Prinsjesdag 2025: wat verandert er voor de CFO?

Wat verandert er voor bedrijven? En wat voor de CFO persoonlijk?

Op 17 september 2024 heeft het nieuwe kabinet zijn plannen gepresenteerd voor BV-Nederland: het Belastingplan 2025. Traditiegetrouw waren diverse zaken al eerder uitgelekt via de media. Ook in eerdere publicaties zijn al voornemens en maatregelen aangekondigd. Échte verrassingen bleven hierdoor uit, maar desalniettemin ook dit jaar weer een interessant belastingplan. In deze gastblog vertellen Sathees Kengatharam (Senior Tax Manager) en Remco Keij (Tax Manager) bij HVK Stevens wat er allemaal verandert voor de CFO (zowel professioneel als privé).

Wat verandert er voor de onderneming waar je als CFO voor werkt?

Earningsstrippingregeling

Sinds 2019 kent Nederland een generieke renteaftrekbeperking, waarbij rente slechts aftrekbaar is tot maximaal een percentage van de EBITDA of indien hoger maximaal 1 miljoen euro. Dit percentage is in 2022 verlaagd van 30% naar 20%. Een flinke beperking voor ondernemingen die met relatief veel vreemd vermogen zijn gefinancierd.

Per 1 januari 2025 wordt dit (weer) verhoogd naar 25%. Voorts vervalt het drempelbedrag van 1 miljoen euro voor vastgoedlichamen die vastgoed aan derden verhuren (beleggingspanden). Hiermee wordt beoogd tegen te gaan dat men deze vennootschappen ‘opknipt’ om meerder malen gebruik te kunnen maken van de drempel.

Vereenvoudiging zusterfusie  

Bij een juridische fusie gaat het vermogen van een (verdwijnende) rechtspersoon onder algemene titel over op een verkrijgende rechtspersoon. De eerst genoemde rechtspersoon houdt op te bestaan en de aandeelhouders van de verdwijnende rechtspersonen worden van rechtswege aandeelhouders van de verkrijgende rechtspersoon. In het civiele recht kent men bepaalde “vereenvoudigde juridische fusies”, bijvoorbeeld indien sprake is van een zusterfusie (twee dochtervennootschappen van één aandeelhouder fuseren met elkaar).

De fiscale wetgeving kent faciliteiten, waarbij juridische fusies niet (moeten) worden belemmerd. Een van de voorwaarden voor het toepassen van de faciliteit is het uitgeven van nieuwe aandelen, iets wat niet altijd wenselijk is bij een zusterfusie en daarnaast niet in lijn is met de voorwaarden voor een vereenvoudigde zusterfusie. Dit probleem wordt opgelost door de vereenvoudigde fusies waarbij iemand rechtstreeks alle aandelen houdt in het kapitaal van de te fuseren vennootschappen (de vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusie) ook onder het toepassingsbereik van de fiscale regelingen te laten vallen.

Wil jij elke vrijdag de beste interviews, exclusief nieuws uit de CFO Community en waardevolle inzichten rechtstreeks in je mailbox? Schrijf je vandaag nog in voor de gratis CFO.nl nieuwsbrief en mis niets meer.

Liquidatieverliesregeling

De liquidatieverliesregeling – de uitzondering op de deelnemingsvrijstelling – houdt in dat een verlies op een deelneming aftrekbaar is bij liquidatie. Dit is het geval indien het opgeofferde bedrag méér bedraagt dan de liquidatie-uitkeringen. Een complexe bepaling die met ingang van 2025 op twee punten wordt gewijzigd.

De eerste wijziging ziet op het bepalen van het opgeofferd bedrag in het geval er sprake is van een eerdere afwaardering van een vordering op die deelneming. Als een eerder ten laste van de fiscale winst afgewaardeerde vordering op een deelneming wordt omgezet in kapitaal, kan die vordering nooit meer belast ‘vollopen’ als het weer goed gaat met de deelneming. De vordering bestaat niet meer en de waardestijging van de deelneming zit in de onbelaste sfeer vanwege de deelnemingsvrijstelling. Om het oneigenlijk gebruik daarvan tegen te gaan kent de vennootschapsbelasting een antimisbruikbepaling. Als die antimisbruikbepaling er toe leidt dat in feite de afwaardering weer wordt teruggenomen, zou met dat bedrag het opgeofferde bedrag moeten worden verhoogd. Dat ging in bepaalde situaties niet altijd goed. In dit voorstel wordt de regeling op dat punt aangepast.

