken van die periode hebben meegedeeld dat ze geen bezwaar zullen maken. 

Het was de bedoeling dat de Europese Commissie de eerste set ESRS uiterlijk 30 juni 2023 had vastgestelt. Echter, de tijdslijnen voor de regelgeving zijn meermaals indicatief gebleken. De deadline is nu in verband met de consultatieperiode tot en met 7 juli uitgesteld tot naar verwachting eind juli. Daarna moeten ze nog tot een finale versie komen. Hoe lang dit gaat duren is nog onduidelijk, maar het lijkt de experts die aan dit stuk meewerkten sterk dat er dan voor 1 augustus een nieuwe versie ligt.

Chief Sustainability Officer 
Wat betekent dit alles voor de CFO – en hoe moet hij voorsorteren op de EU Taxonomie? Harco Leertouwer, Manager Director Europe Acre, die organisaties op bestuurlijk niveau adviseert over de invulling van ‘sustainability leadership’ heeft er wel een idee over. De CFO kan beter het voortouw nemen en laten zien dat hij of zij het creëren van waarde voor alle stakeholdergroepen serieus neemt: “Met de invoering van de EU Taxonomie en de CSRD-richtlijn heeft de EU laten zien dat het haar menens is om naar een duurzamer financieel systeem te transformeren. Dat is een goede zaak. Maar het schept ook extra verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de CFO en de finance-afdeling. Daarom zeg ik: laat een nieuw in te stellen Chief Sustainability Officer (CSO) de regisseur zijn in dit transformatieproces en samen optrekken met de CFO om de kansen die CSRD biedt te benutten.


Harco Leertouwer

Met de invoering van de CSRD ontstaat er een nieuwe situatie. Veel bedrijven moeten een duurzaamheidsstrategie opstellen of updaten en op basis daarvan hun processen en systemen opnieuw inrichten teneinde de duurzaamheidsdoelstellingen te kunnen behalen. Maar de crux zit ‘m in het verzamelen van de juiste data voor de rapportage hierover en het borgen van de kwaliteit van die data. Dit dwingt bestuurders om de dialoog met hun stakeholders te intensiveren. En ja, onderweg kun je medewerkers of klanten verliezen, maar je zult ook nieuwe medewerkers en klanten vinden. Als CFO moet je de ambitie hebben om een pionier te zijn in je sector en bereid zijn om keuzes te maken, ook de moeilijke." 

Met dank aan Gijs de Graaff (KPMG), Michel Scholte (Impact Institute), Egbert Willekes Senior Researcher & Lecturer HAN), Harco Leertouwer (Managing Director Acre Europe) en Jan Jaap Omvlee, Strategy Director Cognito Amsterdam en lid van de Global Cognito Sustainability Practice. 

Gerelateerde artikelen