Hoekstra: geen acute noodzaak voor extra steun aan KLM
De Nederlandse overheid heeft daarom besloten nog niet opnieuw de portemonnee te trekken, meldt demissionair minister Wopke Hoekstra (Financiën) aan de Tweede Kamer.
Het kabinet heeft de afgelopen tijd druk onderhandeld met de Europese Commissie over de voorwaarden waaronder KLM extra staatssteun zou mogen ontvangen. Het bedrijf zou daar waarschijnlijk kostbare start- en landingstijden op Schiphol voor moeten inleveren. Dat offer wil KLM alleen brengen als het echt niet anders kan.
Hoekstra benadrukt wel dat de vooruitzichten voor KLM en de luchtvaartsector als geheel als gevolg van de coronapandemie nog altijd onzeker zijn. Ook is onduidelijk hoe snel er herstel kan optreden als de beperkende maatregelen minder streng worden. Het kabinet probeert daar de komende periode "een beter beeld van te krijgen".
Het belang van 14 procent in Air France-KLM dat Hoekstra twee jaar geleden kocht, zal verwateren door het besluit om nu niet verder te investeren. Als het bedrijf het maximale aantal nieuwe aandelen uitgeeft, resteert straks een belang van 9,3 procent. Frankrijk breidt zijn belang van eveneens 14 procent juist uit.
Hoekstra is niet bang dat hij daardoor de greep op Air France-KLM verliest. "De Nederlandse staat blijft een grote aandeelhouder." Hij wijst er bovendien op dat het kabinet vorig jaar bij de onderhandelingen over een eerste pakket noodkredieten al extra garanties heeft bedongen over de positie van Schiphol als internationaal luchtvaartknooppunt.
De Fransen hebben daarnaast aangegeven geen plannen te hebben om hun belang te vergroten tot 30 procent of meer. Boven die grens zouden zij verplicht zijn een openbaar bod te doen op alle aandelen. Ook hebben zij aan de Europese Commissie toegezegd dat zij de kapitaalsteun binnen zes jaar weer afbouwen.