Van CFO naar Chief Value Officer
De focus op financiële groei zit niet alleen in het DNA van financieel professionals, maar eigenlijk in het DNA van elke professional. We zijn uitstekend in tellen van geld, vermogen en bezit. Maar hoe goed zijn we inhet kijken naar waarde? Niet alleen voor aandeelhouders, maar voor álle belanghebbenden nu en in de toekomst? Wat is de waarde van schoon drinkwater, een leefbaar klimaat, goede arbeidsomstandigheden? De realiteit is dat we het steeds belangrijker vinden om voorbij het financiële te kijken, maar de taal niets spreken. We zijn waarde analfabeet. De vraag is: hoe kan de CFO ons helpen om de eenzijdige focus op groei te doorbreken?
Gevangen in de vrije markt?
De huidige accountingstandaard IFRS is begin deze eeuw tot stand gekomen om de internationale kapitaalmarkten meer houvast en eenduidigheid te geven over de financiële gezondheid van bedrijven. Het resultaat: in meer dan 120 landen over de hele wereld is IFRS de norm en mondiaal worden nu honderden miljoenen organisaties, waaronder tientallen duizenden beursgenoteerde bedrijven, aangestuurd volgens deze standaarden. Niet alleen is elk bedrijf verplicht om een financiële administratie en boekhouding bij te houden, deze moet in Nederland ook gedeponeerd worden bij de Kamer van Koophandel, veelal met accountantscontrole. Deze manier van werken wordt bestendigd door het ondernemingsrecht en binnen fiscaal en monetair beleid, waarop wordt toegezien door financieel toezichthouders. Beleggers en investeerders meten op basis van deze jaar- of zelfs kwartaalcijfers, de waarde van een bedrijf. Begrotingsdiscipline is de spil van bijna alle organisaties. Bestedingen worden veelal afgemeten aan de winst die kan worden gemaakt op een businesscase. Dit geldt zelfs voor duurzaamheidsprojecten gericht op maatschappelijke impact. Er wordt weleens gezegd dat we met zijn allen gevangen zitten in de vrije markt. Maar de realiteit is eerderdatelk bedrijf en daarmee ook alle bedrijfsprofessionals gevangen lijken te zitten in het streven naar maximale financiële prestaties.
Regelgeving voor impact rapportage
Toch is er iets aan het veranderen. Zoals investeerder Ronnie Cohen eerder dit jaar schreef in de Financial Times, geven de huidige crises rondom onze gezondheid, de natuur en het klimaat een flinke slinger aan de belangstelling voor de maatschappelijke impact van bedrijven en de cijfermatige informatie daarover. CFO’s worden in toenemende mate geconfronteerd met regelgeving om niet-financiële informatie te rapporteren. Specifiek voor de EU geldt dat de regelgeving om maatschappelijke impact te rapporteren verder wordt verdiept de komende jaren. Waar deze regelgeving voorheen gold voor 120 Nederlandse bedrijven, gaat bij nu gelden voor 1000 bedrijven en in heel Europa voor 50.000. De verwachting is dat ook de IFRS Foundation binnenkort uitgebreidere rapportages gaat eisen van bedrijven rondom thema’s als klimaatimpact en sociale impact. Binnen de financiële sector geldt vanaf 2023 de door de SFDR verplichte publicatie van milieu-impact, volgens de EU Taxonomie van goede en slechte beleggingen.
Het wettelijk reguleren van de markt vanuit de maatschappelijke impact is op dit moment dus al volop gaande. Het idee om de door bedrijven onttrokken waarde (milieukosten, gezondheid, etc.) meer te gaan belasten, heeft momentum. Zo zijn er al tientallen emissiehandelssystemen met een grote economische impact, zoals het Europese CO2 handelssysteem, waar bedrijven een historisch hoge prijs betalen voor het afkopen van hun uitstoot. De Europese Greendeal streeft naar 55% reductie van CO2 ten opzichte van 1990 in 2030. Om dit te bereiken komt er een grensbelasting op basis van CO2 uitstoot.Ook op het gebied van sociale impact zien we een steeds strengere regulering van bedrijven. Zo geldt er binnen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een verbod op de import van producten wanneer er mensenrechtenschendingen plaatsvinden in de handelsketen. En in Nederland is de Zorgplicht Kinderarbeid aangenomen. Ook de Europese Commissie werkt aan een wet naar Duits voorbeeld, waar vanaf 2023 boetes worden gegeven aan grote bedrijven bij aantoonbare schendingen van mensenrechten in waardeketens. Als de wereldleiders zich gaan houden aan de door hen geformuleerde VN Sustainable Development Goals voor 2030 (SDG’s) en aan het Klimaatakkoord van Parijs, dan is een verdere versnelling van regelgeving onvermijdelijk.
De CFO staat erbij en kijkt er naar?
Als bedrijf of ondernemer kun je de nieuwe regelgeving en belasting op maatschappelijke waardeonttrekking bekijken als een definitieve nekslag zien voor de economie, zoals we hem kennen. Maar je kunt het ook positiever bekijken: de gezondheids-, klimaat-, en ongelijkheidscrises die we om ons heen zien, bieden ook momentum om echt iets te veranderen. En wat betreft de economie; de VN Commissie voor Business and Sustainable Development heeft berekend dat het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen vanaf 2030 tot wel 12 triljoen dollar per jaar kan opleveren aan nieuwe marktwaarde. Dit biedt kansen voor allerlei belanghebbenden; investeerders, werknemers, de overheid, de samenleving, de natuur. Dat zien ook steeds meer CFO’s. Een kleine kopgroep van financials bij vooruitstrevende organisaties neemt al een paar jaar een leiderschapspositie in het ontwikkelen van non-financiële verslaggeving. Niet-financiële rapportage methodes zijn er inmiddels te over.