De tweede wijziging gaat over de zogenaamde “tussenhoudsterbepaling.” Deze regel voorkomt dat  een niet aftrekbaar deelnemingsresultaat wordt omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies. Als een onderneming in waarde daalt en deze wordt gehouden via zo’n tussenhoudster, kan de moedermaatschappij bij de liquidatie van de tussenhoudster het verlies nemen, terwijl de werkmaatschappij nog steeds bestaat en in de toekomst haar eigen verliezen kan aftrekken. Dat is niet de bedoeling van de liquidatieverliesregeling die, zoals gezegd, een uitzondering vormt op de deelnemingsvrijstelling. In de praktijk is gebleken dat de tussenhoudsterbepaling niet in alle gevallen werkte, waardoor alsnog liquidatieverlies kon worden genomen. Daarom zijn er aanpassingen voorgesteld om de tussenhoudsterbepaling meer in lijn te brengen met het doel en de strekking daarvan.

Bij CFO focus op 2025 brengen we toonaangevende CFO’s en finance experts samen om inzichten, ervaringen en toekomstvisies te delen met vakgenoten. Hierbij ligt de nadruk op de lessen van 2024 en de uitdagingen die ons te wachten staan in 2025. Kom naar CFO focus op 2025 en zorg ervoor dat jij en jouw organisatie klaar zijn voor de toekomst!

Omzetbelasting – hoog tarief voor kunst, cultuur, sport en hotel

Afschaffing verlaagd tarief kunst, cultuur, sport en hotelovernachtingen

De omzetbelasting kent al enige jaren twee tarieven: 9% en 21%. In de plannen is een voorstel opgenomen om met ingang van 1 januari 2026 het verlaagde btw-tarief (9%) niet langer toe te passen op cultuur, media, logies, boeken en sport. Een flinke domper voor ondernemingen en non-profits in deze sector, nu zij gehouden zijn om in te teren op de winst dan wel hun prijzen sterk te verhogen. Er gelden enkele uitzonderingen (studieboeken, kamperen, bioscopen).

Behoud faciliteit inkoop eigen aandelen

Indien een beursgenoteerde bedrijf aandelen inkoopt, kan dit op basis van de inkoopfaciliteit onder voorwaarde vrijgesteld zijn van dividendbelasting. Een eerdere maatregel om deze inkoopfaciliteit af te schaffen per januari 2025 leverde veel kritiek op. Het Kabinet heeft nu besloten deze afschaffing terug te draaien, om een mogelijk vertrek uit Nederland van beursgenoteerde bedrijven tegen te gaan.

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling bij samenloop met fiscale verliesverrekening

 

De kwijtscheldingswinstvrijstelling bewerkstelligt dat het kwijtschelden van een vordering niet kan leiden tot het betalen van belasting. Dat is op zich logisch omdat doorgaans de schuld wordt kwijtgescholden als de schuldenaar in een verlieslatende positie zit waardoor de schuld niet kan worden terugbetaald. Voor de vrijstelling geldt wel de eis dat er geen verliezen zijn. Als die er wel zijn, hoeft namelijk ook geen belasting te worden betaald omdat de kwijtscheldingswinst wordt verrekend met de verliezen. Met ingang van 2022 zijn de verliesverrekeningsregels echter aangepast, waardoor belastbare winsten boven 1 miljoen euro, slechts nog voor 50% te verrekenen zijn met verliezen. Boven deze grens zal dus altijd een bedrag aan belasting betaald moeten worden. Aangezien er wel verliezen zijn, zal de kwijtscheldingswinstvrijstelling ook niet kunnen worden toegepast. Dit leidde er in feite toe dat een kwijtscheldingswinst resulteerde in te betalen belasting. Dit is onwenselijk. Daarom wordt de kwijtscheldingswinstvrijstelling met ingang van 1 januari 2025 op dit punt aangepast.

