Integrated reporting: Wondermiddel of loze belofte?

De aandacht voor integrated reporting stijgt. Maar wat hebben bedrijven precies aan deze vorm van verslaggeving? “Het is nu nog een cosmetische schil.”

Het was een flinke stijging. Het aantal beursgenoteerde bedrijven dat een geïntegreerd jaarverslag uitbrengt, steeg vorig jaar met maar liefst 55 procent, bleek deze zomer uit cijfers van Eumedion. En dat is niet alles. Waar vier jaar geleden nog geen enkele onderneming aan deze vorm van verslaggeving deed, is dat aantal inmiddels gestegen naar 28. Daarmee doet ongeveer eenderde van alle beursgenoteerde bedrijven in Nederland tegenwoordig aan integrated reporting. Bekende voorbeelden zijn Randstad, DSM en AkzoNobel.

Die stijging komt volgens Eumedion tegemoet aan de wensen van aandeelhouders. “Beleggers wilden altijd al informatie hebben over de strategie, lange termijn, concurrentieveld, de risico’s die het bedrijf loopt en de gevolgen daarvan voor stakeholders”, zegt Martijn Bos, beleidsmedewerker verslaggeving en audit bij Eumedion. “Nu ligt er voor het eerst een raamwerk dat hieraan invulling geeft. En dat wordt opmerkelijk snel omarmd.” Het feit dat het relatief jonge raamwerk nu al zo breed opgepikt wordt, toont volgens Bos aan dat het al voldoende robuust is gebleken. De kwaliteit van de geïntegreerde verslagen verschilt nog wel.

De grote aandacht voor integrated reporting heeft te maken met een verandering in het denken, zegt Ruud Vergoossen, hoogleraar financiële verslaggeving aan Nyenrode Business Universiteit en Maastricht University. “De nadruk heeft altijd gelegen op financiële verslaggeving. Maar door toegenomen aandacht voor ethisch en integer handelen en duurzaamheid, neemt ook de vraag naar niet-financiële informatie toe.” Bedrijven die al met dit soort thema’s bezig waren, kregen door het raamwerk handvatten om erover te gaan communiceren: “In feite bood integrated reporting aan voorlopers een model, zodat ze konden rapporteren over wat in de praktijk al beleid was”, zegt Martijn Bos.

Voordelen

Bij integrated reporting worden steevast allerlei voordelen genoemd, die de groeiende aandacht mede kunnen verklaren. Voorbeelden: een vermindering van de informatie- asymmetrie tussen bedrijf en investeerders door betere informatievoorziening, meer inzicht in de eigen onderneming door het verbinden van verschillende informatie, betere beslissingen door het toegenomen inzicht, verminderde risico’s, lagere kosten en een betere relatie met stakeholders.

Hiernaast is er veel behoefte aan gefundeerde informatie over immateriële activa, getuige ook de oproep van Larry Fink van vermogensbeheerder Blackrock aan Amerikaanse topbestuurders vorig jaar. Hij pleitte ervoor dat de bedrijven hun aandeelhouders een heldere strategie voor langetermijnwaardecreatie voorschotelen en dit ondersteunen met onder andere niet-financiële informatie. “De waarde die na een overname aan zaken als intellectual property of merknaam toegekend wordt, is vaak arbitrair, en dat terwijl deze intangibles steeds bepalender worden”, zegt Casper van Leeuwen van Satriun Group. Deze consultant begeleidt bedrijven bij integrated reporting en maakt deel uit van een werkgroep van het International Integrated Reporting Council (IIRC). “Tot wel 80 procent van de waarde van een bedrijf wordt toegeschreven aan immateriële activa.” De huidige financiële verslaggeving schiet hierin tekort, zegt Van Leeuwen.

Onderzoek uit 2015 onder Zuid-Afrikaanse beursgenoteerde bedrijven wees zelfs uit dat ondernemingen die integrated reporting toepassen, hoger gewaardeerd worden. Dit bleek vooral zo te zijn bij bedrijven die complex zijn, een grote financieringsbehoefte hebben of veel immateriële activa. Doordat de informatie-asymmetrie afneemt, worden de risico’s voor de aandeelhouder kleiner. Die is daardoor bereid meer te betalen, waardoor de koers stijgt, is de gedachte. “Een redenering die spoort met de theorie, maar meer onderzoek is nodig”, zegt Ruud Vergoossen.

