Jurgen Stegmann (CFO Robeco) over sociaal kapitaal: “Vestia is een ongelukkige samenloop”
Het commissariaat biedt hem de mogelijkheid om als echte Rotterdammer zijn ervaring en vakkennis ter beschikking te stellen aan een Rotterdams instituut dat deze kennis goed kan gebruiken. Ten tijde van het gesprek stonden de financiële perikelen rond woningbouwcorporatie Vestia volop in de publieke belangstelling. “Een ongelukkige samenloop”, vindt Stegmann. “Uitzonderingen bevestigen het beeld dat er van alles aan de hand is in de sector. Er zijn echter veel corporaties die uitstekend worden geleid.” Toch brengt het onderwerp ons meteen op de risico’s en verantwoordelijkheden die nevenfuncties met zich meebrengen. “Punt één van iedere nevenfunctie is dat zoiets niet vrijblijvend is”, benadrukt Stegmann. “Een woningbouwcorporatie is geen vereniging, maar echt een bedrijf. Het is een vak dat daar bedreven wordt, volkshuisvesting in de breedste zin van het woord. Het gaat om grote bedragen, publiek geld met heel veel politieke invloed en heel veel regelgeving, niet in de laatste plaats uit Brussel. Voor het management van woningbouwcorporaties is het een balancing act en daar is veel expertise bij nodig. In algemene zin kun je zeggen dat in de corporate governance in Nederland het belang van de raden van commissarissen en raden van toezicht de afgelopen twintig jaar heel duidelijk is geworden. Er zijn overal dingen gebeurd en het is heel duidelijk dat het geen vrijblijvend baantje is.” Toch heeft Stegmann er bewust voor gekozen te reageren op een advertentie van de stichting Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders. “Dat heb ik gedaan, omdat het toch een heel interessante materie is, die je kunt beoordelen vanuit een andere invalshoek. Mijn invalshoek is dat ik een lange carrière in het bankbedrijf achter de rug heb, ik weet het een en ander van financiering, ik heb wat in de vastgoedhoek gedaan, ik ken de problematiek en snap hoe de rekensommen werken, en ik heb veel ervaring in riskmanagement. Die dingen gecombineerd maken je tot een interessante kandidaat voor een rol in de raad van commissarissen en in het auditcomité van de woningcorporatie.” Naast zijn persoonlijke interesse in de problematiek, de onderliggende woningmarkt en de financieringsvragen is Stegmann van mening dat dit soort not for profit-organisaties – ook als ze over onderwijs of zorg gaan – wel steun kunnen gebruiken. “Ze zouden wel wat meer connecties mogen hebben met het bedrijfsleven en gebruik kunnen maken van de ervaringen daar. Dat geldt voor het netwerk, maar ook voor de kennis die je als commissaris hebt en de dingen die je al eens hebt meegemaakt. Organisaties kunnen gebruikmaken van je relaties of deelnemen aan maatschappelijke discussies en seminars over de sector. Dat gebeurt dus ook. Zelf put ik een hoop bevrediging uit het gevoel dat ik wat kan bijdragen.” Buiten zijn bijdrage valt er volgens Stegmann ook wat te leren. “Interessant is dat je in een adequaat samengestelde raad veel mensen tegenkomt uit het maatschappelijke veld. Dat zijn figuren met een heel andere achtergrond en expertise, waar ik niets van af weet, zoals volkshuisvestingsvraagstukken. In mijn werk hanteer ik ook een andere manier van kijken naar een problematiek, dat is interessant. Het voordeel van iets anders doen dan je dagelijks doet, is dat je andere invalshoeken ziet. Het motto van Robeco is toepasselijk: different angle, different approach.” De functie neemt meer tijd in beslag dan gedacht, maar is over het algemeen goed te managen. “Het is geen dagtaak, een dag per maand, maar dat kan variëren. Als je, zoals wij hebben gedaan, nieuwe bestuurders en commissarissen moet winnen, loopt het aantal uren op.” Stegmann wil CFO’s die een maatschappelijke nevenfunctie overwegen het volgende meegeven: “Bedenk met welke capaciteiten je instellingen zou kunnen helpen. Dit vanuit de wetenschap dat er een heleboel partijen moeten zijn die van een ervaren CFO kunnen profiteren, al was het alleen maar omdat hij dicht bij het vuur zit en de ontwikkelingen in het vak op het gebied van accounting, financiering en riskmanagement volgt. Dat is waardevolle kennis voor een sector die daar niet altijd zicht op heeft. Je bent dus van maatschappelijke waarde en nut!”