In 2016 telde London School of Economics al meer dan 150 raamwerken voor non-financial reporting. Het Global Initiative, International Integrated Reporting Initiative en de standaarden van het Sustainability Accounting Standards Board (SASB) zijn de bekendste. Daarnaast zijn er tientallen ESG rating bureaus die bedrijven beoordelen op hun prestaties. Toch is deze informatie nog vaak relatief kwalitatief van aard. Cijfermatige, harde informatie over de gevolgen van de verdienmodellen voor het maatschappelijk welzijn en de impact binnen de leveranciersketen ontbreekt meestal.
Impact meten en rapporteren
Een nieuwe trend is om maatschappelijk impact kwantitatiever te meten en te waarderen in harde cijfers en in geld. Harvard telde vorig jaar 56 bedrijven die echt hun best doen om zo geïntegreerd mogelijk te rapporteren over maatschappelijke winst en verlies. Voorbeelden uit het buitenland zijn de DBS Bank in Singapore en Itau Bank in Brazilië. In Nederland lopen bedrijven als ABN AMRO, Vebego, Alliander en Prorail voorop, maar ook een relatief kleine MKB-keten zoals Bakker van Vessem, met 15 winkels in de Randstad en 150 medewerkers probeert steeds kwantitatiever maatschappelijk te rapporteren. Bottleneck in deze ontwikkeling is dat veruit de meeste financiële professionals nog niet zijn opgeleid in de nieuwe taal die nodig is voor het rapporteren van en sturen op niet-financiële informatie. Maar daar wordt aan gewerkt. Het opleidingscentrum voor geregistreerde controllers, RVC, biedt inmiddels een opleiding aan gericht op het financieel weergeven van maatschappelijke impact en ook bij andere finance opleidingen aan de Rotterdam School of Management en aan Nyenrode wordt steeds meer aandacht besteed aan deze nieuwe geïntegreerde manier van rapporteren. Het Impact Weighted Accounts Initiative van de Harvard Business School en Impact Economy Foundation in Nederland, maken impact-rapportagemethodes publiek beschikbaar en steeds meer bedrijven bieden hun personeel zelf cursussen aan om impact te waarderen in hun verslaggeving.
Data bevrijdt de markt
Een andere bottleneck is de beschikbaarheid van data. Om de nieuwe beleidsdoelen handen en voeten te geven is er ook harde informatie nodig over de impact die bedrijven hebben op hun omgeving. Informatie die net zo betrouwbaar en valide is als de standaard financiële data. Ook niet-financiële data moet geïntegreerd worden in de rapportage en in de prestatie management cycli. De financiële organisatie binnen bedrijven zou hierover controles moeten uitvoeren, volgens een vast normenkader, net zoals dat nu gebeurt met financiële rapportages. Daarbij is het niet zo heel belangrijk welk raamwerk precies wordt gehanteerd; zolang er maar grondige kennis en begrip is van de maatschappelijke impact van de eigen businessmodellen en die in de keten. Het belang van zuivere data is een factor die hierbij niet overschat kan worden.
De exponentiële versnelling van technologische doorbraken zorgt ook voor mogelijkheden om steeds complexere niet-financiële data te verzamelen. Deze doorbraken bestaan deels uit het groeiend vermogen omgegevens te verzamelen met sensoren, satellieten en sociale media, maar ook uit steeds slimmere oplossingen op die data op te slaan en te verwerken en te koppelen aan acties. Nieuwe technieken en media leiden zo tot de groei van beschikbare databases diebijhouden hoe bedrijven scoren als het gaat om hun maatschappelijke impact op mens en milieu. Er wordt gekeken naar hun bijdrage aan klimaatverandering, betekenisvol werk, gezondheid, maar ook naar zaken als belastingontduiking. De volgende stap is dat er niet alleen data beschikbaar komt over de maatschappelijke impact van bedrijven, maar dat er ook gekeken wordt naar hoe hun impact-beleid weer zorgt voor beperking van financiële risico’s door regelgeving, slechte reputatie en stranded assets.
Van CFO naar Chief Value Officer
De vraag is: wat betekent deze groeiende aandacht voor maatschappelijk impact en de niet-financiële rapportageplicht voor het besturen van een bedrijf? En wat betekent dit weer voor de CFO van de toekomst? Bedrijven zullen de komende jaren niet alleen meer rekenschap moeten afleggen over hun voorraad aan financieel kapitaal, maar ook over alle belanghebbenden, inclusief werknemers, leveranciers, de maatschappij en de natuur. Het gaat niet langer alleen om financiële groei, maar ook om de bloei van alle soorten kapitaal, voor alle belanghebbenden. Dit wordt in beleidskringen ook wel ‘brede welvaart’ genoemd.
Het sturen op ‘brede welvaart’ brengt niet alleen kansen met zich mee voor de CFO en de financiële professional, maar ook verantwoordelijkheden. De CFO en de financiële kolom is binnen bedrijven vaak uitermate goed gepositioneerd om nieuwe beleidsdoelen te vertalen naar praktische oplossingen en harde cijfers. De CFO is dus de aangewezen persoon om bedrijven te helpen om de focus op financiële groei te verbreden naar een focus op de groei van maatschappelijk kapitaal. Van de CFO wordt niet meer alleen gevraagd om financiële waarde tellen en na te streven. Alleen op die manier kan de Chief Financial Officer doorgroeien naar de rol van Chief Value Officer.
Michel Scholte is directeur van The Impact Institute. Het Impact Institute helpt bedrijven met het maken van duurzame keuzes, onder andere door het publiceren van open source standaarden om impact te meten en door tools en trainingen te geven om deze standaarden te implementeren.