“Alleen wanneer je als CFO begrijpt voor welke uitdagingen we staan in de energietransitie, kun je meesturen op budgetten.”

Zes CFO’s uit de energiesector over de energiecrisis.

De Nederlandse gasvoorraden zitten vol voor de winter. Maar de energiecrisis is here to stay. Hoe kijken CFO’s uit de energiesector naar het afgelopen jaar? En wat mogen we verwachten voor 2023? Hoe kijken CFO’s uit de energiesector, die vanuit hun functie dicht op het vuur zitten, naar de huidige ontwikkelingen op de energiemarkt?

Wat adviseren zij CFO’s die hun energierekening de afgelopen maanden hebben zien stijgen? En wat voor vragen hebben CFO’s buiten de energiesector eigenlijk over de energiecrisis? Wij van CFO Magazine vroegen het ons de afgelopen maanden regelmatig af en hielden een bescheiden vragenrondje binnen de Nederlandse CFO Community: wat zouden jullie eigenlijk willen vragen aan collega CFO’s uit de energiesector? – en daarna een kleine rondgang langs CFO’s uit de energiesector.

De oorlog, de gasprijzen, het waterbed
Omdat wij de afgelopen jaren regelmatig CFO’s uit de energiesector hebben gesproken – zowel voor CFO Magazine als voor ons online platform CFO.nl – leek het ons aardig om eens te kijken wat er zou gebeuren wanneer we aan aantal ‘energie CFO’s’ online met elkaar in gesprek zouden laten gaan over de vragen uit de community en de huidige energiecrisis. Om de scope van het brede en veelzijdige onderwerp ‘energie’ enigszins af te bakenen, kozen we er voor om de ‘energie CFO’s’ – Flip van Koten (GasTerra), Carlo Binken (Enviem), Janneke Hermes (Gasunie), Danny Benima (Stedin), Alexander van Ofwegen (Vattenfall) en Walter Bien (Alliander) – specifiek te laten reflecteren op de gevolgen van de huidige energiecrisis en op de vragen uit de CFO community. Om te beginnen met de meest gestelde (en tegelijkertijd ook meest brede) vraag: hoe kijken de energie CFO’s naar de huidige energiecrisis? Flip van Koten, CFO van GasTerra, groothandelaar in gas en ooit opgericht voor het verkopen van het Groningen gas: “Sinds het besluit om het Groningenveld te sluiten, vermarkt GasTerra voornamelijk niet-Gronings gas, met alle inkooprisico’s van dien. De financiële risico’s voor gashandelaren zoals wij zijn nu met een factor 100 vergroot. Maar dat is niet alleen spannend voor ons. De impact van de energiecrisis en energieprijzen op bedrijven is enorm groot. Denk aan metaal- en aluminiumfabrieken als PMC en Aldel die onlangs hun faillissement moesten aanvragen vanwege de exorbitant gestegen energiekosten. Industrieën die vroeger nog uit de voeten konden met een hedge (risicoafdekking) tussen energieprijzen en productprijzen, lopen in deze extreme energiemarkt vast, omdat ze hun productprijzen niet eindeloos kunnen laten meestijgen met de geëxplodeerde energiekosten. Denk ook aan de bakkers die hun ovens niet meer rendabel krijgen omdat je geen brood kunt verkopen tegen vier keer de normale prijs. Laat ik het zo zeggen: krediet- en liquiditeitsmanagement hebben bij ons wel meer de aandacht gekregen de laatste 12 maanden.”

