Kijk voor toptalent buiten hiërarchie en talentprogramma’s

Het herkennen en koesteren van toptalent kan een concurrentievoordeel opleveren. De top moet daarvoor wel verder kijken dan de hiërarchie en talentprogramma’s.

Leiderschapsexpert Eric J. McNulty pleit hiervoor op de website Strategy+Business. Hij stelt dat elke organisatie leunt op werknemers die als het ware een hoeksteen vormen. Zij zijn het toptalent dat bedrijven zouden moeten koesteren en de kans moeten geven om zich te ontwikkelen.

Informele leiders

“Hoeksteenwerknemers zijn vaak leiders, zelfs als ze niet formeel in een leiderschapsrol zitten. Ze omarmen de missie van de organisatie en weten dat ze die niet alleen kunnen volbrengen dus gaan ze aan de slag om anderen te inspireren om daaraan bij te dragen. Ze merken de mogelijke bijdragen die anderen kunnen doen op en moedigen ze aan om die te doen. Werknemers zijn bereid ze te volgen en dat is de echte definitie van leiderschap”, zegt McNulty.

Veel bedrijven slagen er echter niet in deze mensen te herkennen doordat ze ‘de nadruk legt op de optimale indeling van vakjes in een organisatiediagram in plaats van op de kwaliteiten van de mensen in die hokjes’. Met talentprogramma’s zullen bedrijven ook vaak de plank mis slaan. Talenten worden hier vaak in opgenomen op basis van criteria zoals welke universiteiten ze hebben bezocht en of ze een open persoonlijkheid hebben. “Hierdoor missen bedrijven laatbloeiers of werknemers die op papier net niet de juiste ervaring hebben”, concludeert McNulty.

Afdelingshoofden en callcentermedewerkers

Hij adviseert bedrijven dan ook om met een brede blik rond te kijken in de eigen organisatie. De werknemers die de verbinding kunnen leggen tussen de missie van de organisatie en de verschillende takeholders kunnen overal zitten, zowel op het niveau van afdelingshoofd als in een callcenter dat klantcontacten afhandelt.

“Stap af van de vakjes en stap in de wildernis van de eigen organisatie. De sleutelwerknemers zijn daar. Luister naar ze en ontwikkel ze als je wilt dat de organisatie bloeit”, is McNulty’s oproep.