Het Dashboard van de BV Nederland – Juni 2013

Ondanks een aantal mooie dagen in 2013 wacht Nederland met smart tot de zon definitief doorbreekt. Niet alleen in letterlijke zin; ook op macro-economisch gebied laat het klimaat voorlopig nog te wensen over. De Nederlandse economie is in het 1e kwartaal van 2013 licht gekrompen, bedrijfsinvesteringen en consumentenbestedingen volgen de vorig jaar ingezette negatieve trend en er lijkt nog geen eind te komen aan het oplopend aantal werklozen. Wel leven het consumenten- en producentenvertrouwen weer licht op in mei 2013...

Door Janine Baetsen en Tom BaarsEen graadmeter voor economische groei is het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is opgebouwd uit vier bestedingscategorieën, te weten: bedrijfsinvesteringen, saldo import en export, consumptie door huishoudens en consumptie door de overheid. In deze editie van het Dashboard van de BV Nederland veel aandacht voor deze vier pijlers van economische groei. Omdat ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, het consumenten- en het producentenvertrouwen tevens van grote invloed zijn op de economie besteedt het Dashboard van de BV Nederland deze maand tevens aandacht aan deze indicatoren. Nederlandse economie krimpt licht in eerste kwartaal 2013In de voorlopige ramingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de Nederlandse economie in het eerste kwartaal van 2013 met 1,7% gekrompen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2012. In vergelijking tot het 4e kwartaal van 2012 bedroeg de krimp 0,1%. Het is daarmee het derde opeenvolgende kwartaal met krimp. In de voorafgaande kwartalen kromp de economie met achtereenvolgens 1,0% en 0,4%. Wel zaten er in het eerste kwartaal van 2013 twee werkdagen minder dan een jaar eerder en de cijfers zijn niet gecorrigeerd voor dit effect. Europa’s grootste economieën groeien lichtDe economieën van de Eurozone en de Europese Unie krompen in het eerste kwartaal van 2013 met respectievelijk 0,2% en 0,1% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. In vergelijking met vorig jaar zelfs met 1,0% en 0,7%. De krimp binnen de Europese Unie was het sterkst in Cyprus, namelijk 1,3% in vergelijking met het voorgaande kwartaal. De Spaanse en de Italiaanse economie krompen beide met 0,5%. De Franse economie kromp met 0,2%. Europa’s grootste economie, de Duitse, herstelde zich en groeide licht met 0,1%. Een kwartaal eerder was hier nog sprake van een krimp van 0,7%. Het Verenigd Koninkrijk, de tweede economie van Europa, groeide met 0,3%. In tegenstelling tot Europa is de economie van de Verenigde Staten in het eerste kwartaal van 2013 gegroeid, met 0,6% ten opzichte van een kwartaal eerder. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2012 groeide de Amerikaanse economie met 1,8%.Bedrijfsinvesteringen krimpen voor vijfde kwartaal op rijDe investeringen in vaste activa door het Nederlandse bedrijfsleven zijn in het eerste kwartaal van 2013 met 11,6% duidelijk gekrompen ten opzichte van een jaar eerder. De investeringen lopen al sinds het 1e kwartaal van 2012 terug. In de afgelopen 15 maanden kende alleen juni 2012 een positieve jaar-op-jaar meeting. De kortstondige opleving in juni 2012 wordt verklaart doordat de  toename van de investeringen in transportmiddelen veel groter was dan in mei 2012. In juni werd er namelijk veel meer geïnvesteerd in personenauto’s dan een jaar eerder, en dat was naar aanleiding van een verandering van de belastingwetgeving. De grenzen voor CO2-uitstoot die gelden voor de bpm en de bijtelling voor personenauto’s voor de zaak zijn per 1 juli aangescherpt. Veel ondernemers hebben hierom besloten nog voor 1 juli een auto aan te schaffen. De krimp in het eerste kwartaal van 2013 was sterker dan in voorafgaande kwartalen en betrof bijna alle categorieën. Na de opleving in juni nam vooral de verkoop van personenwagens sterk af. Ook de investeringen in de bouw liepen verder terug. Dit gold zowel voor woningen als bedrijfsgebouwen en grond-, weg- en waterbouwkundige werken. Ook werden er in het eerste kwartaal minder machines en computers aangeschaft. Invoer groeit nauwelijks, uitvoer laat plus zienDe totale uitvoer is in het eerste kwartaal met 2,3% gegroeid ten opzichte van een jaar eerder. De uitvoer van Nederlandse goederen liep enigszins terug. In 2012 zat hier nog wel wat groei in. Dat deze uitvoer in het eerste kwartaal terugliep, komt doordat de buitenlandse vraag naar industriële producten afnam. Vooral de vraag naar metaal en transportmiddelen verminderde. Onder wederuitvoer verstaat het CBS onder andere goederen die door Nederlandse distributiecentra worden ingeklaard en uitgeleverd aan andere (Europese) landen, zonder dat aan de opgeslagen goederen een industriële bewerking plaatsvindt. De wederuitvoer maakt, anders dan de doorvoer, wel deel uit van de invoer en de uitvoer. In het eerste kwartaal van 2013 groeide de wederuitvoer met 4,4%. Deze stijging was lager dan die in voorafgaande kwartalen. Door de krimp van de binnenlandse consumptie en de bedrijfsinvesteringen, alsmede de matige groei van de wederuitvoer, groeide de invoer nauwelijks.Koude winter beperkt consumptiekrimp Huishoudens hebben in het eerste kwartaal van 2013 2,1% minder besteed dan een jaar eerder. De consumptie door huishoudens krimpt al twee jaar op rij. Vooral de aanschaf van duurzame goederen loopt sterk terug. Ook in het eerste kwartaal van 2013 werden er opnieuw veel minder auto’s, kledingstukken en meubelen gekocht dan een jaar eerder. Daarnaast liepen de uitgaven aan voedings- en genotmiddelen en diensten verder terug. De Nederlandse winter zorgt nog wel voor een “positief” effect in de consumentenbestedingen. Omdat de winter in Nederland lang en streng is geweest, werd er beduidend meer aardgas verbruikt. De grote toename in het gasverbruik kwam voornamelijk in maart 2013 tot uitdrukking. Waar in andere jaren de verwarming begin maart langzaam teruggedraaid werd, zorgde het hoge gasverbruik ervoor dat de krimp van de consumptie in maart ongeveer 2 procentpunt beperkt werd. De consumptie door de overheid kromp in het eerste kwartaal van 2013 met 0,9%. De uitgaven aan het openbaar bestuur lopen de laatste drie jaar terug. De overheidsuitgaven aan de zorg stegen in het eerste kwartaal echter nog wel.Consumenten in mei minder pessimistisch Consumenten waren in mei minder pessimistisch over het algemeen economisch klimaat dan in april, maar hun koopbereidheid bleef onveranderd laag. Het consumentenvertrouwen steeg 3 punten en kwam uit op -32. De stemming verbeterde voor de derde achtereenvolgende maand, na een historisch dieptepunt in februari. Consumenten zijn vooral minder somber over de toekomst. Het consumentenvertrouwen geeft de verwachtingen voor klimaat en de eigen financiële situatie in de voorbije en toekomstige 12 maanden weer. De antwoorden vormen samen een indicator voor een positieve of negatieve vooruitblik op de Nederlandse economie.Het oordeel over het economisch klimaat in de komende 12 maanden verbeterde met 13 punten. Ook over het economisch klimaat in de afgelopen 12 maanden waren consumenten minder negatief dan in april 2013. De deelindicator economisch klimaat steeg 8 punten, naar -45.De stemming over de eigen financiële situatie in de komende 12 maanden verbeterde ook. Consumenten waren echter negatiever over hun financiële situatie in de afgelopen 12 maanden. Ze vonden de tijd ook ongunstiger voor het doen van grote aankopen, zoals wasmachines en televisies. Per saldo daalde de deelindicator koopbereidheid 1 punt, naar -24. Ondernemersvertrouwen weer iets in de liftOndernemers in de industrie waren in mei minder somber dan in april. Het producentenvertrouwen steeg van -5,6 naar -4,2. De verbetering in mei volgt op een verslechtering van de stemming in maart en april. Het producentenvertrouwen is een stemmingsindicator voor de industrie. Het cijfer is samengesteld uit drie deelindicatoren afkomstig uit de maandelijkse Conjunctuurtest van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS vraagt ondernemers in de industrie maandelijks naar de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie. Ondernemers waren in mei vooral minder somber over de verwachte productie en hun orderpositie. Ook het oordeel over de voorraden verbeterde. Ondernemers waren in mei ook iets minder pessimistisch over de toekomstige werkgelegenheid in hun branche. Van hen verwachtte 19% dat de personeelsomvang in de komende drie maanden zal afnemen, terwijl bijna 8% op een toename rekende. Het saldo (-11) verbeterde voor de derde achtereenvolgende maand.Banenkrimp in alle bedrijfstakkenIn het eerste kwartaal van 2013 waren er 99.000 banen minder dan in hetzelfde kwartaal van 2012. Dit is een daling van 1,3%. Het is de grootste daling sinds het eerste kwartaal van 2010. Alle bedrijfstakken hadden in het eerste kwartaal te maken met banenkrimp. Voor het eerst in jaren ligt ook het aantal banen in de zorg lager dan een jaar eerder. De afname van het aantal banen van werknemers was met 26.000 het grootst in de bouwnijverheid. Gecorrigeerd voor seizoeninvloeden ligt het aantal banen 34.000 lager dan een kwartaal eerder. Dit is een daling van 0,4%. De afgelopen drie jaar is de procentuele afname van het aantal banen binnen één kwartaal nog niet zo hoog geweest.Werkloosheid naar 8,2%De werkloosheid is in april 2013 verder opgelopen en kwam uit op 8,2%. De voor seizoeninvloeden gecorrigeerde werkloosheid nam in april 2013 toe met 7.000 en kwam uit op 650.000 werklozen. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de afgelopen drie maanden kwamen er gemiddeld 19.000 werklozen per maand bij. Er kwamen vooral veel werkloze mannen bij, gemiddeld zo’n 13.000. De werkloosheid onder vrouwen nam per maand met bijna 7.000 toe. In april bleef het aantal lopende WW-uitkeringen met 380.000 nagenoeg gelijk aan dat van maart. Het aantal aan jongeren tot 25 jaar verstrekte uitkeringen nam met 4% af. Aan 55-plussers werden in april juist 1,4% meer uitkeringen verstrekt dan in maart. Ook regionaal en op sectorniveau lopen de ontwikkelingen uiteen. Zo daalde het aantal uitkeringen relatief sterk in de drie noordelijke provincies, terwijl in de drie Randstadprovincies sprake was van een toename. Net als in maart nam het aantal uitkeringen vooral af in seizoengevoelige sectoren zoals de landbouw (-11%) en de bouw (-7%). De sectoren handel, gezondheidszorg, industrie en vervoer/opslag lieten opnieuw een toename zien van het aantal verstrekte uitkeringen.Janine Baetsen is Finance Specialist en Tom Baars is Senior Finance Specialist, beiden bij ConQuaestor.

Gerelateerde artikelen