Notering in duurzaamheidsindex schept verplichtingen
Ieder jaar prijkt steevast een aantal Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in de bovenste regionen van de Dow Jones- duurzaamheidsindex. Multinationals als Unilever en AkzoNobel worden door de samenstellers van de lijst dit jaar bovendien betiteld als wereldwijde leiders in hun industrie op het gebied van duurzaam ondernemen. De index is 16 jaar geleden opgesteld om aandeelhouders een inzicht te geven in de duurzaamheidsprestaties van ondernemingen onder het mom van: wat goed is voor de planeet en de mensen is ook goed voor het bedrijf en de aandeelhouder.Unilever heeft vanaf het begin van de index een vooraanstaande positie ingenomen. De onderneming geldt als een voortrekker in duurzaam ondernemen en CEO Paul Polman die overal ter wereld de boodschap verkondigt, heeft de goeroestatus verworven. Maar er gaat ook wel eens iets mis. Een paar dagen na de bekendmaking van de index werd het feestje ruw verstoord door een documentaire van de BBC waarin de slechte arbeidsomstandigheden van theeplukkers in India, waaronder kinderen, aan de orde werd gesteld. Ook Unilever betrekt thee van deze plantages en verkoopt die onder het keurmerk van de Rainforest Alliance, een organisatie die zegt er op toe te zien dat het verbouwen van thee niet ten koste gaat van het milieu en de mensen die op de plantages werken.Geen goede beurt voor Unilever en geen goede beurt voor de Rainforest Alliance. Critici waren er als de kippen bij en beschuldigden Unilever van greenwashing. Terwijl Unilever de wind van voren kreeg, bleef de non gouvernementele organisatie Rainforest Alliance in de luwte terwijl je de effectiviteit van haar controles in twijfel kunt trekken. Het is namelijk niet de eerste keer dat de slechte arbeidsomstandigheden op de theeplantage onder de aandacht werden gebracht. In 2011 deed de Stichting Onderzoek Multinationale Onderneming (SOMO) onderzoek naar de arbeidsomstandigheden op theeplantages met het keurmerk van de Rainforest Alliance. Zij kwamen tot dezelfde bevindingen als de BBC. Er werd beterschap beloofd, maar daar is tot nu toe blijkbaar weinig van terechtgekomen.Voor een multinational als Unilever die wereldwijd duizenden toeleveranciers heeft, is het een enorme klus om iedere toeleverancier te controleren. Terwijl zij vanuit hun duurzaamheidsdoelstelling toeleveranciers verplichten volgens dezelfde normen en waarden produceren, zit er altijd wel een aantal tussen die dat niet doet. Om de keten van toeleveranciers te controleren, wordt veel samengewerkt met NGO’s en andere instanties. Het wemelt dan ook van de keurmerken op dit gebied. In het voorbeeld van de Rainforest Alliance is dat duidelijk een zwakke schakel. Unilever laat in een reactie op alle berichtgeving weten al langer op de hoogte te zijn van de werkomstandigheden op theeplantages. De onderneming is bezig met een programma om daar verbetering in te brengen, maar dat kost volgens hen tijd. Concrete acties worden er niet genoemd. Er wordt ook geen afstand genomen van het Rainforest Alliance-keurmerk. Volgens Unilever is de keus tussen helpen de problemen op te lossen of de handen er helemaal vanaf trekken waarna er niets meer gebeurt. Voor dat laatste valt wat te zeggen, maar de vraag dringt zich op wat er tussen 2011 en 2015 is bereikt en of het nog vier tot vijf jaar duurt voor er daadwerkelijk resultaten te melden zijn? Een bedrijf als Unilever kan het zich in haar positie niet veroorloven deze toestanden lang te laten voortbestaan. Wellicht dat ze enige druk op de ketel kan zetten. Je kunt er namelijk gif op innemen dat de BBC over een jaar nog een keer naar India vertrekt om te kijken hoe de zaken er dan voor staan. Als Unilever serieus is in het aanpakken van de problemen moet er actie worden ondernomen. Noblesse oblige!