Weinig bewijs

Op die noodzaak voor meer studie wijst ook Brigitte de Graaf. Zij doet aan de VU Center for Executive Education promotie-onderzoek naar integrated reporting en wordt daarbij ondersteund door EY. In onderzoek kwam zij erachter dat veel van de claims die rond integrated reporting zweven, nog niet bewezen zijn. “Het bewijs is zeer beperkt. Veel is gebaseerd op wat het IIRC zegt. Dat maakt het des te opmerkelijker hoe snel het is omarmd”, zegt de onderzoekster. Effecten die steunen op wetenschappelijk onderzoek zijn enkel de betere betrekkingen met investeerders en stakeholders, betere aansluiting op de informatiebehoefte van investeerders en een verbeterd risk-managementproces.
 

"Veel claims rondom integrated reporting zijn nog niet bewezen"

Het probleem is dat integrated reporting een relatief nieuw fenomeen is en het onderzoek nog op gang moet komen, zegt De Graaff. Al wil gebrek aan bewijs niet zeggen dat de claims volledig uit de lucht komen vallen. “Er gaat een hele ontwikkeling aan vooraf, van triple bottom line reporting (verslaggeving van de ecologische, sociale en economische prestaties, red.) tot social responsibility reporting. Een aantal punten spreekt redelijk voor zich. Maar de vraag is nu wat bedrijven hier op korte en lange termijn uit kunnen halen. En hoe kunnen ze hierop sturen?”

Achterliggende filosofie: Integrated thinking

Juist bij deze aanpak schort het. Bedrijven moeten een stap verder zetten, anders is het onwaarschijnlijk dat integrated reporting echt het verschil maakt, zegt Van Leeuwen. Te veel bedrijven zijn volgens hem enkel bezig met communicatie en niet met de daadwerkelijke uitvoering van het concept. “Veel beursfondsen rapporteren volgens het raamwerk van integrated reporting. Maar dat is wat anders dan in je organisatie de uitvoering van de strategie en de bijbehorende beloningsmechanismen ook op die wijze in te richten. Het is nu nog een cosmetische schil.” Het draait om de implementatie van integrated thinking, de achterliggende filosofie, in de bedrijfsvoering, zegt Van Leeuwen.“De niet-financiële indicatoren moeten een prominentere plaats krijgen in de manier waarop mensen beloond worden. Nu gebeurt dat nog veel op basis van financiële prikkels.”

Heel onlogisch is dit ook niet. Want het struikelblok is juist om de niet-financiële zaken als relationeel kapitaal, intellectueel kapitaal en menselijk kapitaal concreet te maken. Van Leeuwen: “Financiële cijfers zijn voor iedereen begrijpelijk, het belang van een goede cashflow snapt iedereen. Maar hoe ga je relationeel kapitaal meetbaar krijgen? Hoe meet je wat een verbetering van het klantcontact betekent voor de omzet? Iedereen weet dat die relatie er is. Maar de moeilijkheid is om het te kunnen vatten in meetbare eenheden.”

Ook De Graaff merkt op dat het de uitvoering van het concept vragen oproept: “Een bedrijf kan wel de zes kapitalen (zie kader onder, red.) in de onderneming integreren, maar dat betekent ook dat de integratie van een nieuwe set KPI’s noodzakelijk is. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Er is een groot verschil tussen integrated reporting zoals het nu gedaan wordt en integrated thinking, volgens het IIRC het ultieme doel.”

Daar zou het IIRC juist meer sturing moeten bieden, vindt Van Leeuwen: “Het IIRC heeft gezegd dat het niet de ambitie heeft om een standaard te worden. Maar dat is wel de bottleneck in de diepgaande adaptatie. Er zijn veel open eindjes.” De Graaff vindt dat het IIRC een actievere rol moet pakken. “Het framework ligt er, het momentum is er. Maar het blijft best stil op het vlak van de daadwerkelijke transitie naar integrated thinking. Behalve bij het sec toepassen van wat er nu ligt, is er weinig begeleiding.” 

Weinig interesse analisten

Behalve de problemen rond de toepassing, merkt Van Leeuwen gebrekkige interesse van analisten en aandeelhouders voor integrated reporting. Dit ondanks de groeiende populariteit. Ook dit is een belemmering van integrated reporting. De focus ligt nog veel op zaken als ebitda of omzet: “Bedrijven kunnen aandacht besteden aan integrated reporting, maar het heeft weinig impact als er door de stakeholders niet naar wordt gevraagd.”

