Walter Bien (CFO Alliander): “We hebben iets in gang gezet.”

De energietransitie legt grote druk op netbeheerders. Want het stroomnet zit vol, terwijl de elektrificatie juist meer capaciteit vereist. 

Stedin, Enexis en Liander, onderdeel van netwerkbedrijf Alliander, lieten afgelopen weken van zich horen. De regionale netbeheerders waarschuwen, samen met landelijk netbeheerder TenneT, dat op steeds meer plaatsen de maximale capaciteit van het elektriciteitsnetwerk wordt bereikt. Het net raakt overbelast en mega-investeringen zijn vereist om aan de vraag van consumenten en ondernemers te kunnen blijven voldoen. Nu al moet in sommige provincies op aansluitverzoeken ‘nee’ worden verkocht. Walter Bien, CFO van Alliander: “Ons netwerk is één van de betrouwbaarste ter wereld maar ooit ontworpen om, met een ‘steeds dunner wordende kabel’, elektriciteit van centrales naar huizen en bedrijven te transporteren. Door de energietransitie is de druk op dat net enorm geworden. We gebruiken steeds meer elektriciteit. Tegelijkertijd wordt steeds meer elektriciteit duurzaam opgewekt, met zon en wind. De investeringen die wij – samen met de andere beheerders – moeten doen, komen tot 2050 neer op zo’n 100 miljard euro.”

Een amper voor te stellen bedrag. Ter vergelijking: de wereldvermaarde Deltawerken vergden een investering van minder dan 20 miljard euro. En om die kostengroei voor de netbeheerders verder enigszins gezicht te geven: Alliander investeerde tot voor kort tussen de 400 en 500 miljoen euro om het netwerk up-to-date te houden. In 2020 groeide dat bedrag tot bijna 1 miljard euro. Naar verwachtingen lopen de  investeringen komende jaren op tot meer dan 1,2  miljard euro per jaar. Bestaande elektriciteitsstations moeten worden uitgebreid, nieuwe gerealiseerd. En onder de grond  is het zaak kabels te vervangen om de capaciteit van doorvoer goed te kunnen verwerken. Verwachting is dat de elektriciteitsvraag de komende decennia – mede door de bouw van datacenters en de voorspelde hausse in groei van het aantal laadpalen voor ‘stekkerauto’s’ – zal verdubbelen. Uitdaging als nooit tevoren De afdeling Finance van de netbeheerder wacht dan ook een uitdaging als nooit tevoren.

Bij Alliander werd Walter Bien ruim twee jaar geleden binnengehaald als nieuwe Chief Financial Officer. Voor zijn komst naar Alliander werkte Bien 23 jaar in verschillende controller- en CFO-functies in de mondiale aannemerij, bij Ballast Nedam en – ruim dertien jaar – bij Koninklijke Boskalis. Over zijn komst in de zomer van 2019 van één van  de grootste baggeraars ter wereld naar Alliander: “Ook Boskalis is met de aanleg van havens, gas- en pijpleidingen natuurlijk actief in de energiemarkt. Daar leerde ik deze wereld kennen. Toen kwam Alliander op mijn pad, een organisatie die cruciaal is in de energietransitie. Er is maar één wereld en de overgang van fossiele energie naar CO2-neutraal wordt getekend door exceptionele groei. Tot 2050 moet één op de drie Nederlandse straten open worden gemaakt om ons energienetwerk te  versterken.”

Er wacht een enorme hoeveelheid werk, extra  uitdaging in tijden dat het voor elke organisatie moeilijk is om – met name technische – collega’s te vinden in een oververhitte arbeidsmarkt. “Dat is echt een nationaal probleem”, zegt Bien. “We proberen dit op verschillende manieren aan te pakken. Bijvoorbeeld door samen met aannemers te investeren in opleidingen van technisch personeel. We hebben een eigen vakschool, midden in ons kantoor in Duiven. Het wegkopen van mensen verlegt slechts het probleem, wij investeren liever in scholing. Daarnaast leiden we statushouders op en konden afgelopen jaren een aantal – vanwege  de pandemie – naar huis gestuurde vliegtuigmonteurs van KLM bij ons aan de slag. Ook vragen we in Den Haag aandacht voor dit probleem.”

Positie kapitaalmarkt versterken
Als CFO is het de taak van Walter Bien en zijn finance team om de financiering van de energietransitie in kaart te brengen – en om oplossingen aan te  dragen. “We zijn voortdurend in gesprek met onze aandeelhouders, dat zijn gemeenten en provincies. Momenteel gaat dit veel over ons verzoek om ons eigen vermogen met 600 miljoen euro te vergroten, waardoor onze positie op de kapitaalmarkt navenant wordt versterkt. Daarnaast hebben we een kostenbesparingstraject, dat heeft tot nu toe al voor 150 miljoen euro per jaar aan besparing opgeleverd.”

Alliander voert op jaarbasis 14.000 projecten uit, je kunt niet op elk daarvan een controller zetten, vervolgt Bien. “Hoe kan het effectiever? We passen onze systemen en processen aan, investeren op verantwoorde wijze in digitalisering. We hebben gekeken naar het inhuren van externe krachten, naar modulair bouwen. Finance heeft in dat alles een sleutelrol, is een spiegel die inzichtelijk maakt hoe we het doen, waar we staan. Door de energietransitie moet Alliander nu ook veel meer klantgericht werken en moet het beste uit de organisatie worden gehaald.”

Digitalisering is ook het toverwoord als het om de ‘upgrade’ van het elektriciteitsnet gaat. Want een digitaal netwerk is veel beter te beheren, zoals met congestiemanagement, waarmee opstoppingen zijn te omzeilen. Congestiemanagement is het afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit door drijven. Wanneer veel, wanneer minder elektriciteit  te gebruiken. ”Later volgen die ontwikkelingen ook voor consumenten. Bijvoorbeeld door uit zonnepanelen  gegenereerde energie, vast te houden in batterijen, accu’s of elektrische auto’s. Want op zonnige dagen  is er vaak meer energie, dan kan worden behouden of gebruikt. Extra uitdaging voor Alliander is dat de regionale netbeheerder ook verantwoordelijk is voor energietransport, zowel in landelijk gebied als voor een flink deel van de drukke Randstad. Gelderland, Friesland, Flevoland, Zuid-Holland en een deel van Noord-Holland – waaronder ook Amsterdam."

Zeer ambitieuze agenda
“De hoofdstad kent een zeer ambitieuze agenda op  het gebied van duurzaamheid”, zegt Walter Bien. “Dat geeft veel druk op ons net. Als Alliander kunnen wij niet beslissen om te schuiven in de wachtlijst van bedrijven of organisaties die aansluiting op het net willen. First come, first served. Het is een politiek vraagstuk of een school en een ziekenhuis uiteindelijk voorrang moeten krijgen boven bijvoorbeeld het aansluiten van een datacenter. Dat vereist een evenwichtig maatschappelijk debat, een debat dat recht doet aan wat de samenleving wil.”

Complexe vraagstukken, dilemma’s, knopen die moeten worden doorgehakt. Met politiek en maatschappij die toekijken. Daar waar netbeheerders tot een paar jaar geleden in een voorspelbare, financieel veilige omgeving acteerden, is dat door de energietransitie drastisch veranderd. Hoe Bien die  andere dynamiek ervaart? “Werken bij Alliander is anders dan verantwoordelijk zijn voor finance bij een mondiaal opererende baggeraar. Maar het was  en is een interesting ride, so far. Er is afgelopen twee jaar zoveel gebeurd, zoveel goed gegaan ook. Dan noem ik de financiering van de energietransitie, onze voortrekkersrol om de omvang van de transitie en de daarmee gepaard gaande kosten op de kaart te zetten. Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan de gesprekken met onze aandeelhouders.” Dat zijn 76 gemeenten en provincies. “Ik ben zelf regelmatig het land ingegaan om te praten met vertegenwoordigers daarvan”, kijkt Walter Bien terug op overleg om aandeelhouders ervan te overtuigen extra te investeren. “Natuurlijk waren er – zeker bij sommige gemeenten die het financieel niet gemakkelijk hebben – vragen. Maar als Alliander geven wij invulling aan de ambities die deze gemeenten en provincies zelf ook hebben.”

Samen met grote infrabedrijven
Andere zaken die Walter Bien noemt, terugkijkend op die twee jaar als CFO bij Alliander: “Onze impact reporting, het sturen op maatschappelijke waarden. Het samenwerken daarin met de andere  grote netbeheerders zoals TenneT en bedrijven als Gasunie, Prorail, Schiphol en Port of Amsterdam. Samenwerken aan het doorontwikkelen van modellen, pro-actief sturen – ondanks de verschillen tussen al die bedrijven en organisaties. Ook ons kostenbesparingsprogramma mag niet onbenoemd  blijven. Want ondanks het opschalen van de productie zijn de kosten gereduceerd.” Dat laatste betekende – onvermijdelijk – gedwongen afscheid nemen van mensen, van functies die inhoudelijk afliepen. “Soms konden we collega’s intern herplaatsen en gelukkig hebben we op dit punt de arbeidsmarkt mee: veel vraag en weinig aanbod. Maar onbegrip was er in individuele gevallen ook.”

Co-piloot, zo omschrijft Walter Bien de rol van finance. Tweede vlieger in de cockpit, naast de bedrijfsonderdelen die zich met de inhoud bezighouden als captain. Met onderling dat ene gezamenlijke doel: voldoen aan de klimaatafspraken waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Van de oude en ‘veilige’ organisatie naar een bedrijf dat voorbereid is op die  snelle veranderingen. En dus: meer verantwoordelijkheid nemen, minder consultant zijn, meer investeren in digitalisering, een meer pro-actieve en soms kritischer houding aannemen."

Diversiteit is verrijkend
De CFO heeft naast finance, ook inkoop, juridische  zaken, facilities en New Business, de activiteiten in het vrije domein, in zijn portefeuille. In totaal stuurt Bien ongeveer duizend medewerkers aan. “Mijn finance team is heel divers, niet alleen in het evenwicht tussen vrouw en man, maar ook qua karakters”, zegt Bien. “Vroeger nam je – en ja, ik  ook – mensen aan die op jou leken. Maar dat doe ik nu anders. Een diverse samenstelling van je team werkt heel verrijkend. Tegelijkertijd vraagt het ook meer tijd. Om tot een goede afstemming te komen. ”Dat laatste geldt eveneens voor de Raad van Bestuur – CEO, CFO, CTO, COO – van Alliander.

“Ons wacht een enorme opgave”, aldus de CFO. “We  investeren veel en vaak om elkaar te begrijpen, zijn elk kwartaal een hele dag samen. ‘Waar kunnen we ons als team zélf verbeteren?’ De één is meer gericht op cultuur, de ander neemt het visionaire deel voor haar of zijn rekening, een volgende is weer doelgericht, gaat voor resultaat.” Walter Bien zelf tekent voor die laatste twee eigenschappen. “Mijn leiderschap staat voor resultaat”, zegt hij. “Waarbij de nadruk ligt op ‘samen’, om alles in verbinding met elkaar te doen. Dat vind ik heel belangrijk. Ik ga actief op pad, maak wandelafspraken met mensen uit de verschillende teams. En ja, we hebben iets in gang gezet.”

Gerelateerde artikelen