Taco Bosman (EY): “De CFO moet de aannames achter het klimaatplan kunnen challengen.”
“De CFO speelt een doorslaggevende rol in de geloofwaardigheid van klimaattransitieplannen”, zegt Taco Bosman, partner binnen het Climate Change & Sustainability Services-team van EY.“Niet omdat de CFO plotseling klimaatwetenschapper moet worden, maar omdat de financiële consequenties van klimaatbeslissingen enorm zijn – en vaak pas jaren later zichtbaar worden.”
Bosman houdt zich bezig met decarbonisation – het helpen van organisaties bij het in kaart brengen van hun uitstoot, het zetten van reductiedoelstellingen, het implementeren van concrete plannen om daar te komen – en we brengen daar ook disclosures over uit. “Kort gezegd: wij helpen bedrijven met hun Climate Transition Plans, en dat betekent dat we kijken naar strategie, aannames en rapportage. Onze ervaring met zowel advies als controle, geeft ons een uniek perspectief.”
De barometer van geloofwaardigheid
EY publiceert jaarlijks de Climate Action Barometer waarin het onderzoekt wat Nederlandse bedrijven rapporteren over het klimaat. Een specifiek onderwerp waar EY zich op richt zijn de Climate Transition Plans. EY helpt Nederlandse bedrijven met het opstellen en controleren van klimaattransitieplannen. ‘’Dat betekent dat we niet alleen zien wat bedrijven rapporteren, maar ook wat ze plannen – en hoe robuust dat is.’
Die robuustheid is volgens Bosman precies waar de schoen wringt. “Wat we zien in de Nederlandse markt, Vaak zijn die aannames te optimistisch en met name als het gaat om aannames over reductie in de keten – niet goed onderbouwd. Daardoor heeft de CFO in veel gevallen niet de gelegenheid om de plannen echt te challengen op realisme en houdbaarheid.”
De CFO als poortwachter van realisme
Ook als emissiemaatregelen, buiten de macht van een bedrijf zelf, bijvoorbeeld van partners in de keten, minder opleveren dan gepland, moet elders worden gecompenseerd. Zo kan een trager vergroenend elektriciteitsnet betekenen dat investeringen in de energie-efficiëntie van producten naar voren moeten worden gehaald – vaak tegen hogere kosten. Realistische inschattingen van emissiereducties en kosten zijn daarom essentieel voor stabiele financiële planning.
Volgens Bosman onderschatten sommige organisaties nog steeds dat deze risico’s financieel meetbaar zijn. “De beslissingen die je vandaag neemt, bepalen of je organisatie over twintig jaar nog competitief is. En of je tegen die tijd nog CFO bent bij een bedrijf of niet, de keuzes die je nu maakt als CFO hebben impact op de toekomst van je bedrijf.”
De illusie van zekerheid
Bosman benadrukt dat het probleem niet zit in onwil, maar in complexiteit. “Die aannames worden vaak gemaakt door sustainability-teams. Inschatten hoe snel leveranciers en klanten hun uitstoot gaan verlagen, is echt complex. Maar wat we vaak zien is dat bedrijven één lineair pad tekenen – een waterfall chart die laat zien hoe emissies stap voor stap dalen – terwijl er weldegelijk meerdere, minder rooskleurige scenario’s mogelijk zijn.”
Dat is volgens Bosman precies waar CFO’s een verschil kunnen maken. “Wij pleiten voor dynamisch denken. Werk niet met één scenario, maar met meerdere. Wat als een energiemix in een land waar je actief bent minder snel vergroent dan gepland? Wat betekent het dan voor onze waardeketen uitstoot ? Moeten we daar dan minder hard groeien, of juist investeren en of lobbyen voor lokale hernieuwbare energie? Dat soort contingency thinking zien we nog te weinig.”
Van intentie naar actie
De kloof tussen intentie en actie is groot, waarschuwt Bosman. “Er is een wereld van verschil tussen wat landen zeggen te doen en wat ze daadwerkelijk hebben vastgelegd in beleid. Je kunt aannemen dat het land zijn ‘pledges’ waarmaakt, of je kunt uitgaan van de lokale wetgeving is vastgelegd. Die twee scenario’s liggen vaak mijlenver uit elkaar. De CFO moet weten op welke van die twee het klimaatplan van zijn bedrijf is gebaseerd.”
En dat geldt niet alleen voor de energiemix. “Ook vertragingen in beleid, politieke onzekerheid en economische omstandigheden spelen een rol. Als bedrijven dat niet meenemen in hun scenario’s, lopen ze reputatie- én financiële risico’s. Uiteindelijk draait het om geloofwaardigheid: kun je verantwoorden waarom je plan haalbaar is.”
De ontwikkeling van een volwassen klimaatdialoog
Bosman zit inmiddels ruim drieënhalf jaar bij EY, na een loopbaan bij PwC. In die tijd zag hij de discussie rond klimaattransitie volwassen worden. “Drieënhalf jaar geleden waren Climate Transition Plans vooral iets voor de voorlopers. Nu zien we een veel breder draagvlak. Het aantal bedrijven dat science-based net-zero targets heeft vastgesteld is exponentieel gegroeid. Dat is op zichzelf positief – maar het betekent ook dat de lat hoger komt te liggen voor kwaliteit van de plannen.”
