Commissaris heeft steeds meer moeite met toezichthoudende rol
Uit internationaal onderzoek van KPMG onder ruim 1.500 leden van audit-commissies in ruim dertig verschillende landen blijkt dat slechts de helft van de commissarissen vindt dat zij op dit moment voldoende tijd en deskundigheid hebben om – naast de belangrijkste controlerende taken – te kunnen toezien op de risico’s waarmee de onderneming geconfronteerd wordt. Van de onderzochte commissarissen geeft 40% aan het dan ook het steeds moeilijker te vinden om adequaat toezicht te houden op de onderneming. De auditcommissie is binnen de Raad van Commissarissen aangewezen om toezicht te houden op de financiële verslaggeving, de werking van de risico- en controlesystemen en de interne en externe accountant. Eén op de vier commissarissen vindt dat de tijd die nodig is om de noodzakelijke taken te kunnen uitvoeren aanzienlijk is toegenomen. Een meerderheid van de commissarissen geeft aan dat de audit-commissie waarin zij zitting hebben gemiddeld uit drie personen bestaat. Bijna 60% van de onderzochte commissarissen geeft aan dat naast de noodzakelijke financiële kennis binnen de audit commissie ook diepgaande ervaring met en kennis van risicobeheersing aanwezig is alsmede van de eisen die wet- en regelgeving aan de onderneming stelt. Fiscale kennis en kennis van nieuwe technologieën is volgens de commissarissen in mindere mate aanwezig binnen de commissie. Toch heeft ruim 30% van auditcommissies de afgelopen jaren verantwoordelijkheden op het gebied van risicotoezicht teruggegeven aan de Raad van Commissarissen of één van de commissies binnen de RvC. Eenzelfde percentage overweegt dit in de toekomst te doen. Eén op de vijf commissieleden geeft aan dat binnen de RvC inmiddels nieuwe commissies in het leven geroepen zijn die zich op specifieke risico’s binnen de onderneming richten. Slechts 20% zegt dat geen veranderingen op het gebied van risicotoezicht hebben plaatsgevonden en dat dit in de toekomst ook niet zal gebeuren. Hoewel de commissarissen aangeven dat zij veel vertrouwen hebben in het toezicht dat zij uitvoeren op de financiële verslaggeving en de controle daarvan blijken zij een aantal zorgen en uitdagingen te delen. Zo schiet volgens de commissieleden de kwaliteit van de informatie die zij krijgen over de risico’s vaak tekort, met name als het gaat om het risico van cybersecurity en de risico’s die nieuwe technologieën met zich meebrengen. Maar ook informatie over de mogelijke ontwrichting van het bedrijfsmodel, over de ambities die de onderneming heeft als het om innovatie gaat en de inspanningen die worden verricht om voldoende talentvolle werknemers aan het bedrijf te binden is volgens de commissarissen niet altijd toereikend. Uit het onderzoek van KPMG blijkt verder dat de commissieleden in het algemeen zeer te spreken zijn over de samenwerking met de Chief Financial Officer en de externe accountant. Negen van de tien commissarissen beoordelen de relatie als uitstekend tot goed. Toch zien de commissarissen nog een aantal verbeteringen als het om de kwaliteit van het werk van de controlerend accountant gaat. Ruim 60% van de onderzochte commissieleden vindt dat hij hen meer inzicht zou kunnen geven in branche-specifieke informatie en informatie over de prestatie van concurrenten. Ruim 40% geeft aan dat de accountant commissarissen van dienst zou kunnen zijn door hen te informeren over actuele ontwikkelingen op het gebied van de verslaggeving en de controle en dat hij zijn prestatie verder zou kunnen verbeteren door zijn visie en bevindingen ten aanzien van de kwaliteit van het financieel management met de commissieleden te delen.