Ook Janneke Hermes, CFO van Gasunie, verantwoordelijk voor de gasinfrastructuur, -buizen en -opslag in Nederland en Noordwest-Europa, heeft een zeer bewogen jaar achter de rug: “Sinds 24 februari, toen Rusland Oekraïne binnenviel, staat de aardgasmarkt op zijn kop. Stijgende prijzen en veel onzekerheid, overal. Wij zien in onze data dat de vraag naar gas 20% tot 25% minder is dan in een normaal jaar. Dat komt voor een niet onbelangrijk deel doordat grootzakelijke afnemers hun fabrieken hebben stilgezet. Vraagdestructie dus. Maar misschien spelen er ook andere factoren mee, zoals het zachtere weer. We gaan goed kijken hoe de verschillende omstandigheden zich verhouden tot de gedaalde vraag – en zullen onze bevindingen hierover laten terugkomen in ons jaarverslag.” Carlo Binken, CFO van Enviem, actief in de verkoop van brandstoffen van bekende merken zoals TinQ en Gulf, via een netwerk van ruim 700 bemande en onbemande tankstations in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland, ziet dat bedrijven ook creatieve oplossingen bedenken om de explosieve gasprijzen te ontlopen: “Met name in Duitsland zijn fabrieken en woningen tijdelijk van het gas afgestapt en overgegaan op andere fossiele brandstoffen. Met als gevolg in Duitsland: dikke paniek op de markt voor stookolie.” De vooruitzichten zijn volgende Binken niet al te best: “Als ik kijk naar de ontwikkelingen in Oekraïne, zie ik voor de komende maanden weinig verandering inzake de gas- en olielevering uit Rusland.”

Ook Danny Benima, CFO van Stedin, de regionale Nederlandse netbeheerder die voornamelijk in de Randstad opereert en verantwoordelijk is voor het transport van elektriciteit en gas naar circa twee miljoen huishoudens en industriële klanten, ziet dat consumenten en bedrijven nieuwe energiestrategieën ontwikkelen: “Dat gaat van minder verbruik van gas en elektriciteit tot een explosie in de vraag naar warmtepompen en zonnepanelen voor particulieren. Daarnaast zien we bedrijven die versneld elektrificeren, of ondernemingen die hun eigen grote batterijen aansluiten op het netwerk om te kunnen profiteren van de prijsfluctuaties. Als de energieprijs laag is laden ze hun batterij op – en als de prijs hoog is ontladen ze hem. Een mooi businessmodel, maar in plaats van een oplossing voor de congestie – ‘filevorming’ op het elektriciteitsnetwerk – zorgt de capaciteit die de batterijen vragen vaak voor een extra belasting van het netwerk.”

Binken bevestigt dat het overstappen op alternatieve energiebronnen voor Russische olie soms praktische problemen oplevert: “Zowel in Duitsland als in de rest van Europa zie je problemen bij dieselraffinaderijen. Als de taaie Russische olie moet worden vervangen door een substituut elders uit de wereld, moeten raffinaderijen worden omgebouwd. Dit kan maanden duren. Gevolg: weinig aanbod van diesel, hoge prijzen en flink hogere kosten, vooral het wegtransport, wat weer allerlei andere sectoren raakt.” Alexander van Ofwegen, CFO van Vattenfall: “Wij zijn dagelijks in gesprek met onze klanten over hun energievraagstukken in de breedste zin. We zien overal verhoogde aandacht voor het energieverbruik en hoe dit te reduceren. Dat was al langer aandachtspunt, maar de noodzaak is nu acuut geworden. Bedrijven zijn soms zoekende, maar weten vaak zelf goed waar nog winst te behalen is. Gelukkig zijn er genoeg tools om de ‘controle’ te verhogen op je energieverbruik.”
Walter Bien, CFO van netbeheerder Alliander: “Met de oorlog in Oekraïne komt de opgave voor de energietransitie nog sneller op ons af. Wij merken ook dat bedrijven sneller en meer dan gepland verduurzamen en hun processen elektrificeren. In 2021 dachten ondernemers nog dat ze de komende 10 jaar 30% meer elektriciteit nodig zouden hebben. Dit jaar voorziet men 50% stijging in de elektriciteitsvraag, binnen nu en drie tot vier jaar. Dat is een forse versnelling.”