Pillar II (Wet minimumbelasting 2024)

Er wordt een aantal technische wijzigingen voorgesteld in de eerder ingevoerde Wet minimumbelasting 2024. Deze wet bewerkstelligt dat multinationale en binnenlandse groepen met een omzet van 750 miljoen euro of meer ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen. Inhoudelijk verandert de wet verder niet.

Pillar II is ook relevant voor diverse bepalingen in de vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting kent verschillende onderworpenheidstoetsen die betrekking hebben op uiteenlopende (antimisbruik)bepalingen. In het Belastingplan wordt in dit verband voorgesteld dat een “kwalificerende Pijler 2—bijheffing” voor een aantal van die regelingen in de vennootschapsbelasting als een relevante belasting geldt voor het toetsen van onderworpenheid.

Als betrokken CFO kun je samen met vakgenoten invloed uitoefenen op de toekomst binnen jouw sector. Bespreek belangrijke trends, ontwikkelingen en strategieën tijdens onze online CFO.nl Panels. Geïnteresseerd in kosteloze deelname? Bezoek CFO.nl/panel voor meer informatie en sluit je aan.

Wat verandert er in uw persoonlijke situatie als CFO?

In de inkomstenbelasting zijn diverse wijzigingen aangekondigd.

Invoering nieuwe tariefstructuur in box 1.

De tariefstructuur in de inkomstenbelasting wijzigt door het invoeren van een nieuwe tariefschijf, waardoor het eerste gedeelte van het inkomen uit werk en woning (box 1) wordt belast tegen een lager tarief. Voor het inkomen tot 38.441 euro geldt een tarief van 35,82%. Het tarief in de tweede schijf wordt verhoogd naar 37,48% en geldt voor inkomens van 38.441 euro tot 76.817. De derde schijf wordt wederom belast tegen 49,50%.

30%-regeling

Positief nieuws als u of uw werknemers gebruikmaken van de 30%-regeling. Eerder is aangekondigd dat deze stapsgewijs zou worden afgebouwd naar 10%, waardoor uiteindelijk “slechts” 10% van het loon belastingvrij zou kunnen worden uitgekeerd.

Deze beperking is nu teruggedraaid. Met ingang van 2027 geldt dat nog 27% van het inkomen belastingvrij kan worden verstrekt. Daarnaast wordt de salarisnorm verhoogd, waardoor de regeling slechts kan worden toegepast indien het salaris hoger is dan 50.436 euro (38.338 voor medewerkers die jonger zijn dan 30 jaar). Voor werknemers die vóór 2024 al de 30%-regeling hebben toegepast geldt overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% en de oude (geïndexeerde) salarisnormen gelden.

Box 2

Sinds 2024 kent box 2, twee tarieven. Voordelen (dividenden of verkoopwinsten) uit aanmerkelijk belang aandelen worden nu tot een bedrag van EUR 67.000 belast tegen een tarief van 24,5%. Het meerdere wordt belast tegen 33%.

Met ingang van 1 januari 2025 wordt het hoge tarief omlaag gebracht naar 31%. De schijven blijven gelijk en ook het lage tarief wordt niet aangepast.

Box 3

Het box 3-systeem ligt al een lange tijd onder een vergrootglas. In dit wetsvoorstel zijn echter, los van een enkele regeling omtrent de vrijstelling voor schadevergoedingen in verband met herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe, geen nieuwe wijzigingen voorgesteld voor box 3.

Dat betekent in feite dat de planning is dat per 2027 nieuwe box 3-wetgeving ingevoerd zal worden waarbij de heffing plaatsvindt op basis van het werkelijk behaalde rendement. Voor nu blijft de bestaande wetgeving gelden op basis van de forfaits. Als het werkelijk rendement lager is dan de forfaits, kan op basis van de recente jurisprudentie van de Hoge Raad bezwaar worden gemaakt tegen de aanslag.

Managementparticipaties

De wijzigingen in box 2 en de box 3-perikelen hebben impact op de managementparticipatie van de CFO. Het is raadzaam om bestaande structuren tegen het licht te houden. Met de voorgestelde verlaging van het tarief in box 2 en de aangekondigde wijzigingen in box 3 waarbij het werkelijke rendement zal worden belast, is een box 2-structuur mogelijk het overwegen waard.  Zie ook ons eerdere artikel over managementparticipaties in dit kader: Belonen we CFO’s liever in aandelen, of cash?

Overig

De volgende wijzigingen zijn mogelijk ook relevant voor u.

Overdrachtsbelasting

Met ingang van 1 januari 2025 wordt het tarief voor woningen die als belegging worden aangehouden verlaagd van 12% naar 8%. Het tarief voor de zelfbewoonde woning (“eigen woning”) blijft 2%. Ook het tarief op ondernemingsvastgoed blijft onveranderd staan op 12%.

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

De bedrijfsopvolgingsregeling (“BOR”) heeft in de media veel aandacht genoten. Ook in eerdere publicaties (o.a. Belastingplan 2024) is de BOR aan bod gekomen, waarbij destijds al enige maatregelen zijn aangekondigd die in werking zouden treden per 1 januari 2025.

In een apart wetsvoorstel zijn onder meer de volgende wijzigingen aangekondigd:

  • Vanaf 2026 staat de BOR niet langer open voor elk aanmerkelijk belang, maar wordt beperkt tot gewone (reguliere) aandelen met een belang van ten minste 5% van het totale geplaatste kapitaal.
  • Vanaf 2025 wordt de minimale voortzettingstermijn verkort van vijf jaar naar drie jaar.
  • Herstructureren wordt vergemakkelijkt in het licht van de bezitseis.
  • Onbedoeld gebruik van de BOR op zeer hoge leeftijd wordt aangepakt; voor schenkers en erflaters ‘op leeftijd’ wordt de bezitseis verlengd.
  • De BOR kan onder voorwaarden niet langer worden toegepast voor zover de onderneming eerder in bezit is geweest van de verkrijger.

Eerder waren onder meer de volgende maatregelen al aangekondigd.

  • De dienstbetrekkingseis wordt afgeschaft.
  • Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger bij schenking.
  • Vanaf 2025 wordt de vrijstelling in de BOR 100% op de goingconcern-waarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro (voorheen 1,2 miljoen). Voor het surplus geldt vanaf 2025 een vrijstelling van 75% (in 2024 83%).
  • Tot 2025 kan de BOR nog worden gebruikt voor beleggingsvermogen, mits dit minder dan 5% van het totalen vermogen uitmaakt. Deze doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft.

Giftenaftrek

Tegen de verwachting in, is de giftenaftrek in de inkomstenbelasting volledig gespaard gebleven. Met betrekking tot deze faciliteiten zijn geen wijzigingen voorgesteld. Wel worden er verschillende faciliteiten in de vennootschapsbelasting geschrapt. Zo vervalt daar de giftenaftrek, waardoor (onzakelijke) giften niet meer aftrekbaar zijn van de winst. Ook wordt “geven uit de vennootschap” vanuit aandeelhoudersmotieven vanaf 1 januari 2025 weer volledig belast in box 2. Tot 1 januari 2025 geldt nog een vrijstelling waardoor giften vanuit de BV niet als verkapt dividend in aanmerking genomen bij de aandeelhouder(s).

Zakelijke giften, bijvoorbeeld in het kader van CSR of MVO-beleid waren en blijven gewoon aftrekbaar. Hetzelfde geldt voor sponsoring.

Generatieve AI betekent een cruciaal keerpunt voor CFO’s. Het kan veel taken automatiseren, waardoor er meer tijd is voor strategische beslissingen. Maar hoe ver zijn we écht met AI in finance? En hoe ver ben jij met jouw AI-implementatie? Het is tijd voor het eerlijke gesprek tijdens CFO Studio. Meld je nu gratis aan en praat live mee op 2 oktober!

Sathees Kengatharam (Senior Tax Manager )en Remco Keij (Tax Manager) werken allebei bij HVK Stevens

Gerelateerde artikelen