Europese Investeringsbank: mkb vaker last van klimaatschade

Bedrijven die schade ondervinden van extreem weer, zoals overstromingen, droogte of aardverschuivingen, hebben vaker schulden. Ook lopen ze vaker het risico dat ze geen lening van een bank kunnen krijgen om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) heeft hier meer last van dan grotere bedrijven, concludeert de Europese Investeringsbank (EIB) in een analyse.
Bedrijven in de bouw lopen het meeste risico last te hebben van extreem weer, gevolgd door ondernemingen zoals hotels en restaurants. De EIB analyseerde bedrijven van 41 economieën wereldwijd, met name uit landen met nieuwe of zich nog ontwikkelende economieën.

Bedrijven met schade door extreem weer zijn meer geneigd om in klimaatoplossingen voor de lange termijn te investeren, omdat ze zo bijvoorbeeld kunnen inspelen op klimaatverandering. Ook stelt het rapport dat deze bedrijven zich door de schade waarschijnlijk meer bewust zijn van klimaatverandering, omdat ze bijvoorbeeld nieuwe machines of gebouwen nodig hebben om het bedrijf weer op te bouwen na schade.

Vaker aankloppen bij bank
De portemonnee van het mkb om investeringen te doen is daarbij minder groot dan die van grote bedrijven, dus moet het mkb gemiddeld genomen vaker aankloppen bij de bank voor een lening. Hoewel het mkb doorgaans niet meer kredietbeperkingen ervaart dan andere bedrijven, lopen ze volgens de EIB wel vaker het risico afgewezen te worden voor een lening. Volgens de EIB suggereert dit dat klimaatverandering mogelijk "in de loop der tijd de kwaliteit van de balans kan uithollen", dus de schulden, bezittingen en het eigen vermogen van het mkb aantast.

Bedrijven die ouder personeel in dienst hebben zijn minder snel geneigd te investeren in klimaataanpassingen. Deze "oudere managers" zijn volgens het rapport conservatiever en zijn minder happig op het investeren in nieuwe technologieën. Bedrijven die klimaatdoelen hebben of iemand in dienst hebben die zich op het klimaat richt zijn logischerwijs meer geneigd om te vergroenen, luidt de conclusie.

(ANP)