Minister Blok trekt woningmarkt vlot maar vergeet ‘gewone’ huurder
Sinds het knappen van de vastgoedbubbel beschikken vele gemeenten over een grote voorraad bouwgrond. Die grond kostte de inwoners tot nu toe alleen maar geld. Het tij begin begint echter te keren, de bouwmarkt trekt aan en de belangstelling voor nieuwbouwwoningen neemt toe.Niet alleen de projectontwikkelaars lopen zich warm om koophuizen te bouwen, ook de institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, hebben honderden miljoenen euro’s op de plank liggen om te investeren in vrije sector huurwoningen in deze prijsklasse. Dat lukt hen echter niet. De gemeenten verkopen de grond het liefst aan ontwikkelaars van koophuizen omdat die de hoogste prijs bieden. Institutionele beleggers bieden minder om de huren betaalbaar te kunnen houden en om rendement voor hun gepensioneerden te behalen. Je zou kunnen zeggen: niets aan de hand, het is een kwestie van vraag en aanbod. Bovendien is het fijn voor de huidige inwoners van deze gemeenten omdat hiermee weer wat lucht in de gemeentebegroting komt. Dat is echter te kort door te bocht. Op de langere termijn is het een slechte ontwikkeling omdat het leidt tot een woningmarkt die in de toekomst alleen bestaat uit koophuizen voor degene die het kan betalen en sociale woningbouw voor iedereen met een laag inkomen. Het middensegment, veruit de grootste groep inwoners, komt hierbij in de verdrukking.Er zijn volgens onderzoeken de komende jaren naar schatting 40.000 woningen in dit segment nodig om in de behoefte te voorzien van scheefwoners die hun sociale huurwoningen moeten verlaten en zzp’ers en andere zelfstandigen die geen koopwoning willen of kunnen krijgen. Als deze huurhuizen er niet komen, zal dit leiden tot minder flexibiliteit op de woning- en arbeidsmarkt en als gevolg hiervan een verlies aan economische groei. Een gemeente die er niet in slaagt om voldoende huurwoningen voor alle groepen aan te bieden zal op den duur onaantrekkelijk voor bedrijven worden. De ambities die Stef Blok, Minister voor Wonen en Rijksdienst, had bij zijn aantreden heeft hij grotendeels waargemaakt. Hij heeft de woningmarkt vlot getrokken, zowel in de huur- als in de koopsector. Kopers van huizen kregen van hem de zekerheid dat de overdrachtsbelasting blijvend lager zou blijven en dat de hypotheekrente gehandhaafd bleef. In de sociale sector werd het scheefwonen aangepakt door huren meer marktconform te maken “zodat meer mensen doorstromen en er meer ruimte komt voor mensen met een smalle beurs”. Fijn voor die mensen met een smalle beurs, maar wat wordt er gedaan voor mensen met een “iets minder smalle beurs”? Hier stokken de plannen van Blok en mag de vrije markt zijn werk doen. In principe ben ik daar voorstander van, maar met alle maatregelen van Blok kun je moeilijk nog spreken van een vrije woningmarkt. Het zou van daadkracht getuigen als Blok ook dit laatste puzzelstukje op zijn plaats legt en gemeenten met enige zachte dwang of positieve stimulansen beweegt nog eens goed na te denken over de lange termijn in plaats van het kortetermijngewin. Dit voorkomt een nieuwe bubbel op de huizenmarkt en veel toekomstige problemen.