Pricecaps
Van Koten ziet, ondanks alle problemen, dat de markt de klappen nog redelijk opvangt: “Sommige bedrijven kunnen het omschakelen beter aan dan anderen. Andere bedrijven stoppen hun productie, omdat die bij de huidige prijzen niet uit kan. Hoe pijnlijk ook, de markt doet daarbij zijn werk en brengt vraag en aanbod weer in balans. Het wordt gevaarlijk wanneer we in paniek en onder politieke druk gaan ingrijpen in het functioneren van die markt. De ‘oplossing’ van pricecaps op groothandels- of beursprijzen kwam de afgelopen maanden regelmatig voorbij in het politieke debat, maar het zijn wat mij betreft geen duurzame oplossing voor de energiecrisis. Het klinkt makkelijk, maar ik denk dat de ellende niet te overzien is wanneer de politiek van buitenaf opeens gaat rommelen in het complexe bouwwerk van vraag een aanbod door kunstmatig aan prijzen te gaan sleutelen. Je gaat er dan achterkomen dat ingrijpen veel complexer is dan je van te voren voorzag, zoals nu ook al blijkt uit de het plafond voor huishoudens.”

Gasunie CFO Hermes sluit zich daarbij aan: “Wat essentieel is voor stabiliteit op de markt is een fysieke balans. Die opgave ga je niet te lijf met prijsplafonds voor de inkoop. Die doen alleen iets met de vraagkant, het aanbod verander je er niet mee. Het aanbod was een paar maanden terug gewoon beperkt en zal de komende maanden wederom beperkt zijn.” Van Koten: “Onze gasvoorraden zitten voor deze winter vol, maar we moeten ermee leren leven dat het aanbod, ook op de middellange termijn achterblijft bij de vraag. Dat is pijnlijk voor bedrijven die failliet gaan, of hun bedrijf tijdelijk op slot moeten gooien, maar fysiek hebben we de komende tijd gewoon een tekort aan gas – dat los je niet op met een prijsplafond.”
Binken: “Pricecaps, zeker als ze in verschillende landen los worden ingevoerd, zijn kunstgrepen die verstorend werken op de natuurlijke prijsvorming en ook op de verhouding tussen landen onderling. Dat is een gevaar. Wel vind ik dat onze basisvoorzieningen niet in gevaar mogen komen. Een vriend van me heeft een viswinkel. Die betaalde eerst 15.000 euro per jaar aan energie en nu 100.000 euro. Dat is eigenlijk niet meer op te brengen. Stel je een scenario voor dat bakkers straks echt geen brood meer kunnen bakken, zoiets kan natuurlijk niet.”

Een kleine greep uit de vragen die we terugkregen uit de CFO Community (agri, food, industrie, horeca, etc.).

– “We zijn niet echt een energie-intensief bedrijf, dus heel hard worden we niet geraakt door de energiecrisis. Toch zit ik weleens met de vraag: hoe zorg je dat er op de lange termijn leveringszekerheid blijft van energie (gas/water/ elektriciteit/diesel/etc.)?”

– “Hoe kunnen wij blijven groeien als bedrijf, want het is lastig – soms onmogelijk – om voldoende aansluitingen te krijgen? Welke oplossingen zoeken netbeheerders inzake de supplychain? Nu moeten we vaak wachten op een nieuwe installatie doordat netwerkbeheerders niet voldoende materiaal hebben.”

– “Hoe kan ik gebruikmaken van de energiecrisis als kans om versneld te vergroenen?”

– “Wat valt er te zeggen over hoe energieprijzen tot stand komen? Waarom is alle elektra duurder ook al is het groen opgewekt. De zon is toch niet duurder geworden?”

– “Is elektriciteit als energiedrager wel houdbaar voor de toekomst, gezien de eindige capaciteit van het netwerk? Is waterstof niet een beter alternatief?”

– “Welke veranderingen in de methodiek van prijszetting voor energie kunnen we verwachten, al dan niet aangestuurd door de Europese Unie?”

– “Welke risico’s brengt de energietransitie met zich mee? Gaan we te snel? Kunnen de netwerken het wel aan? Wat worden de prijseffecten die vergroening met zich meebrengt?”

– “Ik weet dat het misschien lastig te zeggen is – maar ik zou het zo graag weten. Hoe gaan de energieprijzen zich ontwikkelen op de korte, middellange en lange termijn?”

