Private equity gehaat en geliefd

De Tweede Kamer is onder aanvoering van Henk Nijboer, financieel woordvoerder van de PvdA, een kruistocht gestart tegen private equity (PE). Deze week werd een hoorzitting georganiseerd om te kijken welke maatregelen er getroffen moeten worden om private equityhuizen of participatiemaatschappijen, in de ogen van parlementariërs sprinkhanen die bedrijven waarin ze beleggen, volhangen met schulden en vervolgens berooid achterlaten, een halt toe te roepen.

“Onze agenda is heel duidelijk: we willen het sprinkhanengedrag in Nederland onmogelijk maken”, stelde Nijboer resoluut. De vraag is of Nijboer hiermee het kind niet met het badwater weggooit. Er zijn inderdaad voorbeelden geweest van ondernemingen die ten onder gingen of dreigen te gaan onder de schuldenlast die hen is opgelegd door PE. Te snel wordt echter alle schuld op de invloed van PE geladen. Wie dieper inzoomt, ziet dat het in een aantal gevallen gaat het om ondernemingen die slecht gemanaged zijn, achterlopen met investeringen of niet beschikken over de juiste contacten in de markt. Harde saneerdersPE partijen maken hun reputatie als harde saneerder vaak waar, maar soms is een stevige herstructurering nodig om de onderneming weer op het groeipad te krijgen. Ik spreek regelmatig CFO’s die wel positief zijn over de invloed van PE op hun onderneming. Het eerste statement dat ze maken is vaak dat het hard werken is en dat het tempo hoog ligt. Er is een sterke focus op cash en kosten, maar daarnaast is er volgens verschillende CFO´s ruimte om te investeren. Verder brengen deze partijen vaak een ruime kennis van de markt mee en beschikken zij over een groot netwerk waar de onderneming van kan profiteren. Met het aan banden leggen van PE loopt Nederland het risico een belangrijke financieringsbron voor ondernemingen, die bij de banken het loket steeds vaker gesloten vinden, te verliezen. Uit de jaarcijfers van de NVP blijkt dat er door participatiemaatschappijen vorig jaar 3,1 miljard euro in het Nederlandse bedrijfsleven is geïnvesteerd. Tijdens het Private Equity Summit 2015 bleek wel dat, in een tijd waarin steeds meer grote institutionele beleggers op zoek zijn naar rendement en er veel geld vrijkomt uit exits, er voor moet worden gewaakt dat er geen bubbel ontstaat. De concurrentie om goede investeringen is groot en dat kan de prijs opdrijven. Private equity moet niet uit zijn op snelle exitJan Michiel Hessels, adviseur bij de Amerikaanse investeerder General Atlantic, riep op om vooral voorzichtig te blijven. Hij verwacht dat de economie niet heel sterk meer zal groeien. Het gaat er nu om dat investeerders zichzelf de rust gunnen om waarde te creëren door operationeel te groeien. Private equity moet volgens hem niet uit zijn op de snelle exit.Als het gaat om het beteugelen van excessen met private equity rust er ook een belangrijke taak op de schouders van CEO´s en CFO’s. Zij moeten de continuïteit van de onderneming en de belangen van alle stakeholders bewaken en op de rem trappen als de ondernemingsfinanciering, bijvoorbeeld door te hoge schuldfinanciering, op den duur onbestuurbaar wordt. Dat vraagt om CFO´s die sterk in hun schoenen staan en de druk van aandeelhouders die worden gelokt met mooie aanbiedingen te weerstaan.Ik zou de heren van de Vaste Kamercommissie willen aanraden zich alvast op te geven voor de Private Equity Summit 2016 om nu eens niet van professoren en andere geleerden, maar van mensen uit de praktijk te horen hoe PE werkt. Misschien kunnen ze samen aan een oplossing werken om excessen tegen te gaan waarbij alleen het badwater en niet het kind wordt weggegooid.  Monique Harmsen is hoofdredacteur van CFO Magazine en blogt wekelijks op CFO.nl  

Gerelateerde artikelen