Pensioenfondsen met pensioen
Door Huub van RozendaalAls voorzitter of bestuurslid van een pensioenfonds, moet je je motivatie vooral halen uit het feit dat je van betekenis kunt zijn voor de belanghebbenden van het fonds. Daarnaast is gelukkig ook een deel van het werk een intellectuele uitdaging. Daar staat tegenover dat je een enorme ballast van (deels onnodige) bureaucratische rompslomp en regels moet trotseren. Wilt u weten hoe ik daarover denk, lees dan mijn column Ge (regel)d? Het gaat overigens niet zozeer om het tijdsbeslag van het bestuur (dat werkt toch bijna voor niets) maar om de kosten van dure adviseurs die zeker ten laste van het pensioenresultaat gaan en hooguit schijnzekerheid opleveren. En dan mag je als bestuurder ook nog boodschapper zijn van mogelijk of reëel onheil over ingewikkelde zaken!Toen ik mijn beleggingspolis onlangs wilde omzetten in een tijdelijk pensioen offreerde de pensioenverzekeraar mij een nominale uitkering van 98,5% van het beschikbare kapitaal. Mooie naam: Pensioenverzekeraar! Terecht of niet, zo’n product is niet uit te leggen aan polishouders.Met een pensioenfonds gaat het inmiddels ongeveer dezelfde kant op. Er wordt geld ingelegd en het rendement op dat geld dekt zo ongeveer de kosten die je moet maken om het pensioen te administreren en beheren, te beleggen en voor het voldoen aan de eisen van het toezicht. Leg dat maar eens uit, als dat ook nog gepaard gaat met reële kansen op korten van al dan niet vermeende pensioenaanspraken en zeker –verwachtingen. We zeggen immers pensioenen toe op basis van ingewikkelde berekeningen, die nagenoeg nooit uitkomen en we verbinden daar ook nog allerlei ontbindende voorwaarden aan. Mijn conclusie is dat het “businessmodel” om moet en dat er een nieuw “verdienmodel” moet komen. Anders gezegd het bestaansrecht moet opnieuw gevalideerd worden of we moeten er mee ophouden.Ik was blij toen de Pensioenfederatie onlangs een nieuw geluid liet horen. Mijn vertaling daarvan is dat we moeten stoppen het product pensioen te verkopen en daarvoor in de plaats het product ‘Sparen voor de oude dag’ als boodschap moeten brengen. Dat klinkt niet eens zoveel anders, maar leidt tot een ander beleid en een andere communicatie. Een pensioenfonds wordt daarmee een soort op de lange termijn gericht beleggingsfonds, dat tegelijkertijd prima in staat is bepaalde risico’s collectief af te dekken (bijvoorbeeld sterfte en langleven). De beheerskosten zullen substantieel afnemen en er kunnen meer en betere (beleggings)keuzes gemaakt worden voor de verschillende soorten deelnemers. Meer individualisering zal daarbij nodig zijn omdat er nu onder de eufemistische term solidariteit (te) veel aan middelen herverdeeld wordt over de verschillende groepen. Als je vanuit de achtergrond sparen voor de oude dag naar pensioenfondsen kijkt, hebben de meeste fondsen een goede prestatie geleverd in de afgelopen ‘crisisjaren’. Het fonds van Sligro Food Group laat bijvoorbeeld de afgelopen vijf jaar duidelijk dubbelcijferige rendementscijfers per jaar zien. Dat is mij privé niet gelukt. Het verschil tussen pensioen en sparen voor de oude dag komt ongeveer overeen met het verschil tussen een beschikbare premieregeling en een toegezegd pensioenregeling. Degene met een beschikbare premieregeling vindt dat er de afgelopen jaren goed belegd is en de ander dat niet goed op zijn pensioen is gelet, terwijl de theoretische uitkomst in pensioen uitgedrukt gelijk kan zijn. Als we het spaarpotje dan niet telkens in pensioen gaan omrekenen, bestaat ook nog de mogelijkheid dat het potje daardoor groter wordt en dat leidt dan uiteindelijk weer tot een financieel betere oude dag, want daar is het uiteindelijk om te doen!Huub van Rozendaal was CFO van Sligro en blogt voor CFO.nl over zijn ‘lessons learned’ en de invulling van de functie van CFO. Eerder verschenen:No Worries Werkkapitaal, toen en nuGeld verdienen?