 

Nice to haves, need to haves
Van Ofwegen pleit voor steun voor het bedrijfsleven, zowel door overheid als door de energiepartijen: “We moeten het Nederlandse bedrijfsleven koesteren en waarderen. Het is logisch dat de voornaamste zorg nu ligt bij de kwetsbare consument, maar wat ons betreft is ook snel duidelijkheid voor het bedrijfsleven gewenst. De TEK regeling (Tegemoetkoming Energiekosten) waar nu over wordt gesproken, daar dragen wij ook actief aan bij. Wij nemen met Vattenfall actief deel in de dialoog met Energie Beheer Nederland, RVO en andere overheidsinstanties om te kijken waar we kunnen faciliteren. Zelf bieden wij klanten inzicht in hun verbruik via onze digitale portal, zodat men kan zien waar bespaard kan worden. Ook krijgen klanten een seintje bij afwijkend energieverbruik ten opzichte van eerdere periodes. In onze optiek zijn klanten dus meer dan ooit ‘in control’ van hun eigen energieverbruik. Maar energie besparen vergt soms ook grotere investeringen, bijvoorbeeld in een elektrische boiler ter vervanging van de gasvraag. Wij kijken samen met klanten naar de financieringsmogelijkheden.” Van Koten voorziet dat we in Nederland een onderscheid moeten gaan maken tussen nice to haves en need to haves. “Onze voedselvoorziening lijkt me een need to have. Maar je zou bijvoorbeeld kunnen kijken of je als overheid bepaalde sectoren gaat subsidiëren. Dan kun je heel gericht helpen, zonder de energiemarkt te verstoren.” Bien vult aan: “Vanaf 2023 worden consumenten door de overheid gecompenseerd met een prijsplafond. Wat ik mezelf vooral afvraag is of er straks ook een tegemoetkoming komt voor MKB bedrijven.”

Hermes vindt het Nederlandse beleid – prijzen compenseren tot een bepaald volume van afname – ook wel chique. “Je stimuleert daarmee ook energiebesparing. Maar op Europees niveau kunnen we ook meer doen, zoals een deel van de gasvraag gezamenlijk inkopen. Dat die gasprijzen explodeerden had er ook mee te maken dat ieder land voor zich op hetzelfde moment de eigen gasvoorraden aan het zekerstellen was. Hetzelfde mechanisme dat we zagen bij de mondkapjespaniek. Als we daar met zijn allen afspraken over hadden gemaakt was de prijspiek minder geweest.” Hermes is dan ook gelukkig met het voornemen van de Europese Commissie om gezamenlijk 15% van de gasbehoefte van de EU-lidstaten te gaan inkopen, al is ze zichzelf bewust dat het maken van dit soort afspraken ingewikkeld wordt. “Hoe verdeel je het gas en de olie? Wie krijgt wat wanneer? Helaas is 15% slechts een klein deel van de totale vraag, maar het is wel een effectieve manier om ‘marketbased’ de prijzen te reduceren voor de eindgebruiker, zonder de fysieke markt te verstoren.” Van Koten valt haar bij: “De regelgeving en uitvoering voor het gezamenlijk inkopen op Europees niveau is nog best een klus. Het wordt nog een flinke uitdaging om dat voor komend vulseizoen van de bergingen te laten lukken.”

Complexiteit energieprijzen
Wat kunnen de energie CFO’s zeggen over de toekomst van de energieprijzen? Binken vindt het moeilijk om harde uitspraken te doen over de prijsontwikkeling. “De markt van vraag en aanbod zal alles bepalen. Ik denk niet dat prijspolitiek een oplossing zal bieden. De schepen vol olie en Lng nemen zomaar een afslag naar een ander continent als daar een hogere prijs wordt betaald.” Van Koten: “Het interessante aan die vraag is dat het laat zien dat het voor de buitenstaander soms vaak niet duidelijk is hoe complex de markt in elkaar zit. Ook in de kranten wordt regelmatig geschreven over ‘de gasprijs’. Maar je hebt de uurprijs, de dagprijs, de maandprijs, de volgend-jaar-prijs. En daar kunnen flinke verschillen in zitten. Maar om niet een flauw antwoord te geven, gas wordt momenteel voor 116 euro per megawatt uur verkocht op de beurs, dat is de day trade prijs vandaag, maar dan heb je het dus over gas dat je morgen krijgt.” Binken vult aan: “Ja. Prijzen fluctueren nogal, crisis of geen crisis. Gas kopen op de korte termijn kost soms wel de helft van wat het over twee maanden kost.”

Ook Danny Benima, snapt als netbeheerder dat de prijs van elektriciteit voor de buitenstaander ondoorzichtig kan zijn: “De opbouw van de elektriciteitsprijs bestaat uit productie of inkoop, belasting en transport/netbeheer. Maar de spotprijs voor de volgende dag komt tot stand op de energiebeurs. Daar vormt zich in de loop van de dag een elektriciteitsvraag die kan worden ingevuld door verschillende energiebronnen: zon, wind, biomassa, gas, olie. Iedere bron heeft een andere kostenbasis, en dat verschilt per dag, we hebben met elkaar afgesproken dat de vraag het eerste wordt gevuld door de aanbieder met de laagste productiekosten, maar de uiteindelijke verkoopprijs wordt bepaald door de productieprijs van de producent die die het laatste vraagrestje moet opvullen – en dat is dus altijd de duurste. De belangrijkste energiebron voor het maken van elektriciteit is helaas nog altijd gas. We zien gelukkig wel een steeds grotere rol voor zon en wind in de productie van elektriciteit. Op dagen dat het in de zomer hard waait en de zon uitbundig schijnt, zien we dan ook geregeld negatieve prijzen ontstaan.”

Groene energie-aanbieders spekkoper?
Toch betekent de negatieve prijs voor groene energie niet altijd een lagere prijs. Hermes: “Ook de prijs voor groene elektriciteit wordt berekend op basis van de marginale kosten, dus groen of niet, de duurste opwekking is de prijsbepaler.” Sowieso profiteren veel groene aanbieders helemaal niet van de stijgende prijzen, aldus Van Koten: “Er wordt weleens gedaan of dat soort bedrijven nu spekkoper zijn omdat hun kosten niet omhoog zijn gegaan. Maar een heleboel wind-, zon- en groengasprojecten hebben hun verkoopprijs voor een aantal jaren vastgezet. Om hun subsidie binnen te krijgen waren ze verplicht om te werken met een vaste jaarprijs. Zij balen nu juist als een stekker omdat hun prijzen vaststaan en hun kosten stijgen, aangezien ze ook zelf elektriciteit gebruiken bij hun productie. En dat hebben ze dan vaak zelf niet long term ingekocht.” Binken wil hier toch een nuancering aanbrengen: “Er zijn ook PPA-contracten (Power Purchase Agreement) voor zon en wind met een kortere contractperiode, twee à drie jaar. Hierdoor zijn er ook projecten die nu draaien op de hoge spotprijzen, dus die groene aanbieders lopen weldegelijk binnen.” Benima ziet als CFO van netbeheerder Stedin ook nog een andere prijsopdrijver voor haar klanten: netverlies. “Bij het transport van gas en elektriciteit gaat ook energie verloren: niet alleen door weerstand maar ook door fraude, denk aan het aftappen van stroom voor illegale wietteelt of bitcoinminers. Als netbeheerder moet je ‘netverlies’ inkopen bij aanbieders als Vattenfall of Eneco – een bedrag dat normaal schommelt tussen de 30/40 miljoen euro per jaar. Met de prijsexplosie van dit jaar, wordt dat 200/300 miljoen euro”

Onlangs werd aangekondigd dat de stijging van netbeheerkosten voor bedrijven zelfs kan oplopen tot 53%. Liquiditeit gashandelaar onder druk Bij sommige mensen bestaat het beeld dat energiebedrijven volop profiteren van de hoge prijzen en prijsplafonds die vanaf januari 2023 worden aangevuld door de overheid, maar Van Koten wil daar nuancering in brengen. Hij ziet als gashandelaar dat de liquiditeit in de termijnmarkt juist ernstig onder druk staat sinds de oorlog. “Als je nu een termijnafspraak maakt voor gaslevering volgend jaar is het prijsrisico eigenlijk too big to handle. Vroeger kon je nog denken: een kubieke meter gas kan volgend jaar een paar cent duurder of goedkoper zijn. Tegenwoordig kan dat prijsverschil oplopen tot euro’s. En inmiddels is het ook serieus de vraag of de tegenpartij over een jaar nog kan leveren voor de afgesproken prijs. De tegenpartijrisico’s die komen kijken bij de bilaterale termijnhandel en de liquiditeitsrisico’s wanneer je op de beurs handelt zijn te groot geworden. Dat is ook de reden dat energieaanbieders geen vaste prijs contracten meer kunnen aanbieden. Het is niet meer te financieren. En dat is best een zorg.” Binken valt bij: “Zeker voor de kleine aanbieders is het niet meer te doen. Die moeten heel veel financiering aanhouden.”

Volgens Van Koten lopen er nu wel gesprekken om te kijken of er vanuit de overheid financiering is te vinden voor handelaren: “Dat moet je ook weer niet doen door in te grijpen in beursmechanismes zoals door het afschaffen van margin calls.” Handelaren op de termijnmarkt moeten borg inleggen om zeker te stellen dat zij aan hun toekomstige verplichtingen kunnen voldoen. Dat noem je margin calls. Volgens Van Koten kunnen deze margin calls bij de huidige prijsschommelingen een ordegrootte hoger zijn dan de marge die op de handel verdiend wordt. “Dat is een probleem. Maar het afschaffen van margin calls als oplossing voor dit probleem is riskant, want het borg-systeem is juist bedoeld om te voorkomen dat cowboys enorme risico’s nemen.”

Toch zou Van Koten het toejuichen als er vanuit de overheid oplossingen zouden komen om energiebedrijven te helpen met financiering bij kortstondige, heftige prijsschommelingen: “Er zijn nu in andere Europese landen voorbeelden van tijdelijke regelingen waarbij je als handelaar financiering kunt krijgen om aan je margin call verplichtingen te voldoen. Je moet dan wel kunnen aantonen dat je geen speculant bent.”

Duurzame transitie
In hoeverre is de huidige crisis een kans voor de energietransitie volgende de CFO’s? Binken ziet zelf dat zonneparken lastig te financieren zijn omdat rentekosten, arbeids- en materiaalkosten in een paar maanden tijd rap gestegen zijn. “Dus veel businesscases zijn niet meer rond te rekenen en dat is wel wat een consortium verwacht, dus ook met meerjarige afnamecontracten en -prijzen. Dat zijn dynamieken die de vergroening juist in de weg staan. Naast genoemde inflatoire effecten zie je trouwens ook dat het gebrek aan technisch personeel en de netwerkcongestie een steeds grotere uitdaging wordt.”

Binken vreest verder dat het subsidiëren van fossiele energiebronnen door de overheid de duurzame energietransitie zal vertragen. “Als we nu, omwille van het maatschappelijk en politiek sentiment miljarden gaan steken in prijscompensatie, dan kunnen we dat geld niet besteden aan een duurzame transformatie van onze energiehuishouding voor de komende 30/50 jaar. Er bestaat een grote spanning tussen de korte en lange termijnbelangen. Dat dit ook een politieke en maatschappelijke dimensie heeft, waarbij politici gegijzeld worden door electorale overwegingen, is best een risico voor de lange termijn.” Van Koten ziet de energiecrisis ook als een kans voor de energietransitie: “Stap één in de energietransitie is besparen – die directe financiële incentive hebben we eerder eigenlijk nooit echt gehad. Nu wel. Je ziet ook bij bedrijven dat het kwartje echt valt. Mijn zorg is soms wel dat de politiek doet alsof de energietransitie alleen maar banen en geld gaat opleveren. Dat is denk ik niet zo. De komende tijd wordt het alleen maar duurder. We hebben op te grote voet geleefd.”

Hermes vult aan: “Dat is zo, maar als je kijkt naar de langere termijn is het duurder om niets te doen. Dus het is belangrijk dat deze crisis nu goed benut wordt voor het zoeken naar oplossingen waarmee we verder kunnen. De politiek – of misschien wel de sector – moet de beperkte keuzemogelijkheid duidelijk zien te maken: wanneer geven we het geld uit – nu minder, of later meer? En ook, wie betaalt de rekening?” Volgens Binken zijn er ook stemmen die zeggen dat energie over tien jaar weer goedkoop is. Dat we nu klem zitten omdat we ons Europese energiebeleid de laatste decennia hebben gebouwd op een te grote gas-afhankelijkheid van Rusland. “Zelf geloof ik dat we pas over tien jaar klaar zijn voor substantieel groen opwekkingsvermogen, wellicht aangevuld met kernenergie. Waterstof is nu weliswaar een speerpunt, maar het is nog steeds te duur om te maken en wordt vooral geproduceerd met gas. Het aanbod is heel laag en derhalve geen serieus alternatief. Voordat we alle duurzame energiebronnen op orde hebben zijn we minstens tien jaar verder.” Van Koten vindt tien jaar nog een vrij rooskleurige inschatting: “Naast Rusland zijn we voor onze olie ook afhankelijk van allerlei andere regimes die ook niet allemaal even fijn zijn en op termijn misschien ook wel potentieel instabiel.”
Hermes ziet de oplossing voor de waterstofbottleneck buiten Europa: “Tussen 2027 en 2030 kunnen we de waterstofbackbone in Nederland hebben klaarliggen die de vijf grote industriële clusters verbindt en die ook doorloopt naar Duitsland en België. Dat is niet het punt. Maar er moet voldoende import zijn. Je kunt goedkoop waterstof produceren in landen als Australië, Chili en Namibië, maar net zoals bij Lng, moeten we dan wel zorgen dat Europa de customer of ‑ first choice wordt. Dat is een uitdaging. Maar ook de afnemers hier moeten hun apparatuur aanpassen. Het gaat dus echt om de opbouw van de keten in de hele markt van vraag en aanbod.”

Elektrificatie: kansen en uitdagingen
Benima ziet de toekomst hoopvol en voorspelt een acceleratie aan groene energie investeringen: “Als ik alleen al kijk naar zonnepanelen, dan doen we het daar enorm goed. We zijn in Europa inmiddels koploper voor wat betreft het aantal zonnepanelen per hoofd van de bevolking. “De terugverdientijd stond eerst op acht jaar, maar met de huidige prijzen heb je je geld al terug binnen vier jaar. Dat tikt aan. Naast onze koploperspositie in zonne-energie zie ik ook kansen in elektrificatie – al brengt dat ook uitdagingen met zich mee. zon zien we eenzelfde ontwikkeling met elektrisch vervoer. Meer dan 30% van alle laadpalen in Europa staat in Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het elektriciteitsnetwerk piept en kraakt. Zonnepanelen liggen binnen één jaar op een dak of in een weiland, maar de uitbreiding van het netwerk duurt soms zeven jaar door alle vergunningsprocedures.”

Benima raadt bedrijven aan om nauw contact te onderhouden met de netbeheerders: “Bedrijven en netbeheerders moeten zo vroeg mogelijk van elkaar weten wat de plannen zijn. Zelf publiceren we daarom ieder jaar onze investeringsplannen, zodat bedrijven en overheden weten waar ze aan toe zijn. Wanneer je als bedrijf je productie wil gaan uitbreiden, dan zou ik willen oproepen om zo vroeg mogelijk met ons te overleggen, zodat wij de aansluiting aan het netwerk op tijd kunnen realiseren.” Dat moet echter ook niet doorslaan. Benima ziet namelijk ook nogal wat bedrijven die nu ‘een handdoekje leggen’ en een aanvraag indienen, terwijl de capaciteit niet echt nodig is. We zullen komende tijd met elkaar moeten samenwerken om het netwerk zo optimaal mogelijk in te zetten, en ondertussen hard aan de slag om de noodzakelijke uitbreiding te realiseren.”

Bien benadrukt nog eens dat de versnelde elektrificatie veel impact heeft op netwerkbedrijven. “De energiecrisis rondom gas betekent dat netbeheerders nog sneller moeten opschalen dan al gepland was. Tot 2030 moeten wij alleen al met Alliander 90 elektriciteitsverdeelstations bouwen, 23.000 transformatorhuisjes plaatsen, 43.000 km aan kabels leggen en 1.200 km gasnet vervangen. Een paar jaar geleden investeerde Alliander 500 miljoen per jaar in haar netwerk. Vorig jaar een miljard en de komende jaren loopt dat op tot 2 miljard. Dit bedrag gaat nog meer oplopen. Bovendien moeten de netwerken uitgebreid en onderhouden worden in een markt waarin alle supplychains nog steeds verstoord zijn. In de praktijk betekent dit dat we op korte termijn niet aan al onze klanten de energie kunnen leveren die ze nodig hebben. Het is een flinke uitdaging om voldoende personeel en materiaal te krijgen.”

Doet de Nederlandse overheid genoeg om dit vraagstuk te managen? Bien ziet daar wel kansen die nu nog niet optimaal worden benut: “Wat de overheid meer zou kunnen doen is meer regie nemen in de energie planologie, zeker als het gaat om het uitbreiden van het elektriciteitsnetwerk. Wat is er nu echt nodig en hoe gaan we dat faciliteren? Een elektriciteitsverdeelstation neerzetten inclusief alle vergunningen kost nu ongeveer 7 jaar. Als je bedenkt dat we er komende jaren 90 moeten uitbreiden of bouwen, dan snap je wel hoe lang dat gaat duren. De overheid zou kunnen kijken hoe procedures rondom ruimtelijke ordening kunnen worden verkort.”
Voor het oplossen van het tekort aan technici kijkt Bien naar zij-instromers en statushouders. “Bovendien is er nu 4,5 miljard euro vrijgemaakt vanuit de overheid voor een ‘Aanvalsplan technici’, een totaalvisie die samen met VNO-NCW en Bouwend Nederland tot stand is gekomen. Maar we gaan ook kijken of we meer uit onze bestaande assets kunnen halen door het net slimmer te gebruiken” En voor wat betreft hulp vanuit de overheid bij het onderhouden en uitbreiden van het netwerk is er sinds een paar weken ook goed nieuws. “Er ligt nu ook een principeovereenkomst in de tweede kamer, een afsprakenkader waarbinnen de overheid gaan meefinancieren in het netbeheer. De lange termijn financiering van netwerkbedrijven lijkt daarmee gewaarborgd.”

Mindshift
Van Koten is verheugd dat de Nederlandse overheid nu werkt aan een plan om te bepalen welke bedrijven in noodsituaties wanneer moeten gaan afschakelen op hun energie-inkoop, al ziet hij daardoor ook een enorme volatiliteit op de energiemarkt ontstaan, voor een groot deel uit angst gedreven. “Iedereen denkt: laat ik nu maar gaan inkopen want straks komt er een echt tekort en gaan prijzen door het dak. Dat doet ook echt iets met de vraag – en dus ook met de prijs voor een bepaalde periode. Terwijl er tegen die tijd misschien helemaal geen tekort is. Maar ik weet, het is voor mij gemakkelijk praten. Hoe je het afschakelen van bepaalde sectoren en bedrijven als overheid gaat plannen en communiceren is vrij complex.”
Richting geven vanuit gemeenten en overheid is nodig in deze tijden, maar ook bedrijven zelf moet nadenken. Bien sluit af met een blik op de toekomst: “Er is echt een mindshift nodig bij bedrijven om te beseffen dat energie nu en in de toekomst niet langer meer op alle momenten beschikbaar is.” Zijn tips voor CFO’s: “Wil je als CFO goede keuzes kunnen maken in deze spannende tijden, dan moet je jezelf inhoudelijk verdiepen in alle energievraagstukken en oplossingen die er zijn. Alleen wanneer je als CFO begrijpt voor welke uitdagingen we staan in de energietransitie, kun je meesturen op budgetten en op de juiste manier investeren.”

Schrijf je nu gratis in voor de CFO Nieuwsbrief: https://mijn.cfo.nl/signup
En volg ons op: https://www.linkedin.com/company/cfo-nl/  

 

 

 

Gerelateerde artikelen