Volgens Bosman is de volgende stap dat bedrijven transparanter worden over de aannames die ze hanteren. “Intern, maar ook extern. Een CFO moet weten: wat zit er onder de motorkap van ons plan? Hoe robuust zijn de aannames, en wat doen we als de werkelijkheid anders loopt? Die transparantie is nu nog te beperkt aanwezig.”
Van koffie tot koelwater: de realiteit van risico’s
Klimaatgerelateerde rapportages zijn gebaseerd op de TCFD (Task Force on Climate-related Financial Disclosures). Bosman: “Deze hebben aan belang gewonnen door kaders zoals de CSRD, het ISSB en de Californische wet SB261. Tegelijkertijd zien we dat bedrijven in toenemende mate ook natuurgerelateerde risico’s en kansen in kaart brengen, waarvoor de TNFD of de CSRD het onderliggende rapportagekader vormt. Bosman illustreert de urgentie met voorbeelden uit de dagelijkse economie. “De prijs van koffie is tussen januari 2024 en januari 2025 verdubbeld, cacao is verdrievoudigd. Waarom? Omdat delen van Brazilië veel minder regen hebben gehad door extreme hitte in het Amazonegebied. Dat zijn geen verre scenario’s, dat gebeurt nu.”
Volgens hem kunnen ook minder voor de hand liggende sectoren geraakt worden. “Denk aan industrieën die afhankelijk zijn van koelwater. Als droogte structureel wordt, krijg je transportknelpunten, productieonderbrekingen – cascading impacts. Dat is niet zomaar een milieuprobleem, dat is een financieel probleem. En dus een CFO-probleem.”
Ook hier gaat het om het werken met scenario’s die de koppeling moeten maken met financiële risico’s. CFO’s zullen de gevolgen van klimaat-risico’s steeds vaker op hun bord krijgen.”
Nederland voorop, maar nog niet klaar
“We verwachten dat Nederlandse bedrijven gemiddeld voorlopen op hun Europese peers in transparantie en rapportage”, zegt Bosman. “Maar ook hier is ruimte voor verbetering, vooral in de consistentie van de aannames en in de manier waarop die worden getoetst binnen de organisatie.”
Volgens hem hebben sectoren als banken en vastgoed een voorsprong, mede door strengere regelgeving. “Daar is klimaatimpact al langer materieel onderwerp. Ze hebben de kennis en de systemen om dit te meten. Maar de uitdaging is breder: elke CFO, in elke sector, zal moeten nadenken over hoe fysieke en transitierisico’s de waarde van zijn onderneming beïnvloeden.”
De financiële lens op de transitie
Bosman benadrukt dat CFO’s niet hoeven te vervallen in . “De rol van de CFO is om . Dat is de essentie van climate transition . Het gaat niet om groene idealen, maar om een robuust plan dat standhouden onder druk.”
Het goede nieuws: Bosman ziet steeds meer bedrijven die de juiste stappen zetten. “De voorhoede breidt zich uit. Maar de volgende fase is dat de CFO zélf de leiding neemt in de klimaattransitie. Niet als bijzaak, maar als integraal onderdeel van de financiële strategie. Dat is waar de echte waardecreatie ligt.”
Meer weten?
Download hier de EY Klimaatbarometer 2025
EY analyse van recente klimaattransitieplannen: meer rapportage, maar met te optimistische aannames en onvoldoende transparantie over onzekerheden en financiering
Voor het vijfde jaar op rij heeft EY onderzocht hoe 50 grote Nederlandse bedrijven rapporteren over klimaatgerelateerde onderwerpen. Jaar-op-jaarvergelijkingen in de Dutch Climate Action Barometer van dit jaar laten een toename zien in de rapportage van klimaattransitieplannen en klimaatgerelateerde risico’s en kansen.
Toch blijkt bij nadere blik op de dit jaar verschenen klimaattransitieplannen dat deze geen realistische transitie naar Net Zero ondersteunen. In een aanvullende analyse constateert EY een sterke afhankelijkheid van optimistische aannames. De analyse van EY toont aan dat bedrijven in 2050 mogelijk tot drie keer meer resterende emissies hebben dan nu wordt voorspeld. Daarnaast presenteren bedrijven de verwachte emissiereducties per maatregel vaak zonder duidelijk te maken hoe groot de onzekerheid rond die schattingen is. Ten slotte wijst EY op de minimale rapportage van financiële onderbouwing. Zonder duidelijkheid over de omvang en herkomst van benodigde financiering voor emissiereductiemaatregelen, kunnen belanghebbenden onvoldoende beoordelen of klimaattransitieplannen uitvoerbaar zijn. De observaties van EY over huidige klimaattransitieplannen zijn samengevat in een apart artikel.
De gebreken in de huidige transitieplannen kunnen ertoe leiden dat bedrijven te maken krijgen met aanzienlijke, onvoorziene kosten voor aanvullende emissiereducties. Als emissiedoelstellingen niet worden gehaald, lopen bedrijven ook risico op reputatieschade en mogelijke juridische aansprakelijkheid. Bedrijven kunnen de geloofwaardigheid van hun klimaattransitieplannen vergroten door scenarioanalyses te gebruiken en zo betrouwbaardere bandbreedtes voor emissies en financiering vast te stellen.