Ook Randstad, dat al sinds het prille begin met integrated reports werkt, krijgt van analisten maar weinig vragen over het geïntegreerde jaarverslag, zegt managing director group accounting Rob Fenne. “Institutionele beleggers doen een soort pre-check en zien het meer als een sociale hygiënefactor; iets waar je vanuit je corporate verantwoordelijkheid mee bezig moet zijn. We zien het aantal vragen wel toenemen. En gemiddeld hebben aandeelhouders een aandeel in Randstad vier à vijf maanden in handen. Er is dus veel interesse in de prestaties op de korte termijn.”

Randstad was al bezig met het ontwikkelen van een sustainability framework toen het besloot om mee te doen in een pilot van het IIRC. Het uitzendbedrijf worstelde al langer met de vraag hoe het bepaalde zaken beter onder de aandacht kon brengen, zegt Fenne. “We waren onvoldoende in staat om te laten zien hoe we de belangen van al onze stakeholders behartigen. Soms konden we vragen over duurzaamheid niet beantwoorden, terwijl het in onze kernwaarden verankerd is.” Voor een verandering van werken bij Randstad heeft integrated reporting niet gezorgd, denkt Fenne. “Het bedrijf had al verschillende rapportages die zich richten op niet-financiële indicatoren. Integrated thinking zat al sinds het ontstaan in de genen van Randstad.”

Kinderziektes

Voorlopers als Randstad zijn van groot belang voor de ontwikkeling van integrated reporting, is Brigitte de Graaff van mening. “Bedrijven kunnen van elkaar leren hoe de vertaalslag te maken naar integrated thinking.” Van Leeuwen: “Het is een ontdekkingstocht.”

Want ondanks de strubbelingen is er veel vertrouwen in het raamwerk. Er lijkt eerder sprake te zijn van kinderziektes dan van niet te nemen hobbels. De Graaff: “Het is een puzzel, maar wel één die valt op te lossen. Er is tijd voor nodig.” Integrated reporting moet zich vooral in de praktijk ontwikkelen, denkt ook Vergoossen. “Het raamwerk ligt er nu, ondernemingen gaan ermee aan de slag. Dan komen vanzelf oneffenheden en problemen naar boven die moeten worden opgelost. Ook financiële regels hebben een ontwikkeling van jaren doorgemaakt.”

Van Leeuwen denkt dat verplichtstelling voor de verdere implementatie belangrijk is. Onder andere in Zuid-Afrika en Brazilië is dat voor beursgenoteerde bedrijven inmiddels het geval. In Nederland is het nog te vrijblijvend, vindt hij. Ook Vergoossen pleit voor wetgeving die integrated reporting voorschrijft. Maar ook zonder directe verplichtstelling heeft het raamwerk de toekomst, denken de deskundigen. “De kans dat er een weg terug is, lijkt me klein”, zegt De Graaff: “Het wordt zo groot aangepakt, dat ik verwacht dat dit wel aan zal houden. Zeker gezien de maatschappelijke focus op duurzaamheid, transparantie en langetermijnwaardecreatie, zoals ook blijkt uit de herziene Nederlandse Corporate Governance Code.”

Vergoossen denkt dat het jaarverslag in de toekomst onherkenbaar veranderd zal zijn. “Vanuit regelgeving nemen de eisen aan bedrijven verder toe, ook gaan ze vrijwillig met integrated reporting aan de slag. En dat stimuleert weer anderen. Binnen nu en tien jaar heeft ieder beursfonds een geïntegreerd jaarverslag.”

Wat is integrated reporting?

In 2013 presenteerde het International Integrated Reporting Council een raamwerk voor integrated reporting. Dit is een op integrated thinking gebaseerde manier van verslaglegging, die financiële en niet-financiële gegevens samenbrengt en integreert in één verslag. Het maakt onderscheid in zes kapitalen (financieel, geproduceerd, intellectueel, natuurlijk, sociaal & relationeel en menselijk kapitaal). Een geïntegreerd jaarverslag legt uit hoe een bedrijf met ieder van deze kapitalen waarde creëert. Zo moet een beter beeld ontstaan van de strategie van de onderneming, de risico’s, de impact die het bedrijf heeft op bijvoorbeeld de maatschappij of het milieu en de waardecreatie op de korte, middellange en lange termijn. Het resultaat is een holistisch beeld van het bedrijf. Nederland wordt gezien als een koploper op het gebied van